46 Sjeng - Het omhoogdringen; Sheng - Groeien
Vergelijking van de I Tjing-vertalingen van Richard Wilhelm en Alfred Huang Afdeling 2Wilhelm | Huang |
䷭ 46 Sjeng - Het omhoogdringen | ䷭ 46 Sheng - Groeien |
De volgorde | Volgorde van de gua |
Het zich naar boven toe opeenhopen, wordt omhoogdringen. | Samenbrengen in een opwaartse beweging wordt groeien genoemd. |
Daarom is het volgende teken: het omhoogdringen. | Na samenvoegen volgt derhalve groeien. |
Vermengde tekens Het omhoogdringende komt niet terug. |
|
Het oordeel | Oordeel |
Het omhoogdringen heeft verheven welslagen. | Groeien. Verheven voorspoedig en probleemloos. |
Men moet de grote man zien. Vrees niet! | Geschikt om een grote man te bezoeken. Wees niet bezorgd. |
Opbreken naar het zuiden brengt heil. | Verder gaan naar het zuiden: voorspoed. |
Commentaar op de beslissing | Commentaar op het oordeel |
Het weke dringt met de tijd omhoog. Zachtmoedig en toegewijd. | Het wijkende rijst op het goede moment omhoog. Goedaardig en onderdanig. |
Het vaste is in het midden en vindt overeenstemming, daarom verkrijgt het groot welslagen. | Het vaste is centraal en krijgt antwoord. Er is grote voorspoed en probleemloosheid. |
Men moet de grote man zien. Vrees niet, want het brengt zegen. | Geschikt om een groot man te bezoeken. Wees niet bezorgd, er is zegen. |
Opbreken naar het zuiden brengt heil. De wil geschiedt. | Verder naar het zuiden gaan: voorspoed. Zijn wens zal worden vervuld. |
Het beeld | Commentaar op het beeld |
Binnen in de aarde groeit het hout: het beeld van het omhoogdringen. | In de aarde groeit het hout. Een beeld van het groeien. |
Zo hoopt de edele vol toewijding kleine dingen op, | In overeenstemming hiermee koestert de superieure mens zijn deugd op juiste wijze, hij vergaart kleine verdiensten |
om iets hoogs en groots tot stand te brengen. | en ontwikkelt ze almaar verder. |
De afzonderlijke lijnen | Yao-tekst |
Beginzes: a. Omhoogdringen, dat vertrouwen ontmoet, brengt groot heil. |
1. Begin zes Met vertrouwem, groeien. Grote voorspoed. |
b. Omhoogdringen, dat vertrouwen ontmoet, brengt groot heil: | Met vertrouwem, groeien. Grote voorspoed. |
de bovensten stemmen in wil overeen. | Zij erboven gaan accoord met haar wens. |
Negen op de tweede plaats: a. Als men oprecht is, is het bevorderlijk een klein offer te brengen. |
2. Tweede negen Oprecht en eerlijk zijn. Dan, gunstig, zelfs met een kleine offergift. |
b. De waarachtigheid van de negen op de tweede plaats brengt vreugde. | De oprechtheid en eerlijkheid van de tweede negen. Het brengt vreugde. |
Negen op de derde plaats: a. Men dringt omhoog in een lege stad. |
3. Derde negen Groeien, in een leeg dorp. |
b. Men dringt omhoog in een lege stad: | Groeien, in een leeg dorp. |
er is geen reden om zich te bedenken. | Er is geen reden tot aarzeling. |
Zes op de vierde plaats: a. De koning stelt hem voor aan de berg Tji. Heil. Geen blaam. |
4. Vierde zes De koning is bezig offers te brengen aan de berg Ji. Voorspoed. Zonder blaam. |
b. De koning stelt hem voor aan de berg Tji. Dat is de aard der toegewijden. | De koning is bezig offers te brengen aan de berg Ji. Hij volgt de weg van het koningschap. |
Zes op de vijfde plaats: a. Standvastigheid brengt heil. Men dringt trapsgewijze omhoog. |
5. Vijfde zes Standvastig en rechtschapen zijn: voorspoed. Stap voor stap omhoogdringen. |
b. Standvastigheid brengt heil. Men dringt trapsgewijze omhoog. Men bereikt volkomen wat men wil. | Standvastig en rechtschapen zijn: voorspoed. Ze bereikt in hoge mate wat ze wil. |
Bovenste zes: a. Omhoogdringen in het donker. Bevorderlijk is het onafgebroken standvastig te zijn. |
6. Bovenste zes Duisternis, groeien. Gunstig om onophoudelijk standvastig en rechtschapen te zijn. |
b. Omhoog dringen in het donker. Op de top is afname en geen rijkdom. | Duisternis, groeien. De hoogste plaats bereiken. Het zal rijkdom doen afnemen. |
terug naar de hexagrammen
^