schouwen


Het werkwoord 'schouwen' betekent weliswaar 'kijken', maar heeft een ruimere, diepere betekenis. Als je naar jezelf kijkt, bekijk je meer je lichamelijke verschijning, terwijl als je jezelf beschouwt, je daarbij jezelf als het wezenlijke als onderwerp hebt. Het woord 'zelfbeschouwing' betekent meer een beoordeling van geestelijke eigenschappen.
Een 'bekijking' is het bezichtigen van voorwerpen, een 'beschouwing' is een behandeling van een bepaald onderwerp op een zodanige wijze, dat de diepere betekenis of de achtergronden ervan worden blootgelegd.

Schouwen betekent meer: naar binnen kijken. Schouwen is de ingekeerde waarneming.
Door te schouwen richt de geest het waarnemingsvermogen op de inwendige wereld van de ziel, waardoor aan de ene kant de inhouden daarvan kunnen worden waargenomen en waardoor aan de andere kant ingevingen en voorgevoelens van begeleiders - die vanuit de geestelijke wereld door hen in de ziel worden gelegd - kunnen worden opgemerkt.
In wezen is de menselijke geest met de aandacht voortdurend zowel door de zintuigen heen op de buitenwereld gericht, alsook tegelijkertijd buitenzintuiglijk op de eigen binnenwereld. Alleen komen de zintuiglijke indrukken met zo'n kracht de binnenwereld van de ziel binnen, dat de aandacht daar vrijwel geheel door wordt getrokken en geboeid. De reeds aanwezige inhouden van de ziel verbleken daarbij. Het lijkt daardoor alsof die binnenwereld niet meer is dan een begeleidend of een afgeleid verschijnsel: 'het zijn maar gedachten'. Door de toestand van onbewuste vereenzelviging met het stoffelijke bestaan wordt de werkelijkheid van de binnenwereld iets, wat schijnbaar alleen maar denkbeeldig is.

Er wordt wel gesteld dat 'alles wat binnen is, door de zintuigen heen van buiten afkomstig is'. Dit is een duidelijk voorbeeld van het gevolg van de onbewuste vereenzelviging met deze wereld. Voor deze geestestoestand is 'binnen' een leegte en alleen 'buiten' bestaat iets, wat wérkelijk is.
Het schouwen is voor omstanders merkbaar geworden door de toestand die 'staren' wordt genoemd. Op dat ogenblik vindt het omgekeerde plaats. In die toestand zijn het de inhouden van de ziel die de aandacht opeisen. De geest beseft dan ook dat de aandacht is ingekeerd en geheel aanwezig in de eigen binnenwereld. Dit komt door de onbewuste vereenzelviging van anderen die bij hen zijn zo wereldvreemd over, dat staren een ongunstige betekenis heeft; staren is 'suffen' en dat moet worden voorkomen.

Het schouwen van ingevingen wordt 'intuïtie' genoemd, van het Latijn 'in-tueri': naar binnen turen. De intuïtie is de ingekeerde waarneming. Het woord 'intuïtie' wordt zowel voor de ingeving vanuit de geestelijke wereld gebruikt, als voor de ingekeerde waarneming zelf van de geest, die de ingeving opmerkt.
Dit laat het nadeel van het gebruik van leenwoorden zien. Doordat de betekenis van leenwoorden alleen maar vaag wordt aangevoeld, kunnen zich, zoals in dit geval, twee tegengestelde betekenissen aan het ene woord hechten. Bovendien wordt 'intuïtie' vaak verwisseld met 'instinct', dat 'aangeboren gedrag' betekent (van Latijn 'in-stinctere': ontsteken).

Het 'schouwende leven' is het leven van mystici, zij die voornamelijk in hun eigen, geestelijke binnenwereld leven, het eeuwige leven, doordat zij zich van deze, tijdelijke wereld afwenden. Het woord 'mystiek' komt van het Griekse 'muoo': het sluiten van ogen en mond. In die wereld doen zij ervaringen op met de werkelijkheid van door geestelijke begeleiders ingegeven beelden en gedachten. Daardoor doen zij een buitenzintuiglijke, mystieke kennis op, waardoor de geestelijke betekenis van dit tijdelijke bestaan voor hen duidelijk wordt.
Door die ingegeven beelden kunnen zij een 'voorschouw' krijgen van wat in de toekomst nog te gebeuren staat of een 'naschouw', waardoor duidelijk wordt, hoe bepaalde gebeurtenissen zich in het verleden hebben afgespeeld.


terug naar de woordenlijst S






^