zelfverwerkelijking
Zelfverwerkelijking is de eigen, bewuste bevordering van geestelijke groei, de groei in het zelfstandige en beheerste gebruik, dat de geest van de vermogens kan maken. Daardoor maakt de geest al doende zichzelf tot een 'werkelijkheid', want een werkelijkheid is 'datgene, wat werkt' en werken kan de geest alleen met de geestelijke vermogens.
Daarvoor is het eerst nodzakelijk geestelijk tot zelfbesef te komen: het besef, de menselijke geest te zijn. De mens komt tot dat besef door zich te richten op de innerlijke werkzaamheid van de vermogens. Het denken bewijst zijn eigen bestaan door de gedachten, die de geest in zichzelf onder woorden brengt. Het 'klinken' van de innerlijke 'stem' is een rechtstreekse aanwijzing voor het bestaan van zichzelf als denkende geest.
Het besef weet te hebben van zichzelf als die denkende, woordvormende zelfstandigheid, is een aanwijzing voor de bewustwording door het waarnemingsvermogen. Door dat waarnemen is het ook mogelijk in zichzelf de eigen gemoedstoestand te ervaren, zoals geluk en verdriet. Na een bepaald onderwerp te hebben overdacht en doorvoeld, wil de mens er iets mee doen, waardoor het tot uitspraken en handelingen komt; een rechtstreekse aanwijzing voor het bestaan van de wilskracht.
Deze vermogens, het waarnemen van de dingen, het overdenken en doorvoelen ervan om hun betekenis te beoordelen en er vervolgens iets mee willen doen, zijn de vier geestelijke vermogens. Zij komen tot ontwikkeling door voortdurend de ervaringen die in het dagelijkse leven op de mens afkomen, bewust en beheerst te verwerken door er een houding tegenover aan te nemen.
Zo leert de menselijke geest zich als werkzame levenskracht te onderscheiden van de zaken en dingen in de buitenwereld, en van de eigen gedachten en kennis in de binnenwereld: "Ik ben niet dit lichaam, noch te inhouden van mijn binnenwereld, noch de omstandigheden in het tijdelijke bestaan." Daardoor komt het tot onthechting van de buitenwereld en tot geestelijke zelfbewustwording.
In de zelfverwerkelijkte geestestoestand zijn de geestelijke vermogens door eigen inspanning tot volledige ontplooiing gebracht en daardoor werkzaam geworden als een eenheid van elkaar aanvullende en met elkaar samenhangende tegendelen. In de zelfverwerkelijkte geestestoestand wordt de werkzaamheid van de vermogens in de ingekeerde instelling gekenmerkt door het geweten; in de uitgekeerde instelling door de deugden.
In die toestand is het licht en de warmte van de menselijke geest met die van de goddelijke algeest overeen gekomen, waardoor de hereniging ermee kan plaatsvinden.
Hèraklès (Latijn: Hercules): zijn naam betekent: 'door Hera groot'. Hij was de zoon van Zeus en Alkmene. Sterkste en zwaarst beproefde cultuurheld van Hellas, die na het volbrengen van twaalf bovenmenselijk zware werken de onsterfelijkheid kreeg.
Voorgesteld als een grote man met leeuwevacht over hoofd en schouders (de verslagen Nemeïsche leeuw), en een knots in de hand.
Zelfverwerkelijking hangt weliswaar samen met 'heelwording', maar tussen beide is een wezenlijk verschil. Zelfverwerkelijking is geestelijke groei door eigen, bewuste inspanning; heelwórding is een geestelijke groei die lijdzaam en onbewust verloopt. Iedere menselijke geest die door de leerschool van het stoffelijke bestaan heen gaat, groeit geestelijk doordat de geest zich staande moet houden in de tijd als stroom van leerzame gebeurtenissen, door die gebeurtenissen met de eigen geestelijke vermogens te verwerken. Zelfs als de geest door ongeloof deze betekenis van het tijdelijke bestaan afwijst, wordt toch, zij het langzaam, een geestelijke groei doorgemaakt. Deze geestelijke groei naar heelheid overkomt de geest op lijdzame wijze, vandaar het gebruik van het hulpwerkwoord van de lijdende vorm 'worden' in 'heelwording'.
Zie ook 'zelfwording'.
In plaats van over 'zelfverwerkelijking' wordt ook wel gesproken over 'zelfrealisatie'. 'Realisatie' hangt samen met het Latijnse 're', dat 'ding' betekent. 'Realisatie' of 'realiseren' betekent: tot een ding maken. Dat is voor de geest een onmogelijkheid. Waar het om gaat is in zichzelf de geestelijke vermogens tot werkzaamheid aan te zetten en zo zichzelf tot een werkelijkheid maken, tot iets, wat werkt.
Door het gebruik van het Latijn wordt wel de indruk gewekt wetenschappelijk en betrouwbaar te zijn, maar het Latijn is zeker niet geschikter dan het Nederlands om er geestelijke zaken mee te omschrijven.
In plaats van over 'zelfverwerkelijking' wordt ook wel gesproken over 'zelfverwezenlijking'. Het woord 'wezen' hangt samen met het tegenwoordig deelwoord van 'zijn'; met andere woorden, een 'wezen' is: 'iets, dat is'. De menselijke geest 'is' eeuwig en is al in eeuwigheid een 'wezen'. Het woord 'zelfverwezenlijking' duidt daardoor op een ongerijmdheid: wat zelf al een 'wezen' ís, kan er onmogelijk toe overgaan zichzelf nogmaals tot een 'wezen' te maken.
terug naar de woordenlijst Z
^