zelfopvoeding
De menselijke geest begint dit bestaan niet alleen in de remmende aanvangstoestandtoestand van onbewustheid van zichzelf en vereenzelviging met dit bestaan, maar óók als een ontwikkelingsmogelijkheid. De geest bezit namelijk een geestelijke vormbaarheid, waarmee het vermogen om te leren samenhangt. Door dit leervermogen is de geest niet alleen opvoedbaar, maar ook in staat zichzélf op te voeden door zich bewust te worden van de remmende aanvangstoestand van onbewuste vereenzelviging en zich eruit te bevrijden.
Zelfopvoeding, zowel als opvoeding, is dé menselijke arbeid bij uitstek, het is 'het werk'. Het is immers een werk, dat niets dan menselijkheid tot gevolg heeft en is daardoor het meest zinvolle werk. Als het werk aan het wezenlijke, dat de menselijke geest zelf is, betekent zelfopvoeding het omvormen van de eigen geesteshouding, door middel van de ontwikkeling van de vermogens; terwijl opvoeding het voorleven is aan kinderen van het bewuste en beheerste gebruik, dat de geest als opvoeder zélf van de eigen vermogens maakt.
Hoe kunnen de geestelijke vermogens - en daarmee de persoonlijkheid - tot ontwikkeling worden gebracht? De vermogens kunnen alleen in de omgang met medemensen in het alledaagse bestaan tot ontwikkeling worden gebracht. De mens wordt alleen mens door de omgang met de medemens en te leren van de ervaringen daarmee opgedaan.
Het waarnemingsvermogen wordt ontwikkeld door bewust open te staan voor dagelijkse ervaringen en met aandacht te luisteren naar wat door anderen wordt gezegd; het denken wordt ontwikkeld door te trachten de betekenis van die ervaringen te begrijpen, door ze verstandelijk te ontleden en ze door de rede te verbinden met overige ervaringen, waardoor het begrip toeneemt; het voelen wordt ontwikkeld door bewust een open gevoelshouding tegenover ervaringen aan te nemen, waardoor ze de geest persoonlijk kunnen raken en er met medemensen en medeschepselen wordt meegevoeld, meegeleefd; de ontwikkeling van het willen is een oefening in zelfbeheersing en geduld. Daarbij gaat het erom meester te worden over zichzelf als bewust vermogende geestkracht en de redelijke en zedelijke besluiten vastberaden uit te voeren.
Worden de vermogens tot ontwikkeling gebracht door ze zo veel als mogelijk is bewust en beheerst te gebruiken, dan wordt het waarnemingsvermogen ontwikkeld tot schoonheidszin, dan wordt het denken gekenmerkt door wijsheid, het voelen door liefde en wordt de wil krachtig. In de uitgekeerde instelling komt de werkzaamheid van de vermogens dan tot uiting door gemeenschapszin en de deugden, in de ingekeerde toestand door zelfbezonnenheid en het geweten. Dit zijn de persoonlijkheidskenmerken van een volwassen geestesgesteldheid.
terug naar de woordenlijst Z
^