31 Sièn - De inwerking (Het hofmaken); Xian - Wederzijdse beïnvloeding
Vergelijking van de I Tjing-vertalingen van Richard Wilhelm en Alfred Huang Afdeling 2Wilhelm | Huang |
䷞ 31 Sièn - De inwerking (Het hofmaken) | ䷞ 31 Xian - Wederzijdse beïnvloeding |
De volgorde | Volgorde van de gua |
Nadat hemel en aarde er zijn, zijn er ook de afzonderlijke dingen. | Nadat hemel en aarde zijn ontstaan, zijn er ontelbare wezens. |
Nadat de afzonderlijke dingen het aanzien hebben gekregen, zijn er de beide geslachten. | Nadat de ontelbare wezens zijn ontstaan, komen man en vrouw tot stand. |
Nadat het mannelijke en vrouwelijke geslacht er zijn, is er ook de verhouding tussen echtgenoot en echtgenote. | Nadat het onderscheid tussen man en vrouw is gemaakt, komt de verhouding tussen echtgenoot en echtgenote. |
Nadat de verhouding tussen echtgenoot en echtgenote er is, is er de verhouding tussen vader en zoon. | Nadat echtgenoot en echtgenote zijn verenigd, komen vader en zoon. |
Nadat de verhouding tussen vader en zoon er is, is er de verhouding tussen vorst en dienaar. | Nadat vader en zoon er zijn, komen heerser en minister. Nadat heerser en minister er zijn, komen hoog en laag. |
Nadat het onderscheid tussen hoog en laag aanwezig is, kunnen de regels van de orde en van het recht ingrijpen. | Nadat hoog en laag bestaan, kan de etiquette op juiste wijze worden toegepast. |
Vermengde tekens De inwerking voltrekt zich snel. |
|
Het oordeel | Oordeel |
De inwerking. Welslagen. | Wederzijdse beïnvloeding. Voorspoedig en probleemloos. |
Bevorderlijk is standvastigheid. | Gunstig om standvastig en rechtschapen te zijn. |
Een meisje nemen brengt heil. | Neem een maagd als bruid. Voorspoed. |
Commentaar op de beslissing | Commentaar op het oordeel |
Inwerking beduidt wekroep. | Xian. Wederzijdse beïnvloeding. |
Het zwakke is boven en het sterke beneden. | De goedaardige staat boven, de stevige beneden. |
Hun beide krachten roepen en antwoorden elkaar, zodat ze zich met elkaar verenigen. | De liefde van de twee doet bewegen en reageren; een verbintenis komt tot stand. |
Stilhouden en blijheid. Het mannelijke plaatst zich onder het vrouwelijke. | Stilblijvend en vreugdevol, onderwerpt de man zich aan de vrouw. |
Dit is de reden waarom gezegd wordt: welslagen. Bevorderlijk is standvastigheid. | Daarom is er voorspoed en probleemloosheid. In standvastig en rechtschapen zijn. |
Een meisje nemen brengt heil. | Een maagd als vrouw nemen brengt voorspoed. |
Hemel en aarde beïnvloeden elkaar en alle dingen krijgen vorm en verschijning. | Hemel en aarde beïnvloeden elkaar; dan krijgen alle dingen vorm en ontstaan ze. |
De geroepene weet de harten der mensen te beïnvloeden en de wereld komt tot vrede en rust. | De heilige wijze beïnvloedt het hart van de mensen dan verkrijgt de wereld vrede en harmonie. |
Als men de invloeden beschouwt die ervan uitgaan, kan men de natuur van de hemel en aarde en alle schepselen onderkennen. | Beschouwen we hun wederzijdse beïnvloeding, dan zien we de natuur van hemel en aarde en alle wezens. |
Het beeld | Commentaar op het beeld |
Op de berg is een meer: het beeld van de inwerking. | Meer op berg. Een beeld van wederzijdse beïnvloeding. |
Zo laat de edele door de bereidheid hen op te nemen de mensen tot zich komen (zo neemt de edele door leeg te zijn de mensen op). | In overeenstemming hiermee opent de superieure mens hart en geest om mensen zonder vooroordeel te accepteren. |
De afzonderlijke lijnen De wekroep uit zich hier trapsgewijze. De afzonderlijke lijnen beduiden de respectieve lichaamsdelen, de onderste drie de benen met tenen, kuit en dij, de bovenste drie de romp met het hart, nek en spreekorganen. |
Yao-tekst |
Beginzes: a. De inwerking uit zich in de grote teen. |
1. Begin zes Wederzijdse beïnvloeding op zijn grote tenen. |
b. Inwerking in de grote teen: | Wederzijdse beïnvloeding op zijn grote tenen. |
de wil is naar buiten gericht. | Zijn wil is naar buiten gericht. |
Zes op de tweede plaats: a. De inwerking uit zich in de kuiten. Onheil! Blijven brengt heil. |
2. Tweede zes Wederzijdse beïnvloeding op zijn kuiten. Tegenspoed. Afwachten: voorspoed. |
b. Al dreigt er ook onheil, toch brengt blijven heil! | Zelfs wanneer tegenspoed dreigt, brengt afwachten voorspoed. |
Door overgave leidt men geen schade. | Wees wijkend en verstandig. Er zal geen schade zijn. |
Negen op de derde plaats: a. De inwerking uit zich in de dijen. Houdt zich aan dat, wat hem volgt. |
3. Derde negen Wederzijdse beïnvloeding op zijn dijen. Sta erop dat hij volgt. |
Zo doorgaan is beschamend. | Naar voren gaan: vernedering. |
b. De inwerking uit zich in de dijen. Hij kan nu eenmaal ook niet stilhouden. | Wederzijdse beïnvloeding op zijn dijen. Kunnen het slecht met elkaar vinden. |
Als de wil gericht is op de dingen, waar de navolgers zich aan houden, dan is dat heel laag. | Erop staan dat men anderen volgt, hij heeft een lage maatstaf. |
Negen op de vierde plaats: a. Standvastigheid brengt heil! Berouw verdwijnt. |
4. Vierde negen Standvastigheid en rechtschapenheid zijn: voorspoed. Berouw verdwijnt. |
Als men opgewonden zijn gedachten her en derwaarts zendt, volgen alleen de vrienden op wie men zijn bewuste gedachten zendt. |
Twijfelen, twijfelen, komen of gaan? Vrienden volgen uw redenering. |
b. Standvastigheid brengt heil! Berouw verdwijnt. Want men richt op deze wijze niets schadelijks aan. | Standvastig en rechtschapen: voorspoed. Berouw verdwijnt. |
Opgewonden zijn gedachten her en derwaarts zenden: Daardoor geeft men blijk nog geen helder licht te hebben. |
Twijfelen, twijfelen, komen of gaan? Hij is nog niet schitterend of groot. |
Negen op de vijfde plaats: a. De inwerking uit zich in de nek. Geen berouw. |
5. Vijfde negen Wederzijdse beïnvloeding op zijn rug. Geen berouw. |
b. De inwerking uit zich in de nek. De wil is op de vertakkingen gericht. | Wederzijdse beïnvloeding op zijn rug. Zijn wil is maar schijn. |
Bovenste zes: a. De inwerking uit zich in kaak, wangen en tong. |
6. Bovenste zes Wederzijdse beïnvloeding. Op zijn kaak, wang, tong. |
b. De inwerking uit zich in kaak, wangen en tong. Hij doet zijn mond open en bazelt. | Wederzijdse beïnvloeding. Op zijn kaak, wang, tong. De open mond doet loze beloften. |
terug naar de hexagrammen
^