geestelijke ontwikkeling


De menselijke geest is een algeestvonk, die zich naar eigen vrije keuze kan ontwikkelen van een toestand van onbewustheid en onbeheerstheid naar bewustheid en beheerstheid. Dat laatste is de toestand van geestelijke zelfstandigheid en heelheid, die in het klein overeenkomt met die van de algeest. De algeest begeleidt de menselijke geest op dit pad naar zelfstandigheid in de geestestoestand van de algeest die 'de heilige geest' wordt genoemd.
Deze geestelijke ontwikkeling vindt plaats, doordat de geest in de leerschool voor geestelijke groei, die de stoffelijke, tijdelijke wereld is, ervaringen opdoet, die door de tijd als stroom van gebeurtenissen op de geest toekomen. Door deze gebeurtenissen te verwerken met behulp van de vermogens, het waarnemen, denken, voelen en willen, om zo staande te kunnen blijven in de druk die die stroom op de geest uitoefent, leert de geest de vermogens bewust en beheerst te gaan gebruiken. De menselijke geest leert al doende door eigen ondervinding en doordat 'herhaling de leermeester van de student is', komen in de tijd als stroom van leerzame gebeurtenissen regelmatig gebeurtenissen van dezelfde soort naar de geest toe, net zolang tot die voldoende geoefend is in het verwerken van dat soort gebeurtenissen.

De geestelijke ontwikkeling wordt gekenmerkt door een omvorming, de omvorming van de geestesgesteldheid. De geestesgesteldheid wordt gekenmerkt door de ontwikkelingstoestand van de geestelijke vermogens. In de aanvangstoestand maakt de geest een onbewust en onbeheerst gebruik van de vermogens, in de ontwikkelde toestand een bewust en beheerst gebruik. De geestesgesteldheid is daardoor omgevormd van driftmatigheid naar geestdrift.
Deze ontwikkeling begint met een remmende aanvangstoestand, waarin de geestestoestand wordt gekenmerkt door onbewuste vereenzelviging met dit tijdelijke bestaan, door de gehechtheid daaraan en door een eenzijdige vereenzelviging met een van de vermogens. Deze toestand is de oorzaak van zoveel moeilijkheden, dat de geest zich daar bewust van begint te worden en gaat streven naar inzicht in zichzelf en een heilig verlangen gaat koesteren zich hieruit te bevrijden. Dat vergt arbeid aan zichzelf en door dat werken aan zichzelf komen de geestelijke vermogens tot ontwikkeling; daardoor wordt uiteindelijk het gedrag gkenmerkt door het geweten en de deugden en de vermogens worden gekenmerkt door een streven naar schoonheid, waarheid en goedheid, en door vastberadenheid.

In sommige levensbeschouwingen wordt wel gesteld dat de zich ontwikkelende 'mens' aan het begin van de ontwikkeling een 'ziel' is en aan het einde een 'geest' is geworden; of dat de 'ziel' de 'geest' in zichzelf tot ontwikkeling moet brengen en aan de geest in zich gelijk moet worden. De ziel zou dan de handelende zelfstandigheid zijn. Bij deze beschrijvingen wordt geen rekening gehouden met de onbewuste vereenzelviging. Het is door de onbewuste vereenzelving met de inhouden van de ziel dat aandacht en toewijding van de geest in die inhouden opgaan. Verwarrend genoeg wordt deze geestestóestand van 'vereenzelviging van de geest met de inhouden van de ziel' aangeduid met het woord 'de ziel'.
Daardoor zijn er twee begrippen voor het woord 'ziel'. Het ene begrip is de ziel als 'uitstraling van de geest', wat een ervaarbaar, bestaand verschijnsel is en daarom zo in geestkunde wordt gebruikt; het tweede (verwarrende) begrip is de 'ziel' als de toestand van onbewuste vereenzelviging van de geest met de inhouden van de eigen uitstraling, de ziel, wat een geestestóestand is. Van die 'gééstestóestand' wordt gezegd, dat het 'de ziel' is.
De zich ontwikkelende geest is echter van het begin tot het einde steeds dezelfde geest met dezelfde vermogens als eigenschappen van de geest, maar de geest is in het verloop van die ontwikkeling steeds meer bewust geworden van zichzelf en heeft een steeds bewuster en beheerster gebruik leren maken van de eigen vermogens. Daardoor heeft de geest ook geleerd steeds bewuster en beheerster met de inhouden van de eigen ziel om te gaan.
Om de verwarring op dit gebied volledig te maken, wordt het woord 'ziel' ook gebruikt om de 'persoon' aan te duiden, maar deze 'persoon' als 'dat wat er doorheen klinkt', is de geest.

Het bestaan van het verschijnsel van de geestelijke ontwikkeling door opvoeding en zelfopvoeding wordt door de natuurwetenschap, in het bijzonder door neurobiologen, ontkend. De 'persoon' is hetzelfde als de hersenen en die liggen sinds de geboorte vast, en zijn niet te veranderen. Geestelijke groei is volgens hen louter denkbeeldig.


terug naar de woordenlijst O






^