de stoffelijke schepping


De oorzaak van het ontstaan van de stoffelijke schepping is vanuit geestkundig gezichtspunt beschreven onder 'schepping, liefde oorzaak van de'.
Door de geestestoestand van onbewuste vereenzelviging is de menselijke geest onbewust van zichzelf en van al het geestelijke. De onderzoekende geest die naar de oorzaak van het verschijnsel 'stoffelijke schepping' zoekt, gaat deze daardoor in de stoffelijke schepping zelf zoeken. De 'natuur' zou de oorzaak van zichzelf en van zijn ontwikkeling noodzakelijk als een eigenschap in zich dragen. Deze wereldbeschouwing wordt 'darwinisme' genoemd naar de Engelse natuuronderzoeker Charles Darwin. Darwin stelde als werkhypothese de evolutietheorie op:
1. Binnen een soort kunnen door toevallige mutaties in de erfmassa (DNA) variaties van de soort ontstaan.
2. Ook de levensomstandigheden in de natuur veranderen voortdurend.
3. Die variaties die het best zijn aangepast aan de veranderde omstandigheden, zullen overleven ('het overleven van de best aangepaste').
4. De goed aangepaste variaties zullen zich kunnen voortplanten, de niet goed aangepaste sterven uit.
5. Dit is de natuurlijke selectie die de ontwikkeling van de soorten mogelijk maakt.
6. De slotsom is dat door toevallige mutaties én natuurlijke selectie het verschijnsel van de ontwikkeling van de soorten ontstaat (er zijn twee beginselen: de ene is de zich ontwikkelende levensvorm, de andere de veranderlijke omgeving).
Volgens Darwin is natuurlijke selectie van toevallige mutaties de stuwende kracht achter de ontwikkeling van de soorten, een ontwikkeling die door toeval wordt geleid. Deze ontwikkeling zou een eigenschap van de natuur zelf zijn en ook de richting die deze ontwikkeling inslaat, zou op toeval berusten.

Bij deze veronderstelling kan het volgende in overweging worden gegeven. Wat toevallig is ontstaan, heeft vervolgens een even grote kans om zich zowel toevallig verder te kunnen ontwikkelen, alsook om toevallig weer te vergaan. Met andere woorden, een toevallige variatie kan toevallig de juiste levensomstandigheden aantreffen en zich ontwikkelen; maar als vervolgens de levensomstandigheden toevallig weer ongunstig worden, zal deze variatie toch uitsterven. Deze 50-procent-kans zal ook gedurende 'heel lange tijden' blijven bestaan.
Als er sprake zou zijn van toevalligheid, dan zou er geen schema van de ontwikkeling kunnen worden opgesteld zoals nu het geval is. Door toevalligheid zou een volkomen wanordelijk geheel van verschillende levensvormen ontstaan; geen geleidelijke, trapsgewijze en samenhangende ontwikkeling zoals nu is gevonden.
Een door toeval geleid gebeuren zal chaos tot gevolg hebben, geen kosmos; hooguit een min of meer gelijkblijvende ontwikkelingstoestand. De kans dat het toeval stééds zal zorgen voor omstandigheden die gunstig zijn voor ontwikkeling, is afwezig en als dat wel zou gebeuren, is er geen sprake meer van toeval.

Natuurwetenschappelijk onderzoek toont aan dat er in de natuur een ontwíkkeling is te onderkennen, dat deze ontwikkeling een begin heeft gehad en dat die een verloop kent van eenvoudige naar zeer samengestelde levensvormen (even buiten beschouwing gelaten wat de oorzaak hiervan is). Dit beginsel is ook in het heelal te herkennen. Ook het heelal heeft een begin gehad, is gaan uitdijen en heeft zich tegelijkertijd ontwikkeld door sterren te laten ontstaan en te laten vergaan, waarbij uit het afval weer nieuwe sterren zijn ontstaan in meerder soorten en ook in meerdere soorten sterrenstelsels. Deze sterren 'verbranden' waterstofgas tot andere elementen en doven uit als die brandstof op is. Onvermijdelijk zal er een tijd komen, dat alle waterstof in het heelal is opgebrand, waardoor ook het heelal sterft.
Alle soorten die (volgens het neodarwinisme) door de stuwende kracht van de natuur zelf zouden zijn ontwikkeld, zullen dan door diezelfde natuur weer worden vernietigd. Alle inspanningen van de natuur om zich te ontwikkelen, worden door diezelfde natuur ook weer ongedaan gemaakt. De stuwende kracht in de natuur houdt (volgens de uitkomsten van de natuurwetenschap) niet alleen ontwikkeling in, maar ook vernietiging.

Het doorvoeren van de aannames van het neodarwinisme leidt tot de slotsom, dat de natuur een kracht is, die door tegenstrijdige eigenschappen wordt gekenmerkt. Wat echter wordt gekenmerkt door innerlijke tegenstrijdigheid is in feite onbestaanbaar. Iets kan niet 'ja' en 'nee' tegelijk zijn. Een kracht met tegenstrijdige eigenschappen maakt zichzelf onwerkzaam. De 'natuur' die door het neodarwinisme als een 'handelende zelfstandigheid' wordt beschreven, lijdt aan een ernstige persoonlijkheidsstoornis, die in mensengedaante psychiatrische behandeling noodzakelijk zou maken.
De oorzaak van de eigen onbewustheid van deze tegenstrijdigheid in de levensbeschouwing van het neodarwinisme, wordt veroorzaakt door de onbewuste vereenzelviging. Daardoor wordt slechts de helft van de werkelijkheid gezien, namelijk alleen de stoffelijke helft. De zin van het verschijnsel 'ontwikkeling' in de natuur - die overduidelijk wetenschappelijk is aangetoond - is echter te vinden in de geestelijke helft van de schepping: de geesteljke ontwikkeling van de menselijke geest die op weg is naar hereniging met God.


terug naar de woordenlijst S






^