gebed
Een gebed is een innerlijk gesprek waarbij de geest zich richt tot geestelijke begeleiders; zij begeleiden vanuit de geestelijke wereld de geest op aarde op de levensweg door het tijdelijke bestaan. Deze begeleiders kunnen zijn: de broeders en zusters uit de groep met wie de geest ook in de geestelijke wereld altijd al was verbonden (ook gidsen genaamd), Gods engelen (naast de andere engelen uit de rangorde der engelen heeft iedere geest een eigen, persoonlijke beschermengel) of Gods heilige geest.
In een gebed kunnen de omstandigheden worden besproken die de reden zijn om te bidden en kan om hulp worden gevraagd. Het doel waarvoor die hulp moet dienen, moet duidelijk worden omschreven. Als er echter gebeurtenissen moeten plaatsvinden die vast liggen in de levensbestemming, het lot, dan kan een gebed daar niets aan veranderen.
Er kan in feite alleen om inzicht en kracht worden gevraagd om vastberaden de levensweg te kunnen gaan. Alles wat gebeurt heeft uiteindelijk zin voor de geestelijke groei (wat pas in de geestelijke wereld geheel duidelijk wordt) en moet tot eigen heil worden ondergaan. Hoe onbegrijpelijk de gebeurtenissen hier soms ook zijn.
In een gebed wordt van hart tot hart een persoonlijke band gevormd met een begeleider. Dat kan daardoor alleen door een gebed dat uit het hart komt. Een gebed als opgezegde vaste tekst (formuliergebed) houdt het gevaar in, dat het niet uit het hart komt. Het wordt dan ook niet door een ander hart ontvangen.
Omdat een gebed een innerlijk gesprek van hart tot hart is, moet de biddende geest eerst zelf in het eigen hart zijn ingekeerd. Pas dan is er sprake van de juiste geestesgesteldheid om te kunnen bidden. Die geestesgesteldheid is te bereiken door eerst de 'zelfbezinning' te oefenen (zie aldaar). De zelfbezinning leidt het gebed in en versterkt het.
Een gebed is niet hetzelfde als een innerlijke tweespraak met zichzelf.
terug naar de woordenlijst G
^