school
Het Nederlandse woord 'school' is afkomstig van het Latijnse 'schola' en dat weer van het Griekse 'skola'. De Grieken leenden het woord echter van de Egyptenaren. In het Egyptisch was er nog sprake van een korte zin: 'she oel a', met de betekenis: 'de eenzame mens, hij dorst naar kennis' of 'de aan zichzelf overgeleverde mens, hij dorst naar inzicht'.
Bij de Egyptenaren was nog een laatste rest van de oude helderziendheid aanwezig (volgens Steiner, theosofie, Heindel, Lorber) en zij waren daardoor op de hoogte van de ware verhoudingen tussen de geestelijke en stoffelijke wereld. Zij zagen daardoor dat de mens hier (schijnbaar) aan zichzelf is overgeleverd; daardoor bestaat een toestand van onwetendheid omtrent de zin van dit stoffelijke bestaan en van daaruit bij sommigen de drang tot inzicht te komen.
Zij gaan op zoek naar 'scholing'.
Bij de oude Indiërs was de natuurlijke helderziendheid nog aanwezig, waardoor zij bijvoorbeeld de chakra's uitgebreid konden beschrijven en ook een leer konden ontwikkelen, de 'yoga', waardoor die chakra's in werking konden worden gesteld. De Indiërs wilden hier weg, terug naar huis.
Bij de oude Perzen (Zarathoestra of Zoroaster) verminderde die helderziendheid en de Egyptenaren waren de laatsten die die eigenschap nog op een natuurlijke wijze bezaten.
Bij de Grieken en Romeinen was alleen nog een levend geloof in het bestaan van goden in een geestelijke wereld aanwezig, getuige hun mythen, terwijl de mens in de huidige, Westerse beschaving geheel in onwetendheid verkeert omtrent de geest en de geestelijke wereld.
(Bij de afbeelding: vanuit zijn eigen wereld treedt iedere geest bij het ontwaken tussen de coulissen door in de leerschool van de stoffelijke wereld in. Daar wordt het toneelstuk 'Het dagelijkse bestaan' gespeeld. Ieders rol daarin wordt op ieder tijdstip door de mens zelf bepaald - maar daarbij onmerkbaar door begeleiders begeleid. Het doel ervan is te leren liefdevol met elkaar om te gaan.
De lesmethode van die school is de vrije keuze, waardoor de mens als leerling zélf de geestelijke vermogens tot ontwikkeling brengt. Sommigen zijn door hun geestelijke groei zelfbewust geworden en kunnen het stuk nu van een afstand bekijken in het licht van de eeuwigheid.
Aan het einde van de dag treedt de geest uit en gaat tussen de coulissen door weer terug naar huis voor verwerking van ervaringen en lessen - die in het stuk zijn opgedaan - tijdens de nacht.
De aarde behoort tot de schemerwereld. De beschrijving van deze verhoudingen berust op persoonlijke ervaringen met deze gebeurtenissen.)
Geheel naar eigen keuze en op eigen kracht moet de mens in deze toestand besluiten op zoek te gaan naar de ware betekenis van dit aardse bestaan. Daardoor is deze mens in de gelegenheid zélf een eigen geestelijke zelfstandigheid te ontwikkelen. Het ligt geheel aan de eigen keuze en inspanning van de mens in deze verlaten toestand om inzicht te verwerven.
In de huidige toestand is de schepper inzichtbaar in zijn eigen schepping. De leraar staat niet meer voor de klas en de leerlingen zijn nu in een toestand dat zij hun eigen leermeester moeten zijn, willen zij kennis verkrijgen. Daardoor zijn sommigen hier een 'she oel a'.
De pharao's, die als zonen van God werden gezien, bouwden voor zichzelf scholen in de vorm van pyramides. Het woord 'pyramide' komt namelijk van de Egyptische zin: 'pyra mi dai' met de betekenis: 'vuur mij geven' of 'geef mij vuur', 'geef mij wijsheid' ('vuur' is immers 'licht' en 'warmte'). In het Grieks hangt ‘pyramide' (Gr. ’pyramidos’) samen met ‘pyra-ygès’: laat mij schitteren als vuur, geef mij inzicht, m.a.w. geef mij geest. De pyramides deden dienst als wijsheidsscholen voor geestelijk inzicht.
terug naar de woordenlijst S
^