Exodus en Numeri, de wolk en het vuur


In het bijbelboek Exodus staat een beschrijving van de doortocht van het Joodse volk, onder leiding van Mozes, door de Schelfzee, een uitloper van de Rode Zee. Gods leiding daarbij was overdag zichtbaar als een wolkkolom die voor het volk uitging en die 's nachts veranderde in een vuurkolom.

Exodus 15:19-20
De engel van God, die steeds voor het leger van de Israëlieten uit was gegaan, stelde zich nu achter hen op. Ook de wolkkolom die eerst voor hen uit ging, stelde zich achter hen op, zodat hij tussen het leger van de Egyptenaren en dat van de Israëlieten kwam te staan. Aan de ene kant bracht de wolk duisternis, aan de andere kant verlichtte de vuurzuil de nacht.

Exodus 16:9-10 Mozes zei tegen Aäron: "Zeg tegen de hele gemeenschap van Israël: 'Wend u tot God, want hij heeft uw geklaag gehoord.'" Zodra Aäron dit aan het volk had opgedragen en allen zich met het gezicht naar de woestijn hadden opgesteld, verscheen in een wolk de majesteit van God.

Exodus 34:4-6
's Morgens ging Mozes in alle vroegte de Sinai op, zoals God hem had opgedragen. De twee stenen platen droeg hij bij zich. God daalde neer in een wolk, Hij kwam naast Mozes staan en riep de naam Heer uit. God ging voor hem langs en riep uit: "God! God! Een God die liefdevol is en genadig, geduldig, trouw en waarachtig."

Exodus 40:34-38 Toen werd de ontmoetingstent (de 'tent der samenkomst' of 'tabernakel') overdekt door een wolk en werd de tabernakel gevuld door de majesteit van God. Mozes kon de ontmoetingstent niet meer binnengaan, want de wolk rustte daarop en de majesteit van God vulde de tabernakel. Zolang hun tocht duurde, trokken de Israëlieten pas verder wanneer de wolk zich van de tabernakel verhief. Wanneer de wolk niet opsteeg, trokken ze niet verder; ze wachtten tot de wolk weer opsteeg. Zolang hun tocht duurde, rustte overdag de wolk van God op de tabernakel, 's nachts verscheen er een vuur in, dat voor alle Israëlieten zichtbaar was.

In het bijbelboek Numeri staat een deel van de tocht beschreven die de Israëlieten door de Sinaïwoestijn maakten na de uittocht uit Egypte. Tijdens die tocht maakten zij een verplaatsbare tent, de 'tent der samenkomst' of 'tabernakel', waarin zij hun godsdienstige rituelen uitvoerden. In die tent stond ook de Ark van het Verbond, die de beide tafelen met de Tien Geboden van Mozes bevatte.
Gods aanwezigheid bij en leiding aan het volk was overdag kenbaar aan de wolk die zich boven het tabernakel bevond en 's nachts aan het vuur op diezelfde plaats.

Numeri 9:15-19
Op de dag waarop de tabernakel met de verbondstekst was opgebouwd, werd hij overdekt door een wolk. Die avond was de wolk als een lichtend vuur boven de tabernakel te zien en dat bleef zo tot de volgende morgen. Zo was het voortdurend: de wolk overdekte de tabernakel en was 's nachts te zien als een vuur.
Telkens als de wolk zich van de tent verhief trokken de Israëlieten verder en op de plaats waar de wolk stilhield, sloegen ze hun kamp op. Op bevel van God trokken de Israëlieten verder en op bevel van God sloegen ze hun kamp op. Zolang de wolk op de tabernakel rustte, bleven ze op de plaats waar ze waren. Bleef de wolk lange tijd boven de tabernakel hangen, dan braken de Israëlieten al die tijd niet op; ze hielden zich aan de aanwijzingen van God.

Numeri 12:1-13
Toen daalde God af in de wolkkolom, ging bij de ingang van de tent staan.


IHWH - Jahweh
in een wolk van licht en warmte
De wolk en het vuur werden de 'Sjechinah' genoemd: 'Zij die bij ons woont'. Op deze wijze was God de geestelijke begeleidster van het volk bij hun tocht door de woestijn.

De wolk en het vuur vormden een eenheid en daardoor in feite een 'wolk van licht en warmte'. Aan mij werd getoond dat de menselijke geest door verdichting voortkomt uit de goddelijke algeest, een oneindige zee van geestelijk licht en geestelijke warmte, als zo'n zelfde bolvormige wolk.
Het verschil is dat in Gods wolk van licht en warmte Gods heilige geest in zijn geheel aanwezig is, rechtstreeks uit de goddelijke algeest, terwijl in de wolk van de menselijke geest al Gods eigenschappen in aanleg aanwezig zijn en door de menselijke geest nog tot ontwikkeling moeten worden gebracht op zijn tocht door dit dorre, stoffelijke bestaan, uitgebeeld door de tocht door de woestijn.

Andere beschrijvingen van een geestelijke wolk

1 Koningen 8:6-12
De priesters brachten de ark van het verbond van God op haar plaats in de achterzaal van de tempel, het heilige der heiligen, onder de vleugels van de cherubs. De cherubs spreidden hun beide vleugels uit over de plaats van de ark en overschaduwden de ark en de draagstokken. [...] In de ark van het verbond lagen alleen de twee stenen tafelen die Mozes erin had gelegd op de Horeb, de tafelen van het verbond dat God had gesloten met de Israëlieten, toen ze uit Egypte trokken. Terwijl de priesters het heilige der heiligen verlieten, vulde de wolk het huis van God, zodat ze vanwege die wolk daar hun dienst niet konden verrichten, want de verhevenheid van God vervulde het huis van God. Toen sprak Salomo: "God heeft besloten in het donker te wonen."
[Andere vertalingen: "God heeft besloten in een wolk te wonen."
"God heeft besloten in een donkere wolk te wonen."
Petrus Canisius Bijbelvertaling:
Zodra de priesters het Heilige hadden verlaten, vervulde een wolk het huis van Jahweh.
Door die wolk konden de priesters niet blijven staan, om hun dienstwerk te verrichten; want de glorie van Jahweh vervulde de tempel van Jahweh.
Nu sprak Salomon: De zon heeft Jahweh aan de hemel geplaatst, Maar zelf besloot Hij, in een (donkere) wolk te vertoeven.
Zo kon ik het wagen, U een tempel te bouwen. Een huis, waar Gij eeuwig zult wonen!]

Psalmen 97:2
In wolk en duisternis is God gehuld,
zijn troon rust op recht en gerechtigheid.

Jesaja 4:2-6
Op die dag zal God het land tot bloei brengen, het zal als een kostbaar sieraad zijn. De rijke vrucht van het land zal elke Israëliet die ontkomen is met trots vervullen. Ieder die nog in Sion is, ieder die in Jeruzalem is achtergebleven, zal heilig genoemd worden, alle mensen in Jeruzalem die ten leven opgeschreven zijn. Wanneer God het vuil van Sions vrouwen heeft weggewassen en het bloed van Jeruzalem heeft afgespoeld, door een zuiver oordeel en een zuiverend vuur, dan zal hij boven de plaats waar de Sion ligt en waar men bijeenkomt, een wolk scheppen voor overdag en een lichtend vuur met rook en vlammen voor de nacht. Zijn luister zal alles overdekken, als een hut die schaduw biedt in de hitte van de dag, en beschutting tegen storm en regen.

Matth. 17:1-8
Zes dagen later nam Jezus Petrus, Jakobus en diens broer Johannes met zich mee en bracht hen boven op een hoge berg [de berg Karmel], waar zij alleen waren.
Hij werd voor hun ogen van gedaante veranderd: zijn gelaat begon te stralen als de zon en zijn kleed werd glanzend als het licht. Opeens verschenen hun Mozes [vertegenwoordigt de Wet] en Elia [vertegenwoordigt de Profeten], die zich met Hem onderhielden.
Petrus nam het woord en zei tot Jezus: "Heer, het is goed dat wij hier zijn. Als Gij wilt zal ik hier drie tenten opslaan, een voor U, een voor Mozes en een voor Elia."
Nog had hij niet uitgesproken of een lichtende wolk overschaduwde hen en uit die wolk klonk een stem: "Dit is mijn Zoon, de Welbeminde, in wie Ik mijn behagen heb gesteld; luistert naar Hem."
Op het horen daarvan wierpen de leerlingen zich ter aarde neer, aangegrepen door een hevige vrees. Maar Jezus kwam naar hen toe, raakte hen aan en zei: "Staat op en wees niet bang."
Toen zij hun ogen opsloegen zagen zij niemand meer dan alleen Jezus.

Handelingen 1:9-11
Toen hij dit gezegd had, werd hij voor hun ogen omhooggeheven en opgenomen in een wolk, zodat ze hem niet meer zagen. Terwijl hij zo van hen wegging en zij nog steeds naar de hemel staarden, stonden er opeens twee mannen in witte gewaden bij hen.
Ze zeiden: "Galileeërs, wat staan jullie naar de hemel te kijken? Jezus, die uit jullie midden in de hemel is opgenomen, zal op dezelfde wijze terugkomen als jullie hem naar de hemel hebben zien gaan."


In het Grote Johannes Evangelie deel 8 van Jakob Lorber wordt de geschiedenis van Jezus' leerling Kado beschreven. Verblijvend op het eiland Patmos maakt hij twee keer mee dat Jezus aan hem en zijn metgezellen verschijnt in de vorm van een wolkje. Hieronder de eerste beschrijving.

Grote Johannes Evangelie 8, 177 Het merkwaardige verschijnsel op het eiland Patmos
[...]
[10] Twee jaar geleden, zo ongeveer in dit jaargetijde, bevond ik (Kado) mij met mijn gezin en enkele dienaren op de beschreven plaats en had juist het grootste en beste deel van de goede oogst onder dak gebracht. En aangezien het na gedane arbeid goed rusten is, rustten wij dan ook op een mooie avond op het ruime bordes van ons torenhuis en keken vandaar naar de zee met haar golvenspel, de vissersboten die op de zee ronddobberden, waarvan er ook enkele met hun vangst stevig naar de oever roeiden en zo was er bij de ondergaande zon nog veel bijzonders te bekijken, wat onze zee steeds in rijke mate oplevert.
[11] Zo zaten wij heel vrolijk zo lang bij elkaar, tot de nacht zich met haar sterrengewaad helemaal over de zee en het land had uitgestrekt. De zee werd toen ook zo volkomen rustig, dat wij ver weg in haar rustige spiegel de sterren bijna net zo zuiver zagen stralen als ze aan het hoge en wijde firmament te zien waren. Omdat het nu wat koel begon te worden, ging mijn gezin het huis binnen; ikzelf bleef echter nog met een paar dienaren op het bordes en sprak met hen over allerlei zaken en bezigheden, die de volgende dag ons zou bieden.

Wolkje
[12] Toen ik nog zo in gesprek was, maar intussen mijn blik toch over de wijde rustige vlakte van de zee het dwalen, om te zien of er niet hier of daar iets te ontdekken viel waar men meer aandacht aan zou kunnen wijden, zag ik vanuit het oosten een sneeuwwit wolkje snel op ons eiland afkomen. En hoe dichterbij het kwam, des te helderder en groter werd het. Heel dicht bij het eiland werd het zo helder, dat de zee door het licht ervan in de wijde omtrek zo sterk verlicht was, dat men alles veel nauwkeuriger kon onderscheiden dan bij het licht van de volle maan.
[13] Toen het genoemde wolkje het eiland helemaal bereikt had, verhief het zich plotseling tot op dezelfde hoogte als ons torenhuis. Op het moment dat het zich verhief was het echter hemelsbreed nog zo ver van ons torenhuis verwijderd, dat men een uur nodig gehad zou hebben om de plaats te bereiken waarboven het lichtende wolkje, dat nu rustig zwevend stilstond, zich bevond.
[14] Het wolkje stond echter maar een korte tijd stil; daarna begon het nogmaals te bewegen, het kwam recht op ons torenhuis af, wat mij en mijn beide dienaren geen aangenaam gevoel gaf en wij achtten het raadzaam om zo snel mogelijk het huis in te vluchten en af te wachten wat er tenslotte allemaal nog uit dit verschijnsel zou voortkomen.
[15] Wij hadden nog maar nauwelijks de grote kamer bereikt, of het wolkje was al bij het torenhuis en verspreidde door zijn sterke straling een bijna daghelder licht in het hele huis, dat helemaal door het wolkje omhuld was. Wij waren met velen in huis, allemaal moedige en heel koelbloedige lieden, (425) en toch durfde niemand naar buiten te gaan om te onderzoeken wat er toch aan de hand was niet dat wonderlijke wolkje. Ja, nieuwsgierigheid en vooral mijn weetgierigheid spoorden ons aan om naar buiten te gaan en te onderzoeken hoe ver het wolkje zich over het huis uitgespreid had, maar toch konden wij onze vrees niet zover meester worden, dat wij onze nieuwsgierigheid en weetgierigheid hadden kunnen bevredigen.
[16] Het wonderlijke wolkje bleef nu onveranderlijk om ons huis hangen en week noch naar links noch naar rechts, en wij werden erg bang, zodat wij het gereedstaande avondmaal niet durfden te gebruiken. [17] Een oude, trouwe dienaar van mijn huis, die heel vertrouwd was met de zee en de uiteenlopende verschijnselen daarvan, zei na lang nadenken: "Daar schiet me iets te binnen! Een schipper uit Palestina, die hier aanlegde en wijn en zoet water in zijn schip laadde, heeft mij een jaar geleden verteld dat het nu in het rijk der joden leek alsof de oude god Zeus met alle andere goden de Olympus wilde verlaten en daar ergens zijn residentie wilde oprichten.
[18] Hij, de schipper, had in een plaats in dit rijk zelf mensen gezien en hen ook geobserveerd en hij vertelde: wat deze mensen maar willen en uitspreken, gebeurt dan ook onmiddellijk. Enkel door het woord genezen ze de meest kwaadaardige ziekten, blinden worden ziende, doven horen, lammen en kreupelen en jichtlijders, jonge en oude, krijgen rechte ledematen en springen rond als herten en gazellen, en zelfs overledenen krijgen een nieuw leven. Behalve dat worden er nog duizenden andere nooit gehoorde wonderdaden verricht, enkel door de wil en het woord van deze godmensen.
[19] Wie kunnen deze mensen anders zijn dan alleen de hoge goden?! De aardse mensen hebben in onze tijd ieder geloof in de goden verloren, en de aanzienlijken hebben zich al sinds lange tijd in de armen geworpen van verschillende filosofen en wijsgeren en ieder bestaan van de goden tot een inhoudsloze fabel gemaakt, die zelfs voor het gewone volk nauwelijks meer deugt; maar de hoge goden hebben zich nu waarschijnlijk weer eens opnieuw ontfermd over de blinde en ongelovige mensen en zijn nu in het nog meest gelovige rijk van de joden in mensengedaante naar de aarde afgedaald, om hen te tonen dat zij, de eeuwigen, blijven bestaan, ondanks het feit dat ze nu al door ontelbaar vele wijsgenge atheïsten volkomen geloochend worden. Heel veel Grieken en Romeinen reizen er nu heen en overtuigen zich nu zelf van deze wonderbaarlijke waarheid.
[20] Welnu - sprak mijn oude, trouwe dienaar verder - kan het niet zo zijn dat de goden, die nu in het rijk der joden zetelen, ons in dit lichtwolkje een of andere beschermgeest gezonden hebben, omdat wij toch nog iets van het oude geloof bezitten en het ook voorzover mogelijk nog beoefenen, om zodoende ook ons een teken te geven van hun bestaan op aarde? Dat is nu zo mijn mening en het kan ook meteen als een volle waarheid beschouwd worden, omdat het verhaal van die schipper mij nu voor het eerst sinds een jaar te binnen is geschoten, terwijl ik het me anders (426) waarschijnlijk nauwelijks ooit weer herinnerd zou hebben. Dit wolkje heeft kennelijk mijn herinnering wakker gemaakt."
[21] Toen mijn dienaar uitgesproken was, kregen wij moed en gingen naar buiten om ons wolkje te bekijken. Maar wij waren nog maar nauwelijks buiten, of het wolkje verhief zich en trok zich heel snel weer terug naar waar het vandaan gekomen was. Wij keken het wolkje net zo lang na, tot het in de verte helemaal uit onze ogen verdween. Daarop gingen wij nadenkend gestemd weer het huis binnen, aten welgemoed ons maal en begaven ons daarna spoedig te ruste.


terug naar deel 1 geestelijke vermogens

terug naar het weblog







^