vloeken
Vloeken is het uitspreken van een verwensing: iemand kwaad toewensen. Bij het uitspreken van wat in het algemeen onder een vloek wordt verstaan, betreft het in feite een verwensing van zichzelf. De standaardvloek 'godverdomme' is namelijk een samentrekking van 'God, verdoem mij' of 'God verdoeme mij' (dat God mij verdoeme). Waarschijnlijk hebben maar weinig vloekers van deze op henzelf gerichte betekenis een duidelijk besef.
Het verschijnsel dat geesten vloeken, hangt samen met de afgescheidenheid van de goddelijke algeest, die is ontstaan door de onbewuste vereenzelviging met het tijdelijke bestaan. Daardoor wordt niet de samenhang gezien tussen gebeurtenissen in het gewone, alledaagse bestaan en de mogelijkheid om geestelijk te groeien door die in zichzelf met de geestelijke vermogens te verwerken tot levenservaring. Zonder een levensbeschouwing zoals geestkunde er een is, wordt de geestelijke zin van dit bestaan niet gezien, waardoor tegenspoed zich alleen voordoet als een blind, zinloos noodlot.
Er is blijkbaar ook bij ongelovigen en godsloochenaars toch wel het besef, dat de mens niet zichzelf heeft geschapen, maar uit een schepper is voortgekomen. Als zich namelijk tegenspoed voordoet, wordt die schepper verweten die mens te hebben geschapen en wordt daarom de zelfverwensing uitgesproken door God te verzoeken die mens te niet te doen en te verdoemen: God, verdoem mij!
Wie de gebeurtenissen in het tijdelijke bestaan niet kan of wil zien in het licht van de eeuwigheid, móet iedere tegenspoed wel ervaren als een onbegrijpelijke tegenslag, als nodeloos onheil of een zinloze ramp. Daardoor komt de mens in opstand tegen het eigen lot. Er ontstaat een verzetshouding en onwil om door te gaan met dit bestaan. Vanuit deze houding wordt God als de schepper uitgedaagd Gods schepping - de mens - te niet te doen door die mens te verdoemen. De mens wordt zo een uitdager en een tegenstander van zijn of haar eigen schepper... en 'tegenstander' is de letterlijke betekenis van het Hebreeuwse woord 'satana'.
In plaats van bij tegenspoed om Gods hulp te vragen - te vragen om inzicht en kracht om de levensweg te gaan en de moeilijkheden te boven te komen - verwijdert de vloekende mens zich nog verder van God. Daardoor wordt het tegengestelde bereikt van de mogelijkheid die door tegenspoed wordt geboden: geestelijke groei door zelfverwerkelijking en uiteindelijk hereniging met God. Die mens komt geestelijk stil te staan.
terug naar de woordenlijst V
^