27 I - De mondhoeken (De voeding); Yi - Voeding
Vergelijking van de I Tjing-vertalingen van Richard Wilhelm en Alfred Huang Afdeling 1Wilhelm | Huang |
䷚ 27 I - De mondhoeken (De voeding) | ䷚ 27 Yi - Voeding |
De volgorde | Volgorde van de gua |
Als de dingen vastgehouden worden, is er sprake van voeding. | Wanneer er een rijke verzameling is aangelegd, wordt voeding verkrijgbaar. |
Daarom is het volgende teken: de mondhoeken. | Na grote verzameling volgt derhalve voeding. |
De mondkoeken betekent: voeding. | |
Vermengde tekens Mondhoeken betekent voeding van de juiste persoon. |
|
Het oordeel | Oordeel |
De mondhoeken. Standvastigheid brengt heil. | Voeding. Standvastig en rechtschapen zijn: voorspoed. |
Zie naar het voedsel en de dingen waarmee iemand zijn mond tracht te vullen. | Let op uw voeding; schenk aandacht aan wat er in uw mond zit. |
Commentaar op de beslissing | Commentaar op het oordeel |
De mondhoeken. Standvastigheid brengt heil. | Voeding. Standvastig en rechtschapen zijn: voorspoed. |
Als men het juiste voedt, brengt dat heil. | Wanneer de voeding goed is, volgt voorspoed. |
Zie naar het voedsel, dat wil zeggen, merk op, wat iemand voedt. | Let op hoe u anderen voedt; het is letten op waar u voeding aan geeft. |
Waarmee hij zelf zijn mond tracht te vullen, | Aandacht schenken aan wat er in uw mond zit. |
d.w.z. merk op, waarmee iemand zichzelf voedt. | Is aandacht schenken aan hoe u uzelf voedt. |
Hemel en aarde voeden alle wezens. | Hemel en aarde voeden alle wezens. |
De heilige voedt de waardevolle mensen en bereikt zo het hele volk. | De heilige wijze voedt de deugdzame en bereikt zo iedereen. |
Waarlijk groot is de tijd van de voeding. | Groots voorwaar is voeding op het juiste moment. |
Het beeld | Commentaar op het beeld |
Beneden aan de berg is de donder: het beeld van de voeding. | Donder onder berg. Een beeld van voeding. |
Zo slaat de edele acht op zijn woorden | In overeenstemming hiermee is de superieure mens zorgvuldig met zijn woorden |
en is hij matig in eten en drinken. | en matig met eten en drinken. |
De afzonderlijke lijnen | Yao-tekst |
Beginnegen: a. Je laat je toverschildpad lopen en |
1. Begin negen Uw spirituele schildpad opzij leggen, |
kijkt naar mij met je mondhoeken omlaag. Onheil! | me aanstaren met kwijlende mond. Tegenspoed. |
b. Je kijkt naar mij met je mondhoeken omlaag; | Me aanstaren met kwijlende mond. |
dat is waarlijk niet loffelijk. | Het is geen nobel gedrag. |
Zes op de tweede plaats: a. Zich wenden naar de top voor voeding; |
2. Tweede zes Ondersteboven keren, op zoek naar voeding. |
van die weg afwijken om op de heuvel voeding te zoeken: zo doorgaan, brengt onheil. | Tegengesteld aan normaal. Van de heuvel, op zoek naar voeding. Naar voren gaan: tegenspoed. |
b. Als de zes op de tweede plaats zo doorgaat, brengt dat onheil; | Tweede zes, naar voren gaan: tegenspoed. |
want daarmee vervreemdt ze van haar soort. | Naar voren bewegen zonder steun van vrienden. |
Zes op de derde plaats: a. Afwijken van de voeding. |
3. Derde zes Tegengesteld aan normaal, op zoek naar voeding. |
Standvastigheid brengt onheil. Handel in tien jaar niet zo. Niets is bevorderlijk. | Standvastig zijn: tegenspoed. Tien jaren, niet gebruikt. Niets is gunstig. |
b. Handel in tien jaar niet zo; want het is al te zeer in strijd met de rechte weg. | Tien jaren, niet gebruikt. Het staat lijnrecht tegenover de rechte weg. |
Zes op de vierde plaats: a. Naar de top zich wenden om voedsel brengt heil. |
4. Vierde zes Ondersteboven keren, op zoek naar voeding. Voorspoed. |
Met felle ogen als een tijger om zich heen spieden in onstilbaar begeren. Geen blaam. | De blijk van een tijger, begerig, hongerig. Zijn verlangen, jagen, jagen. Zonder blaam. |
b. Het heil van het zich naar de top wenden om voedsel berust daarop, | Voorspoed door het ondersteboven keren, op zoek naar voeding. |
dat de bovenste licht verspreidt. | Degene erboven werpt licht. |
Zes op de vijfde plaats: a. Afwijken van de weg. |
5. Vijfde zes Tegengesteld aan normaal. |
Blijven in standvastigheid brengt heil. | Vasthouden aan standvastig en rechtschapen zijn. |
Men moet niet het grote water oversteken. | Niet geschikt om brede rivieren over te steken. |
b. Het heil van het blijven in standvastigheid berust daarop, | Voorspoed door vast te houden aan standvastig en rechtschapen zijn. |
dat hij vol toewijding de bovenste volgt. | Door vol toewijding degene erboven te volgen. |
Bovenste negen: a. De bron van de voeding. |
6. Bovenste negen Van deze voeding, |
Bewustzijn van het gevaar brengt heil. | tegenslag: voorspoed. |
Het is bevorderlijk het grote water over te steken. | Gunstig om brede rivieren over te steken. |
b. De bron van de voeding. Bewustzijn van het gevaar brengt heil. Hij heeft grote zegen. | Van deze voeding, tegenslag: voorspoed. Er is grote zegen. |
terug naar de hexagrammen
^