de persoonlijkheid in hogere geestelijke werelden
Is er de hogere geestelijke werelden nog sprake van een eigen persoonlijkheid of gaan geesten steeds meer op elkaar lijken, hoe dichter ze bij God komen?
Ik moet hierbij afgaan op wat ik er in de esoterische literatuur over heb gelezen, maar je blijft wel je zelfbewustzijn behouden. Daar heb je immers al zo lang voor gestreden om dat te bereiken. Oneindige tijden lang heb je een ontwikkeling doorgemaakt van toestanden van onbewustheid (de mineralentoestand) naar droombewustzijn (de plantaardige toestand) en naar waakbewustzijn (de dierlijke toestand), vervolgens naar zelfbewustzijn (de menselijke toestand) en ten slotte naar albewustzijn (de engelentoestand).
Voor zover ik het eruit op kan maken, ontstaat er ten slotte een toestand waarin je tegelijkertijd zelfbewust en albewust bent, je bent je ervan bewust een zelfstandige vonk te zijn, maar uit en in de goddelijke algeest zoals alle anderen om je heen.
Daardoor kom je in een toestand van zowel zelfbezonnenheid als gemeenschapszin: zelfbewust zet je je in voor anderen, alsof het jezelf betrof.
Dat is de toestand die de engelengeesten al hebben bereikt. In de engelenwerelden heerst onbaatzuchtige inzet voor elkaar, belangeloze toewijding naar de ander toe. Maar dat kun je pas werkelijk doen, als je eerst volkomen jezelf bent geworden door zelfverwerkelijking. Daardoor is de volgorde: zelfverwerkelijking en hereniging, hereniging in de vorm van die onbaatzuchtige inzet voor de ander. Maar daarvoor is wel het behoud van die innerlijke zelfstandigheid noodzakelijk.
Toch blijft er ook een eigen persoonlijkheid bestaan, dat kun je bijvoorbeeld lezen bij de beschrijving van de eigenschappen van de Aartsengelen; hun naam geeft ook hun geaardheid weer.
Maar waarschijnlijk speelt die eigen persoonlijkheid in die hogere werelden niet zo'n sterke rol als hier op aarde. Daar besef je voortdurend dat allen Gods godenkinderen zijn.
terug naar de vragenlijst
^