de gulden regel



Afbeelding uit de Biestkensbijbel
Kunstenaar: Karel van Mander 16e eeuw
Onder de 'gulden regel' wordt de hoofdwet voor zedelijk gedrag verstaan:
'Behandel je medemensen,
zoals je het zelf zou wensen.'
Om je zo vanuit je hart tegenover je medemensen te kunnen gedragen, is - het lijkt tegenstrijdig - zelfkennis noodzakelijk. Want voor wat je niet kent, kun je geen liefde voelen!

Doordat de menselijke geest alleen kan liefhebben wat wordt gekend, is geestelijke zelfkennis een onvermijdelijk vereiste om de naaste wézenlijk te kunnen kennen en liefhebben! Alleen door zelfkennis kan de geest immers tot het besef komen, in iedere mens een wezen als zichzelf te ontmoeten ... en daarna uiteindelijk ook een wezen als de heilige geest en de algeest, de éne bron van állen.
Geestelijke zelfkennis is daardoor de zekerste weg die leidt tot het zelfstandige toepassen van de hoofdwet voor zedelijk gedrag, zoals die ook door Jezus is verwoord: zich tegenover een ander te gedragen, zoals men dat ook voor zichzelf zou wensen (Matth. 7:12). De hoogste vorm hiervan is: God lief te hebben boven al en de naaste als zichzelf (Matth. 22:37-40). Wij zijn immers allen kinderen van één ouder: God als onze Vader-Moeder.

Als de menselijke geest het wezen van zichzélf heeft leren kennen, is liefde voor de naaste en voor God een uit de éigen aard voortkomend, zéker gevolg en daardoor een vaste grondslag voor zedelijk gedrag en onderlinge vrede. Deze geestelijke zelfkennis kan worden verworven door het inzicht in en het ervaren van de werking van de geestelijke vermogens, waardoor de menselijke geest - in het eigen innerlijk - rechtstreeks niet alleen zichzelf kan leren kennen, maar tegelijkertijd ook zijn medemensen.

De Gulden Regel is in alle culturen over de hele wereld onder woorden gebracht:
- Zarathoestra: Alleen die mens heeft een goed karakter, die anderen niet aandoet wat niet goed is voor hemzelf.
- Amerikaanse indianen: Grote Geest, geef dat ik mijn buurman niet beoordeel voor ik een mijl in zijn mocassins heb gelopen.
- De joodse leer: U moet uw broeder niet haten in uw hart; ... maar u moet uw naaste liefhebben als uzelf.
- Boeddhisme: Op vijf manieren zou iemand zijn vrienden en bekenden van dienst moeten zijn - met edelmoedigheid, hoffelijkheid, welwillendheid, door hen te behandelen zoals hij zichzelf behandelt en door zijn woord gestand te doen.
- Confucius: Doe nooit anderen aan wat je niet zou willen dat ze jou aan zouden doen.
- Confucianisme: "Is er enig woord," vroeg Tse Kung, "dat als gedragsregel voor het leven kan dienen?" De meester antwoordde: "Is medeleven niet dat woord? Doe niet aan anderen, wat u voor uzelf niet wenst."
- Griekse filosofie: Doe niet aan anderen, wat uzelf niet wenst te ondergaan (Isocrates). Behandel uw vrienden, zoals u door hen behandeld wilt worden (Aristoteles).
- Hindoeïsme: Men moet zich tegenover anderen niet gedragen op een manier die ons zelf onaangenaam zou zijn. Dit is het wezen van de wet (dharma). Al het overige komt voort uit zelfzuchtige verlangens.
- Christendom: Alles nu wat u wilt dat u de mensen doen, doet u hen ook zo, want dit is de wet en de profeten.
- Islam: Niemand van u is een gelovige voordat hij zijn broeder toewenst, wat hij voor zichzelf wenst.

De betekenis van de gulden regel komt ook tot uiting in het gezegde: 'Vrijheid van handelen eindigt daar, waar de vrijheid van een ander begint.'
Door zelfgericht, overheersend, onderdrukkend gedrag, overschrijd je die grens, doordat je te ver gaat in je gedrag. Je verstoort het hoogste goed van een mens, zijn persoonlijke vrijheid, je verstoort de vrijheid van handelen van een andere mens.
Alleen door wederzijds die grens te eerbiedigen door zelfbeheersing, ontstaat onderlinge vrede.


terug naar de woordenlijst G

terug naar het weblog







^