het taalgebruik van begeleiders


Geestelijke begeleiders kunnen zich op twee manieren met de mens op aarde in verbinding stellen: rechtstreeks door de chakra’s heen of door hun eigen uitstraling (de ziel) met die van de mens te vermengen.
In het geval van de vermenging van de beide uitstralingen worden denkbeelden die de begeleider denkt en in zijn eigen uitstraling afdrukt, tegelijkertijd ook in de uitstraling van de mens afgedrukt. Die ‘krijgt dan opeens een gedachte’, ook wel ‘ingeving’ of ‘inval’ genoemd. Als dat ingegeven denkbeeld tot de geest in de mens doordringt doordat die het waarneemt, dan gaat die dat denkbeeld (dat door de waarneming een innerlijk lichtbeeld is geworden) zelf met de eigen taal benoemen. Deze ingevingen kunnen vaag zijn en het hangt van eigen ervaring ermee en het vertrouwen erin af, of de mens de ingeving goed oppikt. Deze ingevingen kunnen gedachten, gevoelens of kennis zijn.

Vindt de verbinding plaats door de chakra’s, dat is er een rechtstreekse verbondenheid tussen de beide geesten. De begeleidende geest brengt zijn gedachten door de keelchakra op de geest in de mens op aarde over en maakt daarbij gebruik van de taal die die mens deze keer op aarde heeft geleerd, doordat die taal samenhangt met het eigen denkvermogen.
Daardoor wordt de gedachte, die vanuit de geestelijke wereld afkomstig is, gekleurd door het taaalgebruik van de mens die op aarde is. Begeleiders moeten zich immers van die woordenschat bedienen. Er vindt daardoor bij iedere overdracht van gedachten op deze wijze een wisselwerking plaats tussen de woordenschat van de begeleider en die van de mens op aarde.

Dat is bijvoorbeeld goed te herkennen bij Jozef Rulof. Als Alcar door Jozef heen schrijft, is de toon van het taalgebruik anders dan wanneer Meester Zelanus dat doet. Toch blijft in het taalgebruik de min of meer kinderlijke kenmerken van de taal van Jozef herkenbaar.
Dat wordt echter heel anders als Jozef de geestesgesteldheid aanneemt van de geest, die hij in de eeuwigheid is: Meester Dectar. Dan is het kinderlijke verdwenen en maakt het plaats voor een volwassen taalgebruik.
Maar door het verschijnsel van de wisselwerking tussen de geest op aarde en de begeleidende geest in de geestelijke wereld, kan het ook voorkomen dat de doorgegeven tekst de kenmerken van bijvoorbeeld New Age-taal heeft. Wat goed is te zien als bijvoorbeeld de teksten van Jakob Lorber en Neale Donald Walsch met elkaar worden vergeleken.

Ikzelf heb met beide vormen van overdracht ervaring. De ene keer voel ik een bepaalde aandrang om iets te gaan doen (ingeving door vermenging van de uitstralingen), waar ik al dan niet gehoor aan kan geven; meestal ben ik blij dat ik het heb gedaan. Een andere keer hoor ik mijn begeleider duidelijk een bepaalde zin uitspreken die ik als een zachte, innerlijke stem ervaar, die 'vanuit het niets' iets zinvols tegen mij zegt.
Volgens Emanuel Swedenborg wordt er in de geestelijke wereld in de hogere sferen een engelentaal gesproken, een universele taal die niet aan verandering onderhevig is, zoals hier op aarde - wat door het onbewust taalgebruik wordt veroorzaakt.


terug naar de vragenlijst






^