ether


Uitspraken over het bestaan van Aristoteles' 'ether'

Het woord 'ether' geeft het gesproken woord weer; de juiste schrijfwijze is 'aether', de verlatijnste vorm van het oorspronkelijke Griekse 'aither', met de betekenis 'hemelstreek', de blauwe lucht, waar volgens de Griekse mythologie de goden zich bevonden.

In navolging van de Griekse filosofie werd tot ver in de negentiende eeuw aangenomen, dat de 'ruimte' niet leeg was, maar gevuld met het vijfde element van de Grieken, de 'ether'. Aan het einde van die eeuw voerden de natuurkundigen Michelson en Morley een experiment uit (1887) om het bestaan van die ether te onderzoeken. Zij vonden echter niets en in de academische natuurkunde wordt sindsdien algemeen aangenomen dat hun experiment heeft aangetoond, dat ether niet bestaat.

Hendrik Lorentz (1853-1928)
Nederlandse natuurkundige
Nobelprijswinnaar
Echter, de Nederlandse natuurkundige Hendrik Lorentz toonde aan, dat zij geen rekening hadden gehouden met de lengtecontractie, die bij een bepaalde, hoge snelheid optreedt, een snelheid die zich tijdens hun experiment voordeed. Volgens hem veroorzaakte de lengtecontractie die in hun opstelling optrad, de vals-negatieve uitkomst.
Bij de uitwerking van het door Lorentz voorgestelde begrip 'lengtecontractie' bij hoge snelheid, was hij juist wél uitgegaan van de aanname dat er een ether bestaat. Als Michelson en Morley rekening hadden gehouden met de Lorentz-contractie, dan zou hun slotsom zijn geweest dat hun experiment zowel het bestaan van de Lorentz-contractie als ook van de ether had aangetoond(!)
Later bouwde Einstein voort op het werk van Lorentz, die bij hem in hoog aanzien stond.

In de huidige, moderne natuurkunde wordt het idee van deeltjes als fundamentele bouwstenen van materie gezien als een onvolledige beschrijving van de fysieke realiteit. In plaats daarvan wordt het idee van velden en hun interacties benadrukt, en deeltjes worden gezien als een manifestatie van deze velden in bepaalde, 'aangeslagen' omstandigheden. Daarom kan worden betoogd dat deeltjes alleen bestaan ​​als een nuttige wiskundige abstractie, maar dat ze geen fundamentele fysieke entiteiten op zich zijn.
Velden echter zijn ruimtes, waarin bepaalde eigenschappen aanwezig zijn, zoals krachtlijnen. Als er ergens een eigenschap van een ruimte is, dan kan die ruimte niet een 'vacuüm', niet een volstrekte leegte zijn, ook niet als de ruimte een 'kwantum-vacuüm' wordt genoemd. Het begrip 'kwantum-vacuüm' dat in de moderne natuurkunde is ingevoerd, is een poging om het gebruik van het begrip 'ether' te vermijden, het is voor dat klassieke begrip in de plaats gekomen.
Aan de (onjuiste) uitkomst van het experiment volgens Michelson en Morley wordt vastgehouden en aan de weerlegging ervan door Lorentz wordt in de academische natuurkunde stilzwijgend voorbijgegaan, omdat het begrip 'ether' tot een taboe is verklaard.

De uitspraken van een aantal natuurkundigen over het bestaan van ether

J.C. Maxwell: "Dit medium van voortplanting [van elektromagnetische golven], de ether, moet bestaan. Dit medium moet een prominente gedachte zijn in onze onderzoeken."

A. Einstein: "…… in 1905 was ik van mening dat het niet langer toegestaan ​​was om in de natuurkunde over de ether te spreken. Deze mening was echter te radicaal, zoals we later zullen zien wanneer we de algemene relativiteitstheorie bespreken. Het blijft toegestaan, zoals altijd, om een ​​medium te introduceren dat alle ruimte vult en aan te nemen dat de elektromagnetische velden (en ook materie) de toestanden ervan zijn... wederom verschijnt de 'lege' ruimte als begiftigd met fysieke eigenschappen, d.w.z. niet langer zo fysiek leeg, zoals het geval leek te zijn volgens de speciale relativiteitstheorie.
Men kan dus zeggen dat de ether in de algemene relativiteitstheorie weer tot leven wordt gewekt... Omdat in de nieuwe theorie wiskundige feiten niet langer gescheiden kunnen worden van 'echte' fysieke feiten, smelten de concepten 'ruimte' en 'ether' samen."
"Grundgedanken und Methoden der Relativitätstheorie in ihrer Entwicklung dargestellt," Morgan Manuscript, EA 2070, zoals geciteerd in Ludwik Kostro, Einstein and the ether, 2000, p. 2.

P, Dirac 1951: "... We hebben nu de snelheid op alle punten van ruimte-tijd, die een fundamentele rol speelt in de elektrodynamica. Het is heel natuurlijk om het te beschouwen als de snelheid van een echt fysiek ding. Dus met de nieuwe theorie van de elektrodynamica worden we eerder gedwongen om een ​​ether aan te nemen."

R. Laughlin, Nobelprijs voor de natuurkunde 1993: "Rond de tijd dat relativiteit geaccepteerd werd, begonnen studies van radioactiviteit aan te tonen, dat een leeg vacuüm in de ruimte een spectroscopische structuur had, die vergelijkbaar was met die van gewone kwantum vaste stoffen en vloeistoffen. Latere studies met grote deeltjesversnellers hebben ons nu doen begrijpen, dat de ruimte meer lijkt op een stuk vensterglas, dan op een ideale Newtoniaanse leegte. Het is gevuld met een 'stof', die normaal gesproken transparant is, maar zichtbaar kan worden gemaakt door er hard genoeg op te slaan om een ​​deel eruit te slaan.
Het moderne concept van het vacuüm in de ruimte dat dagelijks door experimenten wordt bevestigd, is een relativistische ether, maar we noemen het niet zo omdat dat woord taboe is."
Uit: A Different Universe, 2005

Toevoegingen

De ether wordt gezien als een medium dat alle beschikbare energie in het universum opslaat en fungeert als reservoir voor potentiële en kinetische energieën.

Energiecreatie en -transformatie krijgen nieuwe dimensies omdat de ether de generatie, opslag en vrijgave van energie mogelijk maakt door interacties met velden, deeltjes en krachten.

Analoog aan een condensator in elektrische circuits, verzamelt en moduleert de ether energie, wat van invloed is op de dynamiek van deeltjes, velden en kosmische gebeurtenissen.

Energie-uitwisselingen binnen de ether sturen veldinteracties, deeltjesgedrag en opkomende fenomenen aan, en vormen zo de energetische landschappen van de kosmos.

Theoretische speculaties over de ether als energiereservoir inspireren tot fantasierijke verkenningen van energiedynamiek, wat leidt tot nieuwe theoretische kaders en experimentele onderzoeken.

Het beschouwen van de capacitieve aard van de ether biedt inzicht in alternatieve mogelijkheden van kosmische evolutie, energetische fenomenen en de onderlinge verbondenheid van energietransformaties in het weefsel van het universum.

Door het integreren van het concept van de ether als een energiereservoir dat verwant is aan een condensator in kosmische dynamiek, ontstaat een speculatief raamwerk, dat uitnodigt tot contemplatie over de energetische fundamenten van het universum, energiecreatiemechanismen en de dynamische wisselwerking van energievormen binnen kosmische processen. Dit perspectief wekt theoretische reflecties, creatieve overpeinzingen en interdisciplinaire discussies op over de energetische dimensies van kosmische gebeurtenissen buiten de invloeden van de zwaartekracht.
Bron o.a.: Inductica, video https://youtu.be/iVyl8pGd44I?si=Om1TGgtvTRXqllZn


Op 5 mei 1920 gaf Einstein een lezing aan de universiteit van Leiden, waarbij hij zei (Wikipedia):
"Zusammenfassend können wir sagen: Nach der allgemeinen Relativitätstheorie ist der Raum mit physikalischen Qualitäten ausgestattet; es existiert also in diesem Sinne ein Äther. Gemäß der allgemeinen Relativitätstheorie ist ein Raum ohne Äther undenkbar; denn in einem solchen gäbe es nicht nur keine Lichtfortpflanzung, sondern auch keine Existenzmöglichkeit von Maßstäben und Uhren, also auch keine räumlich-zeitlichen Entfernungen im Sinne der Physik. Dieser Äther darf aber nicht mit der für ponderable Medien charakteristischen Eigenschaft ausgestattet gedacht werden, aus durch die Zeit verfolgbaren Teilen zu bestehen; der Bewegungsbegriff darf auf ihn nicht angewendet werden."

"Samenvattend kunnen we zeggen, dat volgens de algemene relativiteitstheorie de ruimte begiftigd is met fysieke eigenschappen; in deze zin bestaat er dus een ether. Volgens de algemene relativiteitstheorie is ruimte zonder ether ondenkbaar; omdat er in een dergelijk systeem niet alleen geen voortplanting van licht zou zijn, maar ook geen mogelijkheid van het bestaan ​​van bepaalde maatstaven en klokken, en dus geen ruimtelijk-tijdgebonden afstanden in de zin van de natuurkunde. Men moet echter niet denken dat deze ether de karakteristieke eigenschap heeft van weegbare media, namelijk dat hij bestaat uit delen die door de tijd heen kunnen worden getraceerd; het concept van beweging mag niet op hem worden toegepast."

Het is dus volgens Einstein onvermijdelijk om fysieke kwaliteiten aan ruimte toe te kennen. Maar waar materie uit delen bestaat die in de tijd gevolgd kunnen worden, kan dat met ruimtetijd zoals beschreven door de algemene relativiteit niet. Begrippen als bewegen dan wel stilstaan zijn principieel niet van toepassing. (Wikipedia)

Geestkundige overwegingen
Zij zijn niet van toepassing omdat de ether de grondslag van de stoffelijke wereld is en er daardoor buiten staat, maar doordat de verschijnselen 'beweging' en 'rust' in geestelijke zin eigenschappen van de algeest zelf zijn, maken zij het bestaan evan in de stoffelijke wereld mogelijk.

De algeest wordt namelijk gekenmerkt door 'rust' en 'beweging' - de geestestoestand van rust die zich uit als een 'donkere koelte' en de geestestoestand van beweging die zich uit als een 'lichtende warmte'. Door die rust is er de ruimte, de bewegingsruimte, waarin beweging, en daardoor 'tijd', mogelijk is.
Door de eigenschappen van de algeest is er de 'tijdsruimte' (die in de modene natuurkunde de 'ruimtetijd' wordt genoemd). Deze tijdsruimte is het begrip 'ether' (Grieks 'aither') uit de Griekse wijsbegeerte, door Aristoteles ingevoerd. Hij voegde aan de vier elementen een vijfde toe: de ether, eeuwig en onveranderlijk, zelf de Eerste Beweger van het universum (!) (De Caelo, 1, 2).

- Watergolven zijn een gevolg van de op- en neergaande, trillende beweging van watermoleculen;
- geluid is het gevolg van de heen- en weergaande, stotende, trillende beweging van luchtmoleculen;
- aardegolven of -bevingen worden veroorzaakt door verschuivende aardplaten;
- licht als golvende beweging wordt mogelijk gemaakt door de op- en neergaande én heen- en weergaande beweging die de ether mogelijk maakt. Die 'ether' is de rust en de beweging van de goddelijke algeest, die door de donkere koelte en de lichtende warmte als zijn eigenschappen aan die natuurkundige beweeglijkheid in de vorm van elektromagnetische trillingen, het trillen van die beweging mogelijk maakt.

Als deze trillingen evenwichtig, regelmatig verlopen, horen zij in de klassieke natuurkunde thuis onder de 'harmonische trillingen'. Deze doen zich niet alleen voor als een evenwichtig heen- en weergaande beweging, maar ook als een eenparige kringloop en als een golf:



terug naar de woordenlijst

terug naar het weblog







^