drievoudigheid
Eenheid
De kern van het al is de algeest. In de ongevormde oertoestand van rust zijn er in de algeest geen tegendelen werkzaam en daardoor kan er niet iets worden onderscheiden. De algeest in de oertoestand van rust is daardoor de uiterste eenvoudigheid, de toestand van volstrekte éénheid - geestelijk ervaarbaar als een aangename, 'donkere koelte'.
Tweeheid
In de daarop volgende toestand van beweging doet de algeest zich voor als de 'bewuste levenskracht', als: de levenskracht, die bewust kan zijn. De algeest komt in de bewuste kracht tot uitdrukking als de tweevoudigheid, de toestand van twééheid. Daardoor is er sprake van een twee-eenheid van bewustzijn en kracht.
Die bewuste kracht doet zich in de geestelijke wereld aan het geestesoog voor als geestelijk licht en geestelijke warmte, waarmee in volgorde het bewustzijn en de kracht samenhangen. Doordat de beweging en zijn lichtende warmte in deze toestand de rust en haar donkere koelte in zich heeft opgenomen, kunnen dat licht en die warmte zich in twee, tegenovergestelde toestanden bevinden: in een vormbare (samenhangend met de rust) en in een zelfvormende, zelfscheppende toestand (samenhangend met de beweging).
Vierheid
Met het feit dat licht en warmte zich in die vormbare en zelfvormende toestand kunnen bevinden, hangen de vier geestelijke vermogens samen: waarnemen, denken, voelen en willen; waarnemen is vormbaar licht, denken is zelfvormend licht, voelen is vormbare warmte en willen is zelfvormende warmte. Zo wordt de innerlijke werkzaamheid van de algeest gekenmerkt door viervoudigheid, door een vier-eenheid.
Drieheid
Als de algeest zich vanuit de ongevormde oertoestand in een menselijke gestalte, als een persoon, aan de menselijke geest wil openbaren, dan vormt de algeest in zichzelf een punt van verdichting zoals dat ook bij de schepping van de menselijke geest gebeurde. Door dat punt straalt de volheid van de algeest zichzelf uit in de verdichte toestand, die met de wereld van de menselijke geest overeenkomt. Die uitstraling wordt vormgegeven in overeenstemming met de eigenschappen van de vier geestelijke vermogens, zodat de algeest in de vorm van de menselijke geestgedaante als de heilige geest van God voor het geestesoog van de mens verschijnt.
Maar het bijzondere is dat de algeest zelf in de gevormde toestand zich in de geestelijke wereld ook aan het geestesoog kan voordoen als een drievoudigheid, als een drie-eenheid. Deze drie-eenheid verschijnt als drie volkomen gelijke geestgedaanten, schijnbaar als 'drie personen'; maar door het gebruik van het woord 'personen' komt verwarrend genoeg meer de nadruk te liggen op hun zelfstandigheid en minder op hun eenheid. Toch is het één geest, die zich echter op drievoudige wijze uitdrukt.
Deze drievoudigheid kan ontstaan doordat de algeest in wezen zoals gezegd de 'bewuste kracht' is. De algeest is een kracht en met die kracht hangt het willen samen, terwijl die kracht de bijzondere eigenschap heeft zich bewust te kunnen zijn en wel door het waarnemingsvermogen. De kracht als warmte straalt binnen zichzelf het licht uit, waardoor ín die kracht het zich bewust zijn mogelijk is.
Doordat in God als de algeest alles zich bínnen de goddelijke algeest afspeelt, gebeurt alles binnen de bewuste kracht die God is, waardoor het waarnemen geen afzonderlijk op zichzelfstaand vermogen is, zoals bij de menselijke geest het geval is. In de algeest blijft het 'bewust kunnen zijn', het waarnemen, in de oorspronkelijke eenheid met de geestkracht, het willen, bestaan. De algeest blijft dicht bij de oertoestand van eenheid. Doordat het heelal zich binnen de goddelijke algeest afspeelt, is de goddelijke geestesgesteldheid voortdurend die van de zelfbezonnen geestesgesteldheid.
Als God echter werkzaam wil worden, dan is daar wel het goddelijke denken bij nodig als beeldvormende werkzaamheid, terwijl het goddelijke voelen nodig is om het denkbeeld tot leven te kunnen brengen. Met andere woorden, binnen de eenheid van de bewuste kracht die God is als algeest, wordt gedacht en gevoeld. De goddelijke drievoudigheid in de vorm van de drie-eenheid, bestaat daardoor uit het waarnemen-willen, het denken en het voelen. Eén van deze eigenschappen binnen de drievoudigheid, de middelste, is zelf nog steeds twee-voudig: het waarnemen-willen.
De drievoudigheid: denken - waarnemen/willen - voelen
Dit is er de oorzaak van dat God zich aan het helderziende geestesoog in de geestelijke wereld voor kan doen in de vorm van drie geestgedaanten, die volkomen aan elkaar gelijk zijn. Deze drievoudigheid is er ook de oorzaak van dat er van God uit drie stappen van verdichting zijn - drie sferen of hemelen - die voeren tot de menselijke geest, die als de algeestvonk tijdelijk in de aardse leerschool is.
De geest is door het bovenstaande op meerdere wijzen te beschrijven als eenheid, tweeheid, drieheid en vierheid.
(Binnen de atroposofie wordt op de drievoudigheid de nadruk gelegd, waardoor overal een drieledigheid wordt verondersteld.)
terug naar de woordenlijst D
^