De geestelijke betekenis van de tempelreiniging

Grote Johannes Evangelie 1/16:3-5

De tempel stelt de mens voor in zijn natuurlijke, wereldse omgeving. Net als in de tempel bevindt zich in de mens een allerheiligste. Daarom moet echter ook de binnenkant van de tempel geheiligd en zuiver worden gehouden, opdat het allerheiligste zowel van de tempel als van de mens, niet zal worden ontheiligd!

Het allerheiligste van de tempel bevindt zich achter een dik voorhangsel en het mag slechts op bepaalde tijden en alleen door een hogepriester worden betreden. Maar noch de voorhang noch het maar zelden geoorloofde bezoek, behoeden het allerheiligste voor ontheiliging; want als iemand met zijn lichaam zondigt, verontreinigt hij niet alleen zijn lichaam, maar ook zijn ziel en daardoor ook zijn geest, die in ieder mens het innerlijke en allerheiligste voorstelt en dat ook in werkelijkheid is.
Dit allerheiligste in de mens is, net als in de tempel, verborgen achter een dikke voorhang en alleen de liefde tot God, die de ware hogepriester van God in iedere mens is, kan straffeloos de voorhang oplichten en in dit allerheiligste komen.

Als echter deze enige hogepriester in de mens zelf onrein wordt, omdat hij te veel waarde hecht aan onreine, wereldse dingen en zich daarmee vereenzelvigt, hoe kan dan het allerheiligste heilig blijven bij zo’n bezoek van een onreine hogepriester? Als op deze manier zowel in de tempel als in de mens alles onrein is geworden, dan is reiniging door de mens ook niet meer mogelijk. Want als de bezem zelf vol vuil zit, hoe kun je hem dan gebruiken voor het schoonmaken van een vertrek?
In zo’n geval moet Ik dan helaas Zelf ingrijpen en met geweld de tempel reinigen en wel door middel van pijnlijke ingrepen, zoals allerlei soorten ziektes en andere ogenschijnlijk onprettige voorvallen, die allemaal ten doel hebben de tempel te reinigen.

Uit de Nieuwsbrief van de Jakob Lorber Stichting, augustus 2022


terug naar de vragenlijst

terug naar het weblog







^