Het goddelijke moederschap in de Oosters Orthodoxe Kerken


Jezus' leerling Andreas bracht Jezus' leer naar Constantinopel, waarna de Oosters Orthodoxe Kerken ontstonden. In die Kerken is het beeld van God als moeder behouden gebleven, getuige de ikonen van de Mater Sapientia of Sophia, zoals er een is te vinden in de aan Sophia gewijde Sophia-kathedraal van de Russische stad Nizjni Novgorod, oostelijk van Moskou.



Sophia kathedraal Novgorod



Sophia of Mater Sapientia

1. De wijze waarop de Mater Sapientia of Sophia, God als moeder, is afgebeeld, duidt erop dat zij gelijkwaardig is aan haar mannelijke paargenoot, God als vader.
Beiden hebben een stralenkrans rondom het hoofd: een aureool of nimbus. God als vader heeft een kruis in zijn aureool, God als moeder draagt een kroon op haar hoofd. Beiden bevinden zij zich in een stralenkrans rond het lichaam: een mandorla. Die heeft bij beiden dezelfde kenmerken: het is de weergave van de drie hemelen (donkerblauw, blauw en lichtblauw), die beiden blijkbaar alle drie bewonen.
God als vader heeft een zetel in de hemelen, God als moeder heeft er een zetel die ook op de aarde rust en die daarmee is verbonden door zeven staven, het getal van de wijsheid, die onder haar stoel uitsteken.
Zij bevindt zich tussen hun godenkinderen, denk aan Genesis 1:26-27 "Zij schiepen de mens naar hun beeld als man en vrouw." De wijze waarop zij zich tussen de mensen bevindt, doet sterk denken aan de betekenis van Shechinah: 'zij die bij ons woont', de paargenoot van Jahweh.
Zij zit op een rond, rood kussen (rond is de hemel) en haar voeten rusten ook op een rond voetenkussen; maar haar zetel is vierkant, de aarde, zoals ook de zetel van God als vader vierkant is, daar immers ook hij verbonden is met de eeuwige oneindigheid en daardoor ook met de aarde.
Naast haar staat links Maria met Jezus en rechts staat Johannes de Doper, die een boodschap in zijn handen heeft: hun godenkinderen. Die staan op een vierkant, dat de aarde verzinnebeeldt.
Sophia heeft een herdersstaf in haar hand, een staf die hemel en aarde verbindt en waarmee zij de mensen leidt.

Klik hier voor een beschrijving van het ikoon 'De heilige Wijsheid' door Paul Brenninkmeijer, em. pastor, ikonenschilder en -kenner

Het Hebreeuwse woord 'el shaddai', dat meestal wordt vertaald met God of de Almachtige, betekent ook 'borst' en is een vrouwelijk woord. Een vertaling van 'el shaddai' kan ook zijn: 'zij met borsten'.
Het Hebreeuwse woord voor medeleven of barmhartigheid komt van het woord 'rechem', dat 'baarmoeder' betekent. Dit wijst op het beeld van God met de baarmoeder of God als baarmoeder, waar hun godenkinderen uit voorkomen. Ook het Hebreeuwse woord 'ruach' voor de geest van God of de heilige geest is een vrouwelijk woord. Deze geest van God staat in een latere tijd voor de Wijsheid of 'Chokhmah'.
Dat God als vader zich boven God als moeder bevindt, heeft niet te maken met een bepaalde rangorde, maar met hun verhouding als tweelinggeesten. Een tweelinggeest kan zich in twee toestanden bevinden: in de verenigde en in de gedeelde toestand. In de gedeelde toestand gedragen zij zich als twee zelfstandige personen, een mannelijke en een vrouwelijke. In de verenigde toestand zijn zij in liefde als lichtwezens geheel in elkaar opgegaan; zij vormt daarbij de kern, het hart, hij vormt de beschermende buitenkant (Om dit mogelijk te maken is in de geestelijke wereld de vrouwelijke geest kleiner dan de mannelijke en daardoor is dit op aarde ook zo). In die toestand handelen zij als waren zij één persoon. (Als helderzienden alleen deze verenigde toestand zien, zien zij een mannelijke geest, wat een van de oorzaken is van de misvatting dat God alleen een man zou zijn.)
In de drie hemelen zijn de drie engelenreien of engelenkoren te zien. Ook zij zijn uit God als vader en moeder voortgekomen als paren van mannelijke en vrouwelijke engelen.



Sophia of Mater Sapientia


Hildegard, Liber Divinorum Operum 2

2. Hildegard van Bingen kreeg in de 12e eeuw in haar klooster in het Rijnland een groot aantal visioenen. Zij liet die door kunstenaars op haar aanwijzingen in miniaturen uitbeelden. Een van haar drie visioenenboeken is het Liber Divinorum Operum, waaruit het tweede visioen hierboven is afgebeeld.
De overeenkomst met het ikoon van Sophia, waar het de verhoudingen binnen het goddelijke gezin aangaat, is treffend. Ook in het beeld dat aan Hildegard vanuit de hemel wordt getoond, bevindt God als vader zich boven God als moeder. Hildegard krijgt te horen dat zij door een bijzondere band zijn verbonden, wat Hildegard laat uitbeelden door een gouden ring tussen God als vader en moeder. Op het ikoon van Sophia draagt zij een kroon; het woord 'kroon' is afkomstig van het Latijnse 'corona': uitstraling, glans. Dat kan als betekenis hebben dat zij hier door hun uitstralingen met elkaar zijn verbonden.
Het hoofd van God als vader steekt boven het kader van de miniatuur uit, wat bij Hildegard betekent: buiten de schepping, in de hemel.
God als moeder, hier ook in het rood, zit weliswaar niet op een zetel op de aarde, maar omvat met haar armen wel de gehele schepping met daarin de mensheid. De mensheid wordt getoond als een hermafrodiet, die zowel een man als een vrouw kan zijn. Deze mens is verbonden met de aarde erachter.
Wat ontbreekt zijn de engelen, maar in plaats daarvan worden aan Hildegard de winden getoond in de vorm van blazende dierenkoppen, die vanuit de hemelen winden laten waaien op de aarde om zo de mensheid te bereiken en te leiden.
De gehele schepping met de mensheid rust binnen het lichaam van God als moeder, binnen haar baarmoeder, wat immers ook de betekenis is van het Hebreeuwse woord voor medeleven, 'rechem' (zie hierboven).
God als moeder omarmt in liefde de schepping en de mensheid, wat een weergave is van een uitspraak, die de 'stem van het levende licht' doet bij een ander visioen van Hildegard: "Levend uit die levensbron als de liefdevolle moederlijke omhelzing die van God komt, die ons leven voedde en onze helpster is… de diepste en allerzoetste liefde."

3. In de Spreuken van Salomo (8:22-31) komt de Wijsheid zelf aan het woord:
(Vertaling NBG)

Wijsheid spreekt
8:1 Roept Wijsheid niet, laat Inzicht haar stem niet horen?
2 Wijsheid heeft zich opgesteld op een heuvel langs de weg, bij het kruispunt van de wegen.
3 Bij de poorten van de stad, bij de ingang, bij de toegangswegen klinkt haar stem:
4 "Mensen, tot jullie roep ik, ik richt mij tot iedereen.
5 Onwetende mensen, word toch eens verstandig, dwazen, denk eens na!
6 Luister, ik vertel je waardevolle dingen, mijn woorden zijn oprecht.
7 Mijn mond verkondigt slechts de waarheid, mijn lippen haten onbetrouwbaarheid.
8 Op mijn uitspraken kun je vertrouwen, niets is vals en krom.
9 Wie inzicht heeft vindt ze duidelijk, ze zijn eenvoudig voor wie kennis heeft verworven.
10 Stel mijn lessen boven zilver, mijn kennis boven zuiver goud.
11 Wijsheid is kostbaarder dan edelstenen, alles wat je ooit zou kunnen wensen valt bij wijsheid in het niet.
12 Ik, Wijsheid, ik woon bij Beraad, door overpeinzing vind ik kennis.
13 Wie ontzag heeft voor de Heer haat het kwaad. Ik verafschuw trots en hoogmoed, leugens en bedrog.
14 Bij mij vind je beraad en overleg, ik heb inzicht, ik heb kracht.
15 Door mij regeren koningen, bepalen heersers wat rechtvaardig is.
16 Vorsten heersen dankzij mij, ik laat leiders rechtvaardig regeren.
17 Wie mij liefheeft, heb ik ook lief, wie mij zoekt, zal mij vinden.
18 Rijkdom en eer zijn mijn bezit, duurzame weelde en gerechtigheid.
19 Wat ik je geef is kostbaarder dan het zuiverste goud, ik bied iets dat meer is dan het fijnste zilver.
20 Ik ga de weg van de rechtvaardigheid, ik volg de paden van het recht
21 om rijk te maken wie mij liefheeft, om zijn schatkamers te vullen.
22 De Heer heeft mij vóór al het andere verworven, toen hij zijn scheppingswerk begon, schiep hij eerst mij.
23 Ik ben in het begin gemaakt, nog voor alles er was, nog voor de aarde vorm kreeg.
24 Toen er nog geen oceanen waren, werd ik voortgebracht, nog voor de bronnen met hun waterstromen.
25 Toen de bergen nog niet waren neergezet, werd ik voortgebracht, nog voor er heuvels waren.
26 De aarde en de velden had de Heer nog niet geschapen, geen korrel zand was nog gemaakt.
27 Ik was erbij toen hij de hemel zijn plaats gaf en een cirkel om het water trok,
28 de wolken aan de hemelkoepel plaatste, de oceanen bruisend op liet wellen,
29 toen hij aan de zeeën grenzen stelde, het water met zijn woord zijn plaats gaf, de fundamenten van de aarde legde.
30 Ik was zijn lieveling, een bron van vreugde, elke dag opnieuw. Ik was altijd verheugd in zijn aanwezigheid,
31 vond vreugde in zijn hele aarde en was blij met alle mensen.

[De Petrus Canisius vertaling:
30 Ik stond als uitvoerster aan zijn zijde en ik was zijn vreugde, mij dag in dag uit verheugend voor zijn aangezicht, steeds weer,
31 mij verheugend over zijn aardrijk en ik vond mijn vreugde bij de mensen.]

9:10 Wijsheid begint met ontzag voor de Heer, inzicht is vertrouwdheid met de Heilige.
11 Door mij, Wijsheid, vermeerderen de dagen van je leven, je levensjaren nemen door mij toe.
12 Als je wijs bent, heb je er zelf voordeel van, als je spot, benadeel je jezelf.

Het is duidelijk dat de Wijsheid hier wordt beschreven als een zelfstandige en gelijkwaardige persoon naast God.
Het Hebreeuwse woord dat hier met 'scheppen' is vertaald, zou volgens prof. Ellen van Wolde met 'afscheiden' moeten worden vertaald, waardoor duidelijk wordt dat de oorspronkelijke goddelijke eenheid van het mannelijke en vrouwelijke in God als verenigde tweelinggeest, zich van elkaar hebben afgescheiden, waardoor het twee gelijkwaardige zelfstandigheden zijn geworden: God als een man en een vrouw.

4. In 1975 kwamen we in Terborg in de mooie Achterhoek wonen, waar we kennis maakten met Frater Henri (Harry) Boelaars OSB van de St. Willibrord abdij in de Slangenburg. Naast zijn werk als beeldend kunstenaar hield hij zich bezig met zijn lectio divina, geestelijke studie, met als onderwerp de betekenis van de miniaturen van Hildegard van Bingen. Door hem beschikte ik over alle afbeeldingen van haar miniaturen, die mij zeer boeiden.
In die tijd leerde ik ook een spiritueel kunstenares uit Doetinchem kennen, Tiny Grünewald. Op een keer belde zij mij op en vertelde mij dat zij een bijzonder schilderij had gemaakt en nu had doorgekregen dat dat voor mij bestemd was. Eerst kwam zij bij mij om mij een foto van dat schilderij te laten zien. Beiden waren wij zeer verwonderd over het feit, hoezeer haar schilderij, wat de strekking ervan betrof, overeenkwam met een van de visioenen van Hildegard.



Hildegard, Liber Divinorum Operum 2


Tiny Grünewald

Zij kende het werk van Hildegard van Bingen niet, maar ook haar schilderij laat een vrouw zien die voor haar man staat, die een hoofd groter is dan zij. Zij kijkt liefdevol naar hun beider kindje dat zij in haar armen houdt. Ook hier staan zij beiden op haar voeten. Een zeer betekenisvol Russisch ikoon uit het verre verleden komt wat de strekking ervan betreft overeen met de afbeelding van een visioen van Hildegard van Bingen uit de 12e eeuw in het Rijnland en een schilderij van een 20e eeuwse spiritueel schilderes uit de Achterhoek.
Voor mij betekent het de bevestiging van de twijfel die ik als jong kind al had bij de eenzijdige voorstelling, dat God een vader zou zijn met een zoon. In mijzelf had ik de moeder daar altijd bij gedacht. Ik kreeg nu bewijzen aangereikt dat dat beeld van God als een vader én een moeder een eeuwenoud, nog steeds springlevende voorstelling was, op aanwijzingen die tot ons komen vanuit de geestelijke wereld.


terug naar God als man en vrouw

terug naar het Hebreeuwse alfabet

terug naar het weblog







^