identiteit
De 'identiteit' is de 'persoonsgelijkheid': datgene wat iemand is, wat kenmerkend is voor die persoon en waarin hij verschilt van anderen; het gaat om het wezen, het wezenlijke van die persoon.
Voor de overheid is het de overeenkomst van de officiële gegevens van iemand in de boeken, dus hoe die persoon staat beschreven, met die persoon zelf.
Het woord 'identiteit' is uit het Frans overgenomen en afkomstig van het Latijnse 'identitas': eenzelvigheid, dezelfde; wat oorspronkelijk uit het Grieks is vertaald: 'tautotes': dezelfde, van 'to': de en 'auto': zelfde.
Door de woordstam 'id' hangt het woord identiteit samen met het woord 'idee'.
Dat is afkomstig van het Latijnse 'idea': voorstelling en dat weer van het Grieks 'idea': verschijningsvorm, voorkomen, hoedanigheid; van het Griekse werkwoord ‘idein’: zien, wat ook samenhangt met het Indo-Germaanse 'weten'. Van het Griekse ‘idein’ is de woordstam ‘(w)id’: zien; gedachte, denkbeeld, voorstelling, begrip ‘(w)id’: (ik) zie, (ik) weet.
Het woord 'ideëel' betekent: in de verbeelding bestaand en een 'idealist' is iemand, die vanuit zijn verbeelding nadenkt, spreekt en streeft.
terug naar de woordenlijst I
terug naar het weblog
^