leven
Het leven is de geest als de bewuste, vermogende levenskracht.
Aan het geestesoog doet de geest als bewuste kracht zich voor als een 'wolk van lichtende warmte'. Zowel het licht als de warmte kunnen in een vormbare en een zelfvormende toestand verkeren. Met deze eigenschappen hangen de vermogens samen: het waarnemen, denken, voelen en willen. Waarnemen is vormbaar licht, denken is zelfvormend licht, voelen is vormbare warmte, willen is zelfvormende warmte. Met deze vermogens kan de geest werkzaam zijn door een onderwerp waar te nemen, het waargenomene te overdenken en te doorvoelen, en daarop een besluit te willen nemen en dat uit te voeren.
licht | warmte | |
vormbaar | waarnemen | voelen |
zelfvormend | denken | willen |
Het geestelijke licht en de geestelijke warmte van de geestelijke vermogens bevinden zich in een toestand van voortdurende beweeglijkheid, levendigheid. Deze beweeglijkheid is: hét leven. Het leven dat de geest is, uit zich in de werkzaamheid van de geestelijke vermogens. Als de geest de eigen vermogens zelfstandig gebruikt, dan lééft de geest (zie ook: bestaan).
De werkzaamheid van de vermogens wordt gekenmerkt door een levendige kringloop: de geest wil blijven waarnemen wat de uitwerking is van de overdachte en doorvoelde besluiten en wilshandelingen, om die uitwerking vervolgens weer opnieuw te overdenken en te doorvoelen. Dat heeft een voortdurende herhaling van de werkzaamheid van de vermogens tot gevolg, waardoor deze kringloop zichzelf versterkt: uit eigen oorzaak door de hen eigen werkzaamheid brengen de vermogens zichzelf tot ontwikkeling. Door deze zichzelf versterkende kringloop zijn duurzaamheid en ontwikkeling onvervreemdbare eigenschappen van het levende, de geest. Remming en stilstand van die ontwikkeling betekent verstoring van het levende, onevenwichtigheid, wat ziekte tot gevolg heeft.
Door de onderlinge samenhang van de vermogens in deze kringloop is dit een beweging, waar geen eind aan komt. De geestelijke vermogens kunnen hierdoor niet anders, dan eeuwig zichzelf voortstuwen. Deze kringloop van zichzelf voortstuwende vermogens is het zelfwerkzame leven van de geest. Doordat zij het leven vormen als een kringloop die niet anders kan dan zichzelf voortstuwen, is dit een afbeelding van het feit, dat leven eeuwig is; dat leven er altijd is geweest en er altijd zal zijn. Dat het leven ís, is nú te ervaren, als de lezende geest door in zichzelf in te keren de denkende en voelende werkzaamheid van de eigen vermogens ervaart.
Wie door onbewuste vereenzelviging met dit bestaan buiten zichzelf gaat zoeken naar het 'perpetuum mobile' zal altijd blijven zoeken. Het antwoord op de vraag of er een eeuwigdurende beweging bestaat, is namelijk het wezen van de zoeker zelf: de menselijke geest.
Ook in Gods schepping komt zo'n kringloop tot uiting:
Jesaja 55:10-11
Zo spreekt God de Heer:
"Zoals de regen en de sneeuw uit de hemel vallen en daar pas terugkeren,
wanneer zij de aarde hebben gedrenkt, haar hebben bevrucht, zodat zij groen wordt,
wanneer zij het zaad aan de zaaier hebben gegeven en het brood aan de eter,
zo zal het ook gaan met het woord; dat komt uit mijn mond,
het keert niet vruchteloos naar Mij terug,
het keert pas weer, wanneer het Mijn wil heeft volbracht
en zijn zending heeft vervuld."
terug naar de woordenlijst L
^