geheugen


De oorspronkelijke betekenis van het woord 'geheugen' is: het geheel van gedachten.
Het geheugen als mogelijkheid om gedachten, kennis en ervaringen te bewaren, is een eigenschap van de vormbare krachtruimte, die de geest om zich uitstraalt: de ziel. Deze krachtruimte is een vormbaar licht en de geest kan er de eigen gedachten als lichtbeelden in afdrukken. Hoe krachtiger de begrips- en gevoelsmatige verbinding is tussen de vermogens van de geest en de beelden in de ziel, hoe dichter zij bij de geest staan en hoe helderder en duidelijker zij zijn. Hoe zwakker de verbinding is, hoe verder zij wegzinken, tot de verbinding ophoudt te bestaan. De geest is die onderwerpen dan vergeten.

Afhankelijk van de verbondenheid met de geest, zijn er twee gebieden in de ziel: het toegankelijke en het ontoegankelijke geheugen. Het toegankelijke geheugen is dat gedeelte van de ziel, dat de bewaarplaats is van ervaringen, voorstellingen, gedachten en kennis die de geest willekeurig kan oproepen. Door waarneming kan de geest zich met de inhouden van het toegankelijke geheugen in verbinding stellen, ze daardoor met de eigen geestkracht belevendigen en ze zich vervolgens her-inneren: door waarneming weer opnieuw in het innerlijk van de geest brengen.
Het ontoegankelijke geheugen bevat verdrongen en vergeten inhouden die verband houden met het huidige bestaan. Daarnaast bevat dit deel van het geheugen alle ervaringen van vorige levens. Hoewel de geest ze nu niet kent, bevinden ze zich wel in de uitstraling van de geest en kunnen daardoor de geest onbewust beïnvloeden. Zij bepalen mede de innerlijke sfeer, waarin de geest leeft en hebben daardoor invloed op de gemoedsgesteldheid.

De ervaringen 'komen' door de tijd als stroom van gebeurtenissen vanuit de toekomst 'op de geest toe'. In de geest worden zij opgenomen en verwerkt door de vermogens, waarna de verwerkte ervaringen doorstromen naar de ziel, waar zij in het geheugen worden bewaard. Van daaruit kijkt de geest weer naar de toekomst. Zo verbindt de geest het verleden met de toekomst en het heden. Als de geest deze stroom door zich heen kan laten gaan en aandacht en toewijding er niet aan hecht, blijft de geest zelf verankerd in het eeuwige nú.

In de ziel bevindt zich het geestelijke deel van het geheugen, in de hersenen en in het bijzonder in de hersenschors, het stoffelijke deel. Daar zijn de gegevens in het geheugen opgeslagen in neuronale netwerken.
Zolang de geest op aarde over een stoffelijke levensvorm beschikt, bestaat er een wisselwerking tussen het geestelijke en het stoffelijke deel van het geheugen.
In het eerste viertal levensjaren zijn de hersenen nog niet volledig tot ontwikkeling gekomen; dan wordt alleen het geestelijke deel gebruikt. In de wieg al herkent een zuigeling immers zijn of haar moeder en vader. Maar doordat die geheugeninhoud nog niet in de schors kan worden opgeslagen, kan de mens zich uit deze periode later niets herinneren.


terug naar de woordenlijst G






^