39 Tjièn - De hindernis; Jian - Ontbering
Vergelijking van de I Tjing-vertalingen van Richard Wilhelm en Alfred Huang Afdeling 2Wilhelm | Huang |
䷦ 39 Tjièn - De hindernis | ䷦ 39 Jian - Ontbering |
De volgorde | Volgorde van de gua |
Door tegenstellingen ontstaan noodzakelijkerwijze moeilijkheden. | Wanneer misverstanden en verscheidenheid heersen in een gezin, zal dat zeker resulteren in ontbering. |
Daarom is het volgende teken: de hindernis. | Na verscheidenheid volgt derhalve ontbering. |
Hindernis beduidt moeilijkheid. | |
Het oordeel | Oordeel |
De hindernis: bevorderlijk is het zuidwesten. | Ontbering. Gunstig is het zuidwesten. |
Niet bevorderlijk is het noordoosten. | Ongunstig het noordoosten. |
Bevorderlijk is het de grote man te zien. | Gunstig om een groot mens te bezoeken. |
Standvastigheid brengt heil! | Standvastig en rechtschapen zijn: voorspoed. |
Bevorderlijk is het de grote man te zien: | Gunstig om een groot man te bezoeken; |
want hij gaat heen en verwerft zich verdiensten. | Gaat naar voren; er is een prestatie. |
Op de juiste plaats strekt standvastigheid tot heil, | Gepaste positie, standvastig en rechtschapen zijn, voorspoed, |
omdat daardoor het land aan orde went. | het land herstellen. |
De werking van een tijd van hindernis is waarlijk groot! | Groots voorwaar is de functie en de tijd van ontbering! |
Commentaar op de beslissing | Commentaar op het oordeel |
Hindernis beduidt moeilijkheid. | Jian is ontbering. |
Het gevaar is vlakbij. Het gevaar zien en stil kunnen blijven staan, dat is wijsheid. | Gevaar vooruit. Het gevaar zien en weten stil te staan. Bewust en wijs zijn. |
In geval van hindernis is bevorderlijk het zuidwesten: want hij gaat heen en bereikt het midden. | Ontbering. Gunstig in het zuidwesten. Gaat naar voren en krijgt de centrale plaats. |
Niet bevorderlijk is het noordoosten: want daar loopt de weg ten einde. | Ongunstig in het noordoosten. Er is geen uitweg. |
Het beeld | Commentaar op het beeld |
Op de berg is het water: het beeld van de hindernis. | Water op de berg. Een beeld van ontbering. |
Zo wijdt de edele zijn zorg aan zijn eigen persoonlijkheid en vormt hij zijn karakter. | In overeenstemming hiermee, beschouwt de superieure mens zichzelf om zijn deugd te ontwikkelen. |
De afzonderlijke lijnen | Yao-tekst |
Beginzes: a. Gaan leidt in hindernissen, terugkomen vindt lof. |
1. Begin zes Naar voren gaan: ontbering. Terugkomen: lof. |
b. Gaan leidt in hindernissen, terugkomen vindt lof, omdat het juist is af te wachten. | Naar voren gaan: ontbering. Terugkomen: lof. Wachten op het juiste moment. |
Zes op de tweede plaats: a. Des konings dienaar is in hindernis op hindernis. Maar het is niet zijn eigen schuld. |
2. Tweede zes Koning en minister, ontbering, ontbering. Niet voor zijn eigen zaken. |
b. Des konings dienaar is in hindernis op hindernis. Maar ten slotte treft hem geen blaam. | Koning en minister, ontbering op ontbering. Eindigt zonder rancune. |
Negen op de derde plaats: a. Gaan leidt in hindernissen; dus komt hij terug. |
3. Derde negen Naar voren gaan: ontbering. Kom liever terug. |
b. Gaan leidt in hindernissen; dus komt hij terug. Die binnen zijn, verheugen zich daarover. |
Naar voren gaan: ontbering. Kom liever terug. Zij die binnen zijn, verheugen zich met hem. |
Zes op de vierde plaats: a. Gaan leidt in hindernissen, terugkomen leidt tot vereniging. |
4. Vierde zes Naar voren gaan: ontbering. Terugkomen: verbond. |
b. Gaan leidt in hindernissen, terugkomen leidt tot vereniging. | Naar voren gaan: ontbering. Terugkomen: verbond. |
Op de passende plaats vindt men steun. | De juiste plaats bezit stevigheid. |
Negen op de vijfde plaats: a. Temidden van de grootste hindernissen komen vrienden. |
5. Vijfde negen Grote ontbering. Vrienden komen. |
b. Temidden van de grootste hindernissen komen vrienden. | Grote ontbering. Vrienden komen. |
Want ze worden door de centrale positie geregeld. | Vertrouw op de deugd van de middelste. |
Bovenste zes: a. Gaan leidt in hindernissen, terugkomen leidt tot groot heil. |
6. Bovenste zes Naar voren gaan: ontbering. Terugkomen: een grote prestatie. Voorspoed. |
Bevorderlijk is het de grote man te zien. | Gunstig om een groot man te bezoeken. |
b. Gaan leidt in hindernissen, terugkomen leidt tot groot heil. | Naar voren gaan: ontbering. Terugkomen: een grote prestatie. |
Want de wil is op het innerlijke gericht. | Wensen geplaatst op de binnenste. |
Bevorderlijk is het de grote man te zien: want zo volgt men een man van aanzien. | Gunstig om een groot man te bezoeken. Volg degene van nobele komaf. |
terug naar de hexagrammen
^