tegenstrijdig gedrag
Het tegenstrijdige gedrag dat sommige mensen soms kunnen vertonen, hangt samen met hun persoonlijkheid en met hun onverwerkte ervaringen, die zij in hun geheugen nog met zich meedragen.
Het woord 'persoonlijkheid' betekent: al datgene, wat tot de persoon behoort. De persoonlijkheid is daarmee: het geheel van kenmerken van de persoon. De kenmerken van de persoonlijkheid worden bepaald door de geestelijke vermogens. Het enige wat je als geest kunt en waarmee je daardoor kunt worden beschreven of gekenmerkt, is door die vermogens. De persoonlijkheid wordt daardoor bepaald door de kenmerkende wijze waarop je je eigen vermogens hebt leren gebruiken en je, als gevolg daarvan, je op een kenmerkende, persoonlijke wijze, wilt gaan gedragen.
In dat gedrag, in je persoonlijke wijze van doen, komt de mate van bewuste beheersing van de vermogens tot uitdrukking. Die bewuste beheersing van de geestelijke vermogens is daardoor een maatstaf voor de beschrijving van je persoonlijkheid.
Je persoonlijkheidsgroei of je geestelijke ontwikkeling is vervolgens de tóename van de bewuste beheersing van de vermogens door de persoon, jijzelf als menselijke geest. Daar het gebruik dat je van je vermogens kunt maken door te leren kan toenemen, zijn zij ook de grondslag van de persoonlijkheidsontwikkeling van de mens.
Die persoonlijkheidsgroei is een omvorming van de geestesgesteldheid, die uiteindelijk uitmondt in het geweten - dat samenhangt met de ingekeerde instelling: het is je zelfbeschouwing, je redelijke en zedelijke zelfbeoordeling en je zelfbeheersing - en in de deugden - die samenhangen met de uitgekeerde instelling; zij zijn: uit liefde aandacht, begrip en geduld tonen. Met andere woorden, het geweten en de deugden zijn de vermogens in hun ontwikkelde vorm.
De grondslag van de persoonlijkheid wordt weliswaar gevormd door je vermogens, maar daar overheen wordt je persoonlijkheid mede beïnvloed door opgedane levenservaringen en het daarmee samenhangende zelfbeeld. Die levenservaring kan bestaan uit:
- de wijze waarop je opvoeders in je jeugd door hun opvoeding vormend of misvormend op jou als de persoon en daardoor op je persoonlijkheid hebben ingewerkt;
- en uit de al dan niet verwerkte, aangrijpende jeugdervaringen die met die opvoeding of andere levenservaringen samenhangen.
Als deze jeugdervaringen onverwerkt zijn gebleven, wat vaak het geval is, dan kunnen zij terecht zijn gekomen in het ontoegankelijke geheugen. Je bent je van hun bestaan daardoor niet meer duidelijk bewust. Maar zij beïnvloeden vanuit het geheugen in de ziel nog steeds jou als de persoon (zij kijken a.h.w. steeds over je schouder mee) en bepalen zo mede je persoonlijkheid en je gedrag.
Naast de vermogens als de grondslag ervan, wordt je persoonlijkheid daardoor mede bepaald door: je levenservaring en het daarmee samenhangende gunstige of ongunstige zelfbeeld, en de daarmee samenhangende gedachtenwereld die je voortdurend met je meedraagt, samen met de gedragsgewoonten die je in de jeugd hebt verworven - en waar bijvoorbeeld de plaats in het gezin invloed op heeft.
Die onverwerkte en vaak verdrongen jeugdervaringen in je ontoegankelijke geheugen kunnen weer tot leven komen als zich in je omgeving voorvallen voordoen of als je daar mensen ontmoet, die jou doen denken aan de mensen die jou in je jeugd die onverwerkte ervaringen door hun gedrag hebben bezorgd. Doordat je er door hun onverwerktheid nog steeds mee bent verbonden - al besef je dat nu niet meer zo duidelijk - kunnen die verborgen ervaringen vanuit het geheugen jouw stemming beïnvloeden en daarmee je gedrag. Je kunt dan terugvallen in de geestesgesteldheid die overeenkomt met die in de tijd, dat je die onaangename ervaring moest meemaken. Je raakt daardoor innerlijk uit je evenwicht en kunt daardoor dingen zeggen of doen, die je normaal nooit zou hebben gezegd of gedaan.
Als er meerdere van die onverwerkte ervaringen zijn, kun je je daardoor ook op verschillende wijzen gedragen en soms zelfs tegenstrijdig.
terug naar de vragenlijst
^