spiritualiteit
Het woord 'spiritualiteit' hangt samen met het Latijnse 'spiritus', de 'adem', een woord dat is afgeleid van het werkwoord 'spirare': ademen, van 'exspirare': uitademen en 'inspirare': inademen (waarvan het leenwoord 'inspiratie' is afgeleid). Het woord spiritus heeft daardoor alleen de betekenis: de ademende, als datgene in de mens, wat ademt. In het Grieks heeft 'pneuma' en in het Hebreeuws 'ruach' dezelfde betekenis.
De oorzaak hiervan is dat men in het verre verleden, als iemand overleed, alleen zag, dat die persoon de laatste adem uitblies en daarna 'dood' was, levenloos was. Men ging ervan uit dat op het ogenblik dat de 'vis vitalis', de 'levenskracht', het lichaam verliet en het ademen ophield, en dat daarom die kracht datgene moest zijn, wat ademde; daardoor werd die kracht - de geest - met ademen, 'spirare', verbonden en 'spiritus' genoemd.
Later werd met het woord 'spiritus', de ademende, de betekenis van het Germaanse woord 'geest' verbonden; maar in Germaanse talen heeft het woord 'geest' een ruimere betekenis dan alleen 'de ademende', want 'geest' hangt samen het het Gothische 'ghei', dat: het aandrijvende, het in beweging brengende betekent. Geist of geest (in Oud-Engels 'ghost') is de levenskracht, de 'vis vitalis', die doet leven, die álles laat bewegen, o.a. het ademen; en die geest doet dat d.m.v. zijn gééstelijke vermogens.
In de Germaanse talen (in ieder geval in het Duits en Nederlands) is 'geest' een woord dat verwijst naar de levenkracht zelf, de kracht die vervolgens álle levenuitingen van de mens en van het lichaam veroorzaakt. In de Romaanse talen is het woord voor geest: 'spiritus' in feite beperkt tot het ademen.
Toch hebben Romaanse talen ook wel eigen woorden voor 'geest'; in het Grieks is dat 'nous', in het Latijn 'mens'. Daarvan zijn afgeleid 'noëtisch' en 'mentaal', maar toch heeft dat meer als betekenis: het dénkende in de mens, dus: de denkende geest.
Daardoor heeft het woord 'spiritualiteit' in de zin van 'het geestelijke' of 'het geestelijke leven' niet de uitgebreide betekenis die 'geest' wel heeft als de algemene kracht, de levenskracht.
Dit heeft een zekere vaagheid, een onduidelijke betekenis van het woord 'spiritualiteit' tot gevolg, dat daardoor een groot aantal betekenissen heeft gekregen en die in de loop van de tijd ook voortdurend zijn veranderd (zie bijvoorbeeld de omschrijving ervan op Wikipedia). Ieder mag er eigenlijk zelf zijn betekenis aan geven, want de diepere betekenis van het woord 'spiritus' is niet zoiets duidelijks als 'geest' als de 'in beweging zettende', 'aandrijvende', de vermogende levenskracht, maar 'de ademende'.
In de Germaanse talen is wel een met spiritus vergelijkbaar woord in gebruik geweest, namelijk het woord 'od', dat samenhangt met 'adem', en 'odkracht' (z.a.).
Onder spiritualiteit versta ik de gerichtheid op het innerlijke, geestelijke leven in de vorm van gedachten, kennis en gevoelens aangaande de geestelijke kern van de mens en zijn band met God, en de uitingen daarvan in uitspraken en gedrag in de buitenwereld, waardoor het ook de betekenis 'levensbeschouwing', 'wereldbeschouwing' heeft.
Uitgaande van het woord 'geest' kan alles wat tot het wezenlijke van de mens behoort, worden omschreven.
Geest is het alles samenvattende woord
God is geest en is de oorsprong van het al, waardoor het woord 'geest' het kernwoord is. Daardoor is het mogelijk alles van de mens vanuit de betekenis van dat ene woord te beschrijven en samen te vatten:
- de menselijke geest is door liefdevolle verdichting uit de goddelijke algeest voortgekomen als een bolvormige wolk van geestelijk licht en geestelijke warmte;
- door zijn geestelijke vermogens (die met dat licht en die warmte samenhangen en die in aanleg in de geest aanwezig zijn) bewust en beheerst te leren gebruiken, maakt de mens een geestelijke ontwikkeling door;
- daardoor komt de geestesgesteldheid steeds meer in overeenstemming met die van de algeest, waardoor de geestelijke hereniging ermee mogelijk wordt;
- door de werkzaamheid van de geest met de geestelijke vermogens ontstaat er een geestelijke uitstraling (is: 'aura') om de geest heen, de 'ziel' genoemd, want de menselijke geest woont als het ware in zijn eigen uitstraling en de oorspronkelijke betekenis van 'ziel' is: zaal, woning;
- door het bewuste en beheerste gebruik van de geestelijke vermogens krijgt die uitstraling de vorm van de éigenschappen van de vermogens, de menselijke vorm: de 'geestgedaante' (de oorspronkelijke betekenis van 'gedaante' is: de vorm die is ontstaan door dat, wat 'is gedaan' - hier: met de vermogens binnen de geest);
- de geestgedaante is het voertuig van de geest voor het verblijf in de geestelijke wereld;
- de geestgedaante is de mal, waarnaar het stoffelijke lichaam is gevormd: het voertuig van de geest op aarde; geestgedaante, ziel en lichaam zijn afgeleiden van de geest en vormen daardoor een éénheid;
- de ziel als uitstraling van de werkzame, geestelijke vermogens is het geestelijke geheugen, waarin de geest de voortbrengselen van de vermogens: kennis, gedachten, gevoelservaringen en besluiten, bewaart;
- het geestelijke geheugen hangt samen met het bestaan in de geestelijke wereld; het stoffelijke geheugen, dat met het geestelijke samenhangt om het bestaan op aarde mogelijk te maken, bevindt zich in de hersenen als een stoffelijk verbindingspunt in de vorm van netwerken van zenuwcellen.
Met woorden als 'spiritus', 'ziel' of 'Zelf' e.d. is een hiermee overeenkomende beschrijving niet mogelijk; hun verwisseling met 'geest' leidt tot een ongerijmdheid.
terug naar de woordenlijst
terug naar het weblog
^