'Who killed Jezus', documentaire van National Geographic


De ware toedracht bij de terechtstelling van Jezus, na archeologisch en literair onderzoek

Medewerking verleenden:
Dr. Helen Bond, University of Edinburgh
Prof. James D. Tabor, auteur van 'The Jesus Dynasty'
Dr. Ann Wroe, auteur van 'Pilate'
Dr. Alexander Yakobson, Hebrew University, Jerusalem
Dr. Shimon Gibson, archeoloog, Albright Institute, Jerusalem

De terechtstelling van Jezus volgens de evangeliën
Volgens de evangeliën (James D. Tabor) wordt Jezus na zijn gevangenneming in de tuin van Gethsemane, na door de Hoge Raad in de Tempel ter dood te zijn veroordeeld wegens godslastering, voor Pontius Pilatus geleid. Volgens de evangeliën is die besluiteloos. Als de tempeljoden hem vragen om Jezus te kruisigen, vraagt hij wat hij heeft gedaan. De hogepriester zet hem onder druk door te zeggen dat de keizer het zal afkeuren als hij Jezus niet terechtstelt.
Pilatus stelt het volk dan voor de keuze, of Jezus of een andere gevangene, Barabbas vrijlaten. De menigte kiest dan voor Barabbas en roept: "Laat zijn bloed over ons en onze kinderen komen!" Die zin leidt tot eeuwenlange wrijvingen tussen joden en christenen. Maar als het om de vraag gaat wie Jezus heeft gedood, dan is dat volgens de evangeliën de Hoge Raad en de menigte joden die door hen werd opgehitst; de Romeinen voerden alleen de terechtstelling uit, omdat zij de bezetters waren en de joden dat niet mochten doen.
Pilatus wast dan zijn handen in onschuld, als teken dat hij niet degene is die Jezus heeft vermoord en dat niet hij, maar de joden verantwoordelijk zijn voor zijn dood.

Het feit dat Pilatus de schuld op de joden afwentelde (Ann Wroe) is er de oorzaak van geweest dat er in de geschiedenis zoveel antisemitisme is en er jodenvervolgingen zijn geweest. Deze scene heeft veel bloed doen vloeien, omdat de joden voor Jezus' kruisiging verantwoordelijk werden gehouden. Maar wat is de waarheid over het verhaal van de onschuld van Pilatus en de schuld van de joden?

In het evangelie van Lukas (Helen Bond) staat dat Pilatus Jezus veroordeelde en aan de joden overdroeg, zodat hun wil zou geschieden. Alleen in het evangelie van Mattheüs staat vermeld dat Pilatus zijn handen in onschuld waste.
De vier evangeliën werden ver weg van Jeruzalem opgeschreven. Ze zijn tientallen jaren later opgeschreven en niet door ooggetuigen. Zelfs het oudste evangelie, dat van Markus, werd 40 jaar na Jezus' dood geschreven, dat van Mattheüs en Lukas 50 tot 60 jaar en dat van Johannes 70-80 jaar later. Alle vermelden wat anders over Pilatus en over de veroordeling.
Ondertussen waren er allerlei ontwikkelingen in de maatschappij en tradities werden aan veranderende inzichten aangepast. Daardoor zijn er veel tegenstrijdigheden in de verschillende evangeliën geslopen.

Als je ze in chronologische volgorde bekijkt (James D. Tabor), zie je de verschillende lagen tekst die erbij komen. De onderste laag is die van Markus, het oudste evangelie. Daar is Pilatus weliswaar onschuldig, maar er wordt weinig over gezegd. Mattheüs voegt er veel meer aan toe: Pilatus wast zijn handen, zijn vrouw vertelt hem haar droom over de onschuld van Jezus en bij hem zijn de joden verantwoordelijk.
Lukas vertelt hetzelfde verhaal, maar uitgebreider. Bij hem is Pilatus een onschuldige toeschouwer, alleen nodig voor het verhaal. Johannes ten slotte laat de twee een filosofische discussie voeren.
Het is duidelijk dat hier geen betrouwbare geschiedenis wordt geschreven.

De evangeliën zijn geen historische geschriften. Opmerkelijk genoeg is er geen tastbaar bewijs, dat datgene, wat er in de evangeliën wordt beschreven, echt heeft plaatsgevonden. Het enige wat we nu zeker weten, is dat Pilatus, de Romeinse stadhouder, die zo besluiteloos zou zijn geweest, heeft bestaan. Welke rol speelde hij wél bij de veroordeling en terechtstelling van Jezus?

Het leven van Pontius Pilatus
Door archeologische opgravingen bestaat er tastbaar bewijs dat Pilatus in Palestina is geweest. In Caesarea, de Romeinse hoofdstad in Judea, is een steen gevonden met een inscriptie die Pontius Pilatus, de stadhouder van Judea, vermeldt. De steen (Helen Bond) maakte oorspronkelijk deel uit van het Tiberium, een heiligdom, gewijd aan keizer Tiberius. Pilatus' titel was prefect; er staat: 'praefectus Udaea'. Dat was een militaire titel en Pilatus was hier als bevelhebber om op militaire wijze de Romeinse wetten te handhaven.
Wat de steen vertelt (Ann Wroe), werpt ook licht op zijn persoonlijkheid. Zijn achternaam, Pontius, geeft aan dat hij geen echte Romein was, maar tot de stam der Semnieten behoorde. Die had een slechte reputatie. Zij waren boeren en krijgers die ten zuiden van Rome leefden. Pilatus' voorouders hadden zich hevig tegen de Romeinse overheersing verzet, maar begonnen zich later bij de Romeinen te integreren. Zij wisten tot de lagere adelijke standen door te dringen.
Pilatus had nog last van die tweedeling in de maatschappij en hij probeerde vrienden te maken in de hogere kringen om bij hen in de gunst te komen. Hij wierp zich op als loopjongen voor de rijken door voor hen naar de bank en de markt te gaan. Want in Rome was het niet van belang wat je wist, maar wie je kende, er heerste vriendjespolitiek en Pilatus moet iemand hebben gekend, die hem in het leger introduceerde.
Gezien zijn leeftijd zal hij als tribuun zijn aangesteld, een officier in een legereenheid van 6000 man.

Romeinse soldaten waren zeer gehard, iedere dag werd er in zwaardvechten geoefend. Er moet veel bloed zijn gevloeid. Soldaten werden voor twintig jaar aangesteld. Pilatus had zich in die jaren de harde militaire discipline eigen gemaakt en hij kan de bloedigste veldslagen uit die periode hebben meegemaakt. In die veldslagen was het geweld uitzonderlijk hevig, vooral doordat de Germaanse stammen, waartegen de Romeinen streden, zelf ook veel strijd hadden geleverd.
Maar ook in de stad Rome was de dood iedere dag aanwezig, niet alleen in de arena, maar ook in de straten werd er veel gemoord. Dat heeft Pilatus zonder twijfel ook meegemaakt. De Romeinse samenleving werd door gewelddadigheid gekenmerkt. Aan het vloeien van bloed was Pilatus in het leger gewend geraakt. Hij zal ook zelf zeker mensen hebben gedood, want dat was als soldaat zijn werk. Gewelddadigheid moet Pilatus niet vreemd zijn geweest.

Terwijl Pilatus als soldaat werd gehard, groeide Jezus op aan de oevers van het Meer van Galilea, een verre uithoek in het Romeinse Rijk. Zijn vroege jeugd bracht hij door tussen boeren en vissers. Maar Galilea was ook een broeinest van heftig verzet tegen de Romeinse overheersing, die Jezus ook moet hebben ervaren.

Pilatus werkt zich op
Na zijn terugkeer van het front was er in Rome één man op wie Pilatus indruk probeerde te maken: keizer Tiberius. Die zorgde ervoor dat Pilatus uiteindelijk met Jezus zou botsen. Tiberius was zeer wispelturig en achterdochtig. Hij was moeilijk in de omgang en lastig tevreden te stellen. Tiberius is de duistere schaduw achter Pilatus. In historische geschriften wordt Tiberius omschreven als iemand met een lastig, neurotisch karakter, iemand met een wisselende persoonlijkheid, niet te vertrouwen.
Hij was een groot veldheer geweest in de strijd tegen de Germanen, waar ook Pilatus had gestreden. Die overeenkomst buitte Pilatus uit. Uit de geschiedkundige geschriften van Flavius Josephus weten we, dat Pilatus rond 26 n.Chr. als prefect van Judea werd aangesteld. Dat was een achtergebleven gebied, maar bood een mooie gelegenheid om een politieke carrière op te bouwen. Het bood Pilatus een kans indruk te maken op de keizer. Als hij de joden in bedwang kon houden en met hen kon samenwerken, en vooral de belasting kon innen, dan zou hij de aandacht van de keizer op zich kunnen vestigen.

Pilatus gedraagt zich als een echte Romein, hij is pragmatisch, hij is gehard. Het leger heeft hem vaardigheden geleerd en zijn karakter gevormd. Hij is erin geslaagd in Rome voldoende beschermheren te vinden. In Palestina krijgt hij de kans zijn politieke carrière verder op te bouwen.
Jezus in Galilea (Helen Bond) was ondertussen dertig jaar geworden en aan zijn tijd als leermeester en profeet begonnen. Hij stelde leerlingen aan en verkondigde alom het Koninkrijk van God. Een boodschap die hem een vijand van Rome zou maken en hem uiteindelijk tegenover de prefect Pontius Pilatus zou brengen.

Pilatus wordt prefect in Judea
Pilatus kwam in het jaar 26 n.Chr. in Judea aan. Als prefect zou hij Jezus gaan berechten en zou hij geschiedenis gaan schrijven. Maar was hij wel de zwakke en besluiteloze man zoals hij in de evangeliën wordt beschreven?
Judea was weliswaar een kleine provincie, maar met een zeer gemengde bevolking, tussen wie veel wrijvingen bestonden. Pilatus had een leger van 3000 man waarmee hij de orde moest zien te handhaven in een bevolking van 160.000 mensen. Maar door gemeenschappelijke belangen kreeg hij de steun van de joodse religieuze leiders om in Judea het Romeinse gezag af te dwingen.
Pilatus hield zich voornamelijk bezig (Alexander Yakobson) met het handhaven van de orde en het innen van de belasting. Filosofische discussies met de joodse gemeenschap hebben zijn belangstelling niet, evenmin als interne conflicten, behalve als die de openbare orde gaan bedreigen.
Pilatus kwam maar drie of vier keer per jaar uit Caesarea naar Jeruzalem om bij religieuze feesten de orde te handhaven. Er waren dan duizenden pelgrims in de stad en religieuze passies laaiden vaak hoog op.

De grootste bevolkingsgroep (Helen Bond), de joden, hadden een eigen geloof, waar Pilatus, aanhanger van het Romeinse veelgodendom, weinig van begreep. Er leefde onder de joden een krachtig verlangen naar een koninklijke leider, een Messias, die een einde zou maken aan de Romeinse bezetting en het Koninkrijk Gods zou brengen. De kans op rellen en ongeregeldheden was daardoor altijd aanwezig.
Pilatus stond erom bekend iedere opstand wreed de kop in te drukken. Flavius Josephus, een joodse historicus uit de eerste eeuw, beschreef hoe Pilatus omging met een demonstratie. Zijn mannen stonden in de menigte en op een afgesproken teken pakten ze hun knuppels en begonnen op de oproerkraaiers in te slaan. Er ontstond een enorme opstand en heel veel mensen, volgens Josephus duizenden, werden letterlijk onder de voet gelopen.
De historicus Philo van Alexandrië, een tijdgenoot van Josephus, schreef eveneens over Pilatus. Philo heeft het over z'n corruptie, geweld, diefstallen, z'n aanvallen, martelingen, executies zonder enige vorm van proces en z'n grenzeloze wreedheid. Dat is geen best getuigschrift. Maar Josephus en Philo hadden wellicht bijbedoelingen. Ze wilden de wreedheid van de Romeinse overheersing tot uitdrukking brengen. Maar desondanks zijn hun verslagen geloofwaardig.
Pilatus was een wrede man die de orde wil handhaven en ieder die overlast geeft, vermorzelt. Vanuit zijn eigen gezichtspunt is hij niet wreed. Hij treedt alleen op tegen mensen die dat verdienen.

Met al die verschillende geloofsgemeenschappen (James D. Tabor), vooral als mensen bereid zijn voor hun geloof te sterven, heb je een goede leider nodig als je een beetje stabiliteit wilt. En Pilatus heerste met harde hand. Dus ik denk dat dat in Rome zeer werd gewaardeerd.

Jezus en Pilatus vertrekken naar Jeruzalem
In het jaar 30 n.Chr., vier jaar na zijn aanstelling, kwam Pilatus vanuit Caesarea naar Jeruzalem om de orde te handhaven tijdens het joodse paasfeest, het grootste joodse feest van het jaar.
Ook Jezus trok naar Jeruzalem om het feest mee te maken, evenals tienduizenden andere joden uit de omgeving van Galilea. Toen Jezus en Pilatus elkaar daar ontmoetten, zou de wereld voorgoed veranderen.

Archeoloog Shimon Gibson denkt te weten van waaruit Pilatus in die roerige tijd de stad in de gaten hield. Buiten de standsmuren lagen drie grote torens. Vanaf de grootste werd de stad beteugeld. Van hieruit kon Pilatus de gehele stand overzien. Als er iets gebeurde wat hem niet aanstond, stuurde hij zijn leger erheen.
Pilatus hield ook Jezus in het oog (Helen Bond). Hij kwam naar Jeruzalem met z'n volgelingen tijdens het joodse paasfeest, het in politiek opzicht gevoeligste feest van het jaar. De mensen hadden in die periode hoge nationalistische verwachtingen. Dus iedereen die dan met volgelingen komt, vormt een mogelijke bedreiging. Zodra Jezus in Jeruzalem aankwam, was hij in feite ten dode opgeschreven.

Het optreden in de tempel
Jezus gaat naar de tempel (James D. Tabor), het middelpunt van het feest. Het feest is een winstgevende tijd voor de wisselaars en ook voor hogepriester Kajafas. Er viel in de week van het joodse paasfeest veel geld te verdienen. Het is een hoogfeest. Er komen honderdduizenden joden, die allemaal een offerlam moeten kopen en geld willen uitgeven. En dat wordt allemaal door de priesters gedaan. Ook moeten er vreemde valuta worden gewisseld.

Volgens alle evangeliën haalt Jezus uit naar alle kooplieden in de tempel. Hij treedt de tempel binnen en roept waarschijnlijk op luide toon: "Er staat geschreven: Mijn huis zal heten een huis van gebed, maar gij hebt er een rovershol van gemaakt!"
Het moet vreselijk zijn geweest om die boer uit Galilea, een man die zichzelf heilig noemde, op die gewijde plek alles wat gewijd was, omver te zien werpen. De hogepriesters wilden de tempel koste wat het kost beschermen (Helen Bond). Zij moesten Jezus tegenhouden voor hij nog meer schade kon aanrichten en voor de Romeinse troepen de tempel inkwamen. Wie weet wat er dan voor verwoestingen werden aangericht. In alle evangeliën vinden de hogepriesters Jezus bedreigend en dat hij moet worden terechtgesteld.

James Tabor verricht opgravingen op de plek waar Jezus volgens hem is opgepakt, het huis van Kajafas.
We staan hier op de berg Zion. De top achter me was het hoogste punt in het oude Jeruzalem. In de tijd van Jezus, Herodes en Pilatus was dit het hart van de stad. Je moet je voorstellen dat die muur uit de 17e eeuw er in die tijd nog niet stond. Als je deze trappen afdaalt, daal je a.h.w. af in de tijd, van deze tijd naar de oudheid. Achter me ligt een woning uit de eerste eeuw, uit de tijd van Jezus. Die behoort tot de bovenstad.
Er was een economische tweedeling tussen dit gedeelte, waar de mensen in grote welvaart leefden en de benedenstad, waar de armen woonden. Daar kwam Jezus het meest. De rijke mensen waren niet erg geliefd bij het volk. Ze werkten immers tot op zekere hoogte samen met de Romeinen, dus ook met Pilatus.
Er bestonden namelijk stilzwijgende, economische en sociale afspraken. De plek waar we nu staan, staat symbool voor die tweedeling. Hier boven hoorde Jezus niet thuis. Maar toch kwam hij hier terecht en ging hij in feite z'n dood tegemoet. Vanaf het huis van Kajafas werd Jezus naar Pilatus geleid. Het beroemdste proces uit de historie zou nu een aanvang nemen.

Jezus voor Kajafas, daarna voor Pilatus
Maar wat is daar echt gebeurd (James D. Tabor)? Liet de wrede Pilatus het echt enkel aan de joden over om het lot van Jezus te bepalen? Je kunt je afvragen of het allemaal echt zo is gebeurd of dat de geschiedenis is aangepast. Ik ben van mening dat de hoofdpunten uit het verhaal waar zijn. Jezus werd na zijn gevangenneming eerst naar Kajafas en daarna naar Pilatus geleid, en werd vervolgens gekruisigd. Maar als je dan gaat vertellen wat er bij Kajafas werd gezegd en later toen hij door Pilatus werd ondervraagd, dan wordt het fictie. De hoofdelementen zijn goed van elkaar te scheiden, maar door wat we nu weten over Pilatus, kunnen we de fictie van de feiten scheiden en ontdekken wie er verantwoordelijk was voor de kruisiging van Jezus.

Pilatus en Kajafas werkten samen. Ze hebben allebei belang bij het handhaven van de orde. Kajafas werd zelfs tot hogepriester benoemd door Pilatus' voorganger. Ik denk dat we wel kunnen vaststellen dat Kajafas en Pontius Pilatus op goede voet met elkaar stonden en goed met elkaar samenwerkten. Pilatus hoorde bij Rome en Kajafas was een joodse priester, maar geld was voor hen een gezamelijk belang.
Voor Kajafas is Jezus een godslasteraar, maar hij weet dat Pilatus dat niets zal zeggen, dus beschuldigt hij Jezus van opruiïng. Kajafas zou hebben gezegd dat Jezus een koning wordt genoemd, een rivaal van de keizer. Je kunt in deze situatie van alles zeggen, allerlei religieuze zaken, maar het woord 'koning' is in deze omstandigheden buitengewoon gevaarlijk.
"Gij zijt de Koning der Joden?" Als Jezus daar bevestigend op antwoordde, hadden ze hem te pakken.
In één evangelie ontkent Jezus te hebben gezegd dat hij koning is. "Mijn koninkrijk is niet van deze wereld," zegt hij. In het evangelie van Johannes hebben Pilatus en Jezus ten slotte een filosofisch gesprek over koningschap, over leiderschap en over waarheid.

Het aanwijzen van de schuldige
Ik (Helen Bond) ben er niet zo zeker van dat het echt zo is gegaan. Ik denk dat ze weinig tegen elkaar te zeggen hadden. Jezus kwam uit een achtergebleven gebied, van het platteland en had een volledig andere achtergrond dan Pilatus. Het enige, wat Pilatus wilde weten, was of deze man gevaarlijk was.
In de evangeliën echter acht Pilatus Jezus onschuldig en wil hij hem redden. Hij wil hem ter gelegenheid van het paasfeest vrijlaten. Maar de menigte kiest voor een andere gevangene, Barabbas.
Het verhaal van Barabbas is erg lastig. Het grote probleem is dat nergens is te vinden, dat er in die tijd bij het paasfeest amnestie werd verleend. Verder lijkt het ook zeer onaannemelijk dat een Romeinse stadhouder, die de baas was, het geminachte volk een gevangene zou laten kiezen tijdens het paasfeest, waar hij als Romein buiten stond, terwijl er in de stad zoveel onrust heerst. Het zou belachelijk zijn het volk dan een gevangene te laten kiezen, zoiets zou een Romeinse stadhouder nooit hebben gedaan. Er is ook geen enkel historisch bewijs voor een amnestieverlening bij religieuze feesten.

In de evangeliën echter dient dit idee een bepaald doel. We moeten het zien als een literair instrument. Het is een manier om het jóódse volk een foute keuze te laten maken en om Pilatus z'n voorkeur voor Jezus te laten blijken. Het volk koos voor Barabbas, waardoor Pilatus in een moeilijke positie werd gebracht en niet anders kon doen dan besluiten Jezus te laten terechtstellen.
Pilatus die in het evangelie van Mattheüs dan z'n handen wast, het teken van zijn onschuld, is een aanwijzing die meer duidelijkheid kan verschaffen. Mattheüs wil met dit ritueel een verhaal oproepen uit Deuteronomium. Als er een lijk werd gevonden, ging je naar het dichstbijzijnde dorp en de oudsten in het dorp wasten dan symbolisch hun handen om te tonen dat zij geen schuld hadden aan de dood van die persoon. Dan konden de inwoners van dat dorp er niet voor worden gestraft.

Meteen na het wassen van de handen begint de joodse menigte te roepen: "Zijn bloed kome over ons en over onze kinderen." Iedere joodse of christelijke gelovige die deze regels leest, zal onmiddellijk herkennen dat Pilatus symbolisch zijn schuld aan de dood van Jezus aflegt en die afwentelt op de groep die in het verhaal de schuld aanvaardt... en dat is het joodse volk.

De rol van Pilatus vanuit de huidige kennis
Anders dan in de evangeliën is beschreven, zou Pilatus in werkelijkheid zeer zeker de orde hebben willen handhaven en zou zonder aarzeling een opruier tijdens het paasfeest hebben gedood. Onder Tiberius (Alexander Yakobson) werd het na een aantal jaren namelijk gebruikelijk om mensen ook om hun uitspraken terecht te stellen. In een lastige, roerige provincie als Judea ging dat heel gemakkelijk. Het lag voor de hand dat Pilatus een oproerling zou veroordelen, want opruiïng tegen de keizer lag in Rome in die tijd heel gevoelig.

We moeten aannemen (James D. Tabor) dat de aanklacht overeind bleef en dat Pilatus hem echt als een bedreiging zag. Jezus moest uit de weg worden geruimd. Pilatus liet hem daarom kruisigen met als aanklacht: Koning der Joden. Pilatus' soldaten namen Jezus mee, hij werd gegeseld, bespot, krijgt een doornenkroon opgezet en wordt dan gekruisigd.

Jezus is zeker door Róme terechtgesteld (Helen Bond). Alles wat hem werd aangedaan, de geseling en vooral de kruisiging, was een Romeinse terechtstellingsmethode en buitengewoon barbaars.
Als het over de kruisiging gaat (James D. Tabor), denken mensen aan het lijden van Jezus. Daar staat het kruis symbool voor. Maar de Romeinen kruisigden in Judea heel veel mensen. Soms duizenden mensen tegelijk. Josephus, die het beleg van Jeruzalem meemaakte, schrijft dat er 500 man per dag werden gekruisigd en dat het hout voor de palen opraakte. Dat was even ná Jezus, maar het idee dat het Pilatus was, die de jood uit Galilea liet kruisigen, lijkt mij uiterst geloofwaardig. Tegelijk met Jezus werden wellicht meer mensen ter dood veroordeeld. Een doodvonnis uitspreken was voor Pilatus de gewone gang van zaken.
Ik denk niet (Helen Bond) dat Pilatus erg lang bij de dood van Jezus heeft stilgestaan. Zodra Jezus was gekruisigd, dook er wel weer een andere oproerkraaier op.
Ik denk niet (Ann Wroe) dat hij veel heeft kunnen vertellen over Jezus van Nazareth. Voor hem was de zaak heel alledaags. Het was wel een erg slechte dag, maar hij kon niet vermoeden dat dat ene moment, wie weet maar een minuut of vijf, z'n naam in de geschiedenis zou vereeuwigen.

Pilatus was niet de onschuldige figuur zoals in de evangeliën wordt beschreven (James D. Tabor). Hij was een ambitieuze en wrede man, die de orde niet liet verstoren en de aanmoediging van het volk niet nodig had om Jezus te laten terechtstellen.
Dus waarom wordt Pilatus in de evangeliën toch vrijgepleit en krijgen de joden de schuld?

Aanpassing van de geschiedenis aan de noden van de tijd
De evangeliën bevatten niet alleen historische elementen, maar ook theologische en ze bevatten persoonlijke meningen, die de evangelieschrijvers jaren later wilden verspreiden. De opvatting dat de dood van Jezus aan de joden was te wijten, dat het de joden waren die Christus hadden gedood, is iets wat pas later opduikt in de evangeliën. En de gevolgen daarvan zijn enorm, tot op de dag van vandaag.

De evangeliën hebben allemaal een anti-joodse ondertoon (Helen Bond) en dat heeft alles te maken met de tijd, waarin ze zijn opgeschreven: het einde van de eerste eeuw. Dat is het tijdstip waarop joden en christenen ieder hun eigen weg gaan. Toen besloot men dat de twee geloven niet verenigbaar waren. Maar in die tijd overheersten de joden. Zij hadden een band met de Romeinse gezagsdragers. Het is dan nog maar een kleine groep christenen die probeert zich te laten gelden en dat joodse erfgoed voor zichzelf opeist. Zij zeggen dat zij de ware Israëli zijn, niet die mensen in de synagoge.

De evangelisten, die generaties na Jezus en ver van Jeruzalem de evangeliën schreven, wilden met hun nieuwe religie van de joden afstand nemen. Ze schreven hun verhaal voor een Romeins lezerspubliek. De joden hadden in oorlog met Rome geleefd. De joodse opstand was neergeslagen en Jeruzalem was volledig verwoest.
De evangeliën werden na 70 n.Chr. geschreven en wat gebeurde er toen (James D. Tabor)? De Romeinen legden Jeruzalem volledig in puin. De overgebleven joden moesten meer belasting betalen en waren niet geliefd. De christelijke beweging spreidde zich uit over een nieuwe generatie en wat ze vooral tegen de Romeinen wilden zeggen, was dat hun koning geen gevaar vormde, want hij was een hemelse koning - en dat ze Pontius Pilatus een warm hart toedroegen, omdat hij de onschuld van hun leider, Jezus, had erkend.

Tegelijkertijd werden de eerste christenen door de Romeinen vervolgd. De evangelisten moesten hun Romeinse lezers ervan overtuigen, dat de christenen geen vijanden waren van de Romeinen. De onschuld van Pilatus is misschien wel een dubbele vloek. De Romeinen wordt niets verweten, die worden gunstig gestemd en de joden krijgen de schuld. Met hen willen de christenen niets te maken hebben.
De christenen vormen een nieuwe religieuze beweging en ze beweren bij hoog en bij laag dat ze niet joods zijn. We komen weliswaar uit Judea, maar we horen niet bij dat verachte volk.

Pilatus als gelovige
Pilatus wordt voor de christenen zo'n belangrijke figuur omdat hij Jezus onschuldig acht (Helen Bond). Hij verwoord voor het Romeinse Rijk, dat Jezus onschuldig is. Maar dat is in tegenspraak met wat er echt gebeurde. Pilatus was degene, die Jezus liet kruisigen.

In de loop der eeuwen werd Pilatus een belangrijke figuur in het christelijke verhaal. Zijn onschuld wordt benadrukt en hij wordt als een gelovige gezien. In sommige tradities wordt hij zelfs vereerd. In de Ethiopisch orthodoxe kerk heeft Pilatus zelfs een eigen heiligendag.
Zo ver heeft het dus kunnen komen (Ann Wroe). Het is een geleidelijke ontwikkeling geweest sinds het opschrijven van de evangeliën. Christenen hebben van Pilatus een gelovige willen maken. Het was onvoorstelbaar dat iemand zo dicht bij Jezus was en niet geloofde. Jezus' macht kon hem toch niet onberoerd hebben gelaten.

Maar Flavius Josephus beschrijft hoe Pilatus met harde hand een opstand onder de Samaritanen in Judea neersloeg. Hij kruisigde zoveel Samaritanen, dat de overlevenden bij de keizer in Rome gingen klagen. Pilatus werd daarop door de keizer teruggeroepen, wat voor hem een vernedering betekende. Het was bij de Romeinen gebruikelijk om na zo'n smadelijke afgang zelf een einde aan het leven te maken.


terug naar de vragenlijst

terug naar het weblog







^