40 Siè - De bevrijding; Jie - Opluchting
Vergelijking van de I Tjing-vertalingen van Richard Wilhelm en Alfred Huang Afdeling 2Wilhelm | Huang |
䷧ 40 Siè - De bevrijding | ䷧ 40 Jie - Opluchting |
De volgorde | Volgorde van de gua |
De dingen kunnen niet voortdurend gehinderd worden. | Dingen kunnen niet eindeloos ontbering leiden. |
Daarom is het volgende teken: de bevrijding. | Na ontbering volgt derhalve opluchting. |
Bevrijding wil zeggen: ontspanning. | |
Vermengde tekens Bevrijding betekent ontspanning. |
|
Het oordeel | Oordeel |
De bevrijding. Bevorderlijk is het zuidwesten. | Opluchting. Gunstig is het zuidwesten. |
Als men niets meer heeft waar men heen kan gaan, is terugkomen heilzaam. | Kan nergens heen; kom terug, wordt weer gewoon. Voorspoed. |
Als er nog iets is waar men heen moet gaan, dan is snelheid heilzaam. | Kan ergens heen; geen uitstel: voorspoed. |
Commentaar op de beslissing | Commentaar op het oordeel |
De bevrijding. Het gevaar bewerkt beweging. | Opluchting. Gevaar brengt beweging voort. |
Door beweging ontkomt men aan het gevaar: dat is bevrijding. | Door beweging wordt het gevaar verwijderd. Dat is wat opluchting betekent. |
Gedurende de bevrijding is het zuidwesten bevorderlijk: door te gaan wint hij de menigte. | Opluchting. Gunstig is het zuidwesten. Naar voren gaan, win de menigte. |
Zijn terugkomen is heilzaam: want hij krijgt de centrale positie. | Terugkeren brengt voorspoed. Hij verkrijgt de centrale positie. |
Als er nog iets is waar men heen moet gaan, dan is snelheid heilzaam: dan is het gaan verdienstelijk. | Als hij ergens naar toe kan, brengt handelen zonder uitstel voorspoed. Hij maakt zich verdienstelijk door naar voren te gaan. |
Als hemel en aarde zich bevrijden, ontstaan donder en regen. | Hemel en aarde krijgen opluchting; onweer en water komen samen. |
Als donder en regen ontstaan, breken de zaaddozen van alle vruchten, kruiden en bomen open. | Wanneer onweer en water samen komen, beginnen de knoppen van planten en fruitbomen open te barsten. |
Waarlijk groot is de tijd van de bevrijding. | Groot voorwaar is de tijd van de opluchting! |
Het beeld | Commentaar op het beeld |
Donder en regen zetten in: het beeld van de bevrijding. | Rollende donder en veel water. Een beeld van opluchting. |
Zo vergeeft de edele fouten | In overeenstemming hiermee vergeeft de superieure mens fouten |
en schenkt hij vergiffenis voor de schuld. | en treedt zachtmoedig op tegen wandaden. |
De afzonderlijke lijnen | Yao-tekst |
Beginzes: a. Zonder blaam. |
1. Begin zes Zonder blaam |
b. Op de grens tussen vast en week | Knooppunt van yin en yang. |
is het vanzelfsprekend, dat er geen blaam kan zijn. | Er zou geen fout moeten zijn. |
Negen op de tweede plaats: a. Op het veld doodt men drie vossen en men krijgt een gele pijl. |
2. Tweede negen In het veld worden drie vossen gevangen. Krijgt een gouden pijl. |
Standvastigheid is heilzaam. | Standvastig en rechtschapen zijn: voorspoed. |
b. Het heil van de standvastigheid van de negen op de tweede plaats | Voorspoed voor de tweede negen, |
is een gevolg van de omstandigheid, dat ze de middenweg bereikt. | dankzij het middelste pad. |
Zes op de derde plaats: a. Als iemand een last op zijn rug draagt en toch in een rijtuig rijdt, lokt hij de rovers naderbij. |
3. Derde zes Een last dragen, gezeten in een rijtuig. Nodigt rovers uit om te komen. |
Standvastigheid lijdt tot beschaming. | Standvastig zijn: vernedering. |
b. Als iemand een last op zijn rug draagt en toch in een rijtuig rijdt, | Een last dragen, gezeten in een rijtuig. |
behoorde hij zich inderdaad te schamen. | Het is een schande. |
Als ik op die manier zelf de rovers aantrek, wie kan ik dan de schuld geven? | Wanneer ik zelf de rovers naderbij lok, wie kan ik dan de schuld geven? |
Negen op de vierde plaats: a. Bevrijd je van je grote teen, dan komt de kameraad |
4. Vierde negen Verwijder uw grote teen, vrienden komen. |
en hem kun je vertrouwen. | Wees oprecht en eerlijk. |
b. Bevrijd je van je grote teen; want de plaats is niet de passende. | Verwijder uw grote teen. De plaats is niet gepast. |
Zes op de vijfde plaats: a. Als de edele zich maar kan bevrijden, dat brengt heil. |
5. Vijfde zes Superieure mens verlicht de ontbering: voorspoed. |
b. De edele bevrijdt zich, omdat de gemenen zich dan terugtrekken. | De superieure mens verlicht de ontbering; kleine lieden moeten terugtreden. |
Bovenste zes: a. De vorst schiet op een havik op een hoge muur. |
6. Bovenste zes De prins is bezig een valk te schieten boven op de hoge stadsmuur. |
Hij doodt hem. Alles is bevorderlijk. | Raakt hem. Niets is ongunstig. |
b. De vorst schiet op een havik: daardoor bevrijdt hij zich van degenen, die hem weerstreven. | De prins is bezig een valk te schieten. Hij ontzet de opstandige. |
terug naar de hexagrammen
^