zelfwerkzaamheid
De geest als eeuwige levenskracht wordt gekenmerkt door rust en beweging.
Volkomen uit zichzelf, op eigen kracht, kan de zelfverwerkelijkte geest zich uit de toestand van rust weer in beweging brengen, doordat ook tijdens de diepste rust de mogelijkheid van beweging in aanleg in de geest blijft bestaan. In de toestand van beweging kan de geest, uit zichzelf, zelfstandig als levenskracht werkzaam zijn door middel van de geestelijke vermogens. Vanuit die toestand van beweging kan de zelfverwerkelijkte geest zich ook weer tot rust brengen.
Heeft de geest de geestelijke vermogens geheel tot ontwikkeling gebracht als een eenheid van met elkaar samenhangende en elkaar aanvullende tegendelen, dan wordt, door het bereikte innerlijke evenwicht, de werkzaamheid van de geest tegelijkertijd ook gekenmerkt door een diepe, innerlijke rust. De in zichzelf werkzame geest lijkt dan op een rustig brandend vuur, op een rustig voortstromende rivier of op een rustig voortdrijvende wolk.
terug naar de woordenlijst Z
^