50 Ting - De spijspot; Ding - Vernieuwing
Vergelijking van de I Tjing-vertalingen van Richard Wilhelm en Alfred Huang Afdeling 2Wilhelm | Huang |
䷱ 50 Ting - De spijspot | ䷱ 50 Ding - Vernieuwing |
De volgorde | Volgorde van de gua |
Niets vervormt de dingen zo ingrijpend als de spijspot. Daarom is het volgende teken: de spijspot. |
Om zaken grondig te veranderen is niets beter dan een ding. Na het oude afschaffen volgt derhalve vernieuwing. |
Vermengde tekens De spijspot beduidt het opnemen van het nieuwe. |
|
Het oordeel | |
De spijspot. Verheven heil. Welslagen. | |
Commentaar op de beslissing | Commentaar op het oordeel |
De spijspot is het beeld van een voorwerp. | Ding. Een beeld van een offervat. |
Doordat men met hout in het vuur dringt, worden de spijzen gekookt. | Wanneer hout op het vuur wordt gelegd, is het koken. |
De geroepene kookt om aan God, de Heer, te offeren | Wanneer de heilige man kookte, bereidde hij offers voor de heer van de hemel. |
en kookt feestelijke gerechten om uitverkorenen en verdienstelijken te voeden. | Wanneer hij een feestmaal maakte, voedde hij heilige mensen en eerde hen met waardige deugd. |
Door zachtmoedigheid worden oor en oog scherp en helder. | Door zachtaardigheid worden zijn oren scherp en zijn ogen helder. |
Het weke schrijdt voort en gaat naar boven. Het bereikt het midden | De wijkende gaat verder naar boven. Ze verkrijgt de centrale positie. |
en vindt harmonie bij het vaste, daarom is er verheven welslagen. | En krijgt een antwoord van de vaste. Er is opperste voorspoed en probleemloosheid. |
Het beeld | Commentaar op het beeld |
Boven het hout is het vuur: het beeld van de spijspot. Zo verankert de edele zijn lot door zijn positie correct te maken. | Vuur boven hout. Een beeld van vernieuwing. In overeenstemming hiermee, corrigeert de superieure mens zijn positie en vervult de wens van de hemel. |
De afzonderlijke lijnen | Yao-tekst |
Beginzes: a. Een spijspot met omgekeerde poten. |
1. Begin zes Offervat, tenen ondersteboven. |
Bevorderlijk voor de verwijdering van de klonten. | Gunstig om het muffe spul eruit te halen. |
Men neemt een concubine terwille van haar zoon. Geen blaam. | Neem een concubine om een zoon te krijgen. Zonder blaam. |
b. Een spijspot met omgekeerde poten. | Offervat, tenen ondersteboven. |
Dat is nog niet verkeerd. | Dit gaat niet in tegen de waarheid. |
Bevorderlijk voor de verwijdering van de klonten, | Gunstig om het muffe spul eruit te halen. |
om de man van verdienste te kunnen volgen. | Het is om de edele te volgen. |
Negen op de tweede plaats: a. In de spijspot is voedsel. Mijn kameraden zijn jaloers, maar zij kunnen mij niets doen. Heil! |
2. Tweede negen Offervat: vol. Mijn gezel is ziek. Kan niet bij me komen. Voorspoed. |
b. In de spijspot is voedsel: wees voorzichtig, bedenk goed waar je heengaat. | Offervat: vol. Wees voorzichtig waar hij naar toe gaat. |
Mijn kameraden zijn jaloers: dat brengt tenslotte geen blaam. | Mijn gezel is ziek. Uiteindelijk zonder blaam. |
Negen op de derde plaats: a. Het handvat van de spijspot is veranderd. |
3. Derde negen Offervat, oren verwijderd. |
Men wordt belemmerd in zijn handelingen. | Handelingen worden belemmerd. |
Het vet van de fazant wordt niet gegeten. | Fazantenragout, niet gegeten. |
Als eerst de regen maar valt, dan verdwijnt het berouw. Eindelijk komt heil. |
Wanneer het regent, verdwijnt berouw. Eindigt met voorspoed. |
b. Het handvat van de spijspot is veranderd. | Offervat, oren verwijderd. |
De gedachte is hem ontgaan. | Hij verliest wat hij zou moeten zijn. |
Negen op de vierde plaats: a. De spijspot breekt zijn poten. |
4. Vierde negen Offervat, gebroken poten. |
Het maal van de vorst wordt vermorst | Morst de soep van de prins. |
en de gestalte wordt bevlekt. Onheil! | Hij raakt kleddernat. Tegenspoed. |
b. Het maal van de vorst wordt vermorst. | Morst de soep van de prins. |
Hoe kan men hem dan nog vertrouwen? | Hoe is het met het vertrouwen van het volk? |
Zes op de vijfde plaats: a. De spijspot heeft gele handvatten, gouden draagringen. |
5. Vijfde zes Offervat, gele oren, gouden handvat. |
Bevorderlijk is standvastigheid. | Gunstig om standvastig en rechtschapen te zijn. |
b. De gele handvatten van de spijspot | Offervat, gele oren. |
zijn centraal om het wezenlijke op te nemen. | Er is een vaste kern in het middelste. |
Bovenste negen: a. De spijspot heeft jaden ringen. Groot heil. |
6. Bovenste negen Offervat, jaden ringen. Grote voorspoed. |
Niets, wat niet bevorderlijk zou zijn. | Niets is ongunstig. |
b. De jaden ringen op de bovenste plaats | Het jaden handvat is op de hoogste plaats. |
tonen vast en week in het juiste, aanvullende verband. | De vaste en de wijkende complementeren elkaar zoals het behoort. |
terug naar de hexagrammen
^