3 Tsjoen - De aanvangsmoeilijkheid; Zhun - Beginnen
Vergelijking van de I Tjing-vertalingen van Richard Wilhelm en Alfred Huang Afdeling 1Wilhelm | Huang |
䷂ 3 Tsjoen - De aanvangsmoeilijkheid | ䷂ 3 Zhun - Beginnen |
De volgorde | Volgorde van de gua |
Wanneer hemel en aarde er zijn, ontstaan de afzonderlijke wezens. | Nadat hemel en aarde zijn ontstaan, worden ontelbare wezens geschapen. |
Wat de ruimte tussen hemel en aarde vervult, dat zijn de afzonderlijke wezens. | Deze talloze wezens vullen de ruimte tussen hemelen aarde. |
Daarom volgt als derde teken de aanvangsmoeilijkheid. Aanvangsmoeilijkheid is zoveel als vervullen, vol maken. |
Zodoende volgt Beginnen. |
Vermengde tekens Tsjoen is zichtbaar, heeft echter nog niet zijn woning verloren. |
|
Het oordeel | Oordeel |
De aanvangsmoeilijkheid bewerkt verheven welslagen. Bevorderend door standvastigheid. | Het begin van een kleine loot. Verheven voorspoedig en probleemloos. Gunstig om standvastig en rechtschapen te zijn. |
Men moet niets ondernemen. Bevorderlijk is het helpers aan te stellen. | Handel niet lichtzinnig. Er is een plaats om naar toe te gaan. Gunstig om leenheren aan te stellen. |
Commentaar op de beslissing | Commentaar op het oordeel |
De aanvangsmoeilijkheid: het vaste (Tjièn) en weke (Koen) verenigen zich voor de eerste maal | Beginnen. Het vaste en het wijkende verenigd in het prille begin. |
en de geboorte is moeilijk. |
Moeilijkheden ontstaan. |
Beweging temidden van het gevaar | Beweging omringd door gevaar. |
brengt welslagen en standvastigheid. | Grote voorspoed en probleemloosheid komen door standvastigheid en rechtschapenheid. |
De beweging van de donder en de regen vervult de atmosfeer. | De werking van donder en regen vulden overal alles op. |
Als gedurende de scheppingsdaad van de hemel chaos en duisternis heersen, | Aan het begin van de schepping was er wanorde en onregelmatigheid. |
behoort men helpers aan te stellen, | Het was gunstig om feodale heren aan te stellen, |
zonder zichzelf daarom in slaap te laten wiegen. | maar instabiele omstandigheden kunnen nog ontstaan. |
Het beeld | Commentaar op het beeld |
Wolken en donder: het beeld van de aanvangsmoeilijkheid. | Wolken en donder vullen op. |
Zo werkt de edele ontwarrend en ordenend. | In overeenstemming hiermee plant en ordent de superieure mens alle dingen. |
De afzonderlijke lijnen | Yao-tekst |
Beginnegen: a. Aarzeling en geremdheid. Bevorderlijk is het, standvastig te blijven. Bevorderlijk is het, helpers aan te stellen. |
1. Begin negen Wikken en wegen. Gunstig om standvastig en rechtschapen af te wachten. Gunstig om feodale heren aan te stellen. |
b. Hoewel er nog aarzeling en geremdheid heerst, gaat het werk toch de goede kant uit. | Hoewel hij wikt en weegt, blijft de rechtschapen bedoeling overeind. |
Wie als voornaam man afdaalt tot de kleine luiden, wint volkomen het hart der mensen. | De superieure, die de inferieure respecteert, verovert ieders sympathie. |
Zes op de tweede plaats: a. Moeilijkheden hopen zich op, paard en wagen gaan uit elkaar. |
2. Tweede zes Moeilijkheden bij het vooruitgaan, lastig om verder te gaan. Te paard gezeten, nog niet vooruitgaan. |
Geen rover is hij, hij wil een aanzoek doen op de juiste tijd. Het meisje is kuis, zij doet geen beloften. Tien jaar, dan geeft zij haar jawoord. | Niet binnendringen, op zoek naar een huwelijk. Het meisje is kuis, trouwt niet. Na tien jaar trouwt ze. |
b. De moeilijkheid van de zes op de tweede plaats is, dat zij boven een harde lijn staat. | Ontberingen van de tweede zes, gezeten op het vaste. |
Dat zij na tien jaar haar jawoord geeft, beduidt terugkeer tot de algemene regel. | Na tien jaar getrouwd, ontberingen ten einde, een normale cyclus keert terug. |
Zes op de derde plaats: a. Wie het hert jaagt zonder boswacht, die verdwaalt slechts in het woud. |
3. Derde zes Herten jagen, geen gids. Midden in het woud. |
De edele verstaat de tekenen des tijds en houdt zich liever afzijdig. Zo doorgaan brengt beschaming. |
De superieure mens is alert: geef op! Naar voren gaan: vernedering. |
b. Hij jaagt het hert zonder boswacht, d.w.z. hij begeert het wild. De edele begrijpt de tekenen des tijds en houdt zich liever afzijdig. | Herten jagen, geen gids. Laat ontvluchten als een vogel. De superieure mens geeft op. |
Zo doorgaan brengt beschaming. Het leidt tot mislukking. |
Door verder te gaan, zal vernedering volgen. Er is geen uitweg. |
Zes op de vierde plaats: a. Paard en wagen gaan uit elkaar. Zoek naar vereniging. |
4. Vierde zes Te paard gezeten, nog steeds niet vooruitgaan. Een verbond zoeken. |
Heengaan brengt heil. Alles werkt bevorderend. | Naar voren gaan: voorspoed. Niets is ongunstig. |
b. Op een uitnodiging wachten en er dan pas heengaan, dat is klaarheid. |
Zoeken wat u wilt. Ga door. Er is licht. |
Negen op de vijfde plaats: a. Moeilijkheden bij het zegenen. |
5. Vijfde negen Het begin van de overvloed. |
Geringe standvastigheid brengt heil, grote standvastigheid brengt onheil. |
Kleine dingen, standvastig en rechtschapen zijn: voorspoed. Grote dingen, rechtschapen zijn: tegenspoed. |
b. Moeilijkheden bij het zegenen. Want de weldaad wordt nog niet ingezien. |
Het begin van de overvloed. De schittering wordt nog niet erkend. |
Bovenste zes: a. Paard en wagen gaan uit elkaar, bloedige tranen worden vergoten. |
6. Bovenste zes Te paard gezeten, nog steeds niet vooruitgaan. Bitter wenend, tranen stromen als bloed. |
b. Bloedige tranen worden vergoten. Hoe zou men het daar lang kunnen uithouden. | Tranen stromen als bloed. Hoe lang is dat uit te houden? |
terug naar de hexagrammen
^