51 Tsjen - Het opwindende, de schok, de donder; Zhen - Actie ondernemen
Vergelijking van de I Tjing-vertalingen van Richard Wilhelm en Alfred Huang Afdeling 2Wilhelm | Huang |
䷲ 51 Tsjen - Het opwindende, de schok, de donder | ䷲ 51 Zhen - Actie ondernemen |
De volgorde | Volgorde van de gua |
Onder de bewaarders der heilige vaten neemt de oudste zoon de voornaamste plaats in. | Niemand is meer geschikt voor het beheer van een offervat dan de oudste zoon. |
Daarom is het volgende teken: het opwindende. | Na vernieuwing volgt derhalve actie ondernemen. |
Opwinding betekent beweging. | |
Vermengde tekens Opwinding beduidt aanvangen, opstaan. |
|
Het oordeel | Oordeel |
De schok brengt welslagen. | Actie ondernemen. Voorspoedig en probleemloos. |
De schok komt: hu, hu! Lachende woorden: ha, ha! | De donder komt, alarm alarm! Lachen en praten, ha ha! |
De schok maakt honderd mijlen aan het schrikken en hij laat niet offerlepel en kelk vallen. | De donder doet honderd li schokken. De offerlepel en offerkelk vallen niet. |
Commentaar op de beslissing | Commentaar op het oordeel |
De schok brengt welslagen. | Donder, actie ondernemen. Voorspoedig en probleemloos. |
De schok komt: hu, hu! Vrees brengt geluk. | De donder komt, alarm, alarm! Bang zijn brengt voorspoed. |
Lachende woorden: ha, ha! | Lachen en praten, ha ha! |
Later heeft men een regel. | Daarna is er een principe om te volgen. |
De schok maakt honderd mijlen aan het schrikken. | De donder doet honderd li schokken. |
Als men in de verte schrik teweeg brengt en voor het nabije bezorgd is, | Het alarmeert hen op afstand en verschrikt hen dichtbij. |
mag men tevoorschijn treden, de tempel der voorvaderen en het altaar der aarde beschermen en bij de offers de leiding nemen. | Hij komt tevoorschijn om de vooroudertempel en ook de staat te beschermen en de zorg te aanvaarden voor alle offers. |
Het beeld | Commentaar op het beeld |
Voortgezette donder: Het beeld van de schok. | Donder is tweeledig. Actie is verdubbeld. |
Zo brengt de edele in angst en beven zijn leven in orde en onderzoekt hij zichzelf. | In overeenstemming hiermee, de superieure mens met bang gemoed koestert zijn deugd en beschouwt zijn fout. |
De afzonderlijke lijnen | Yao-tekst |
Beginnegen: a. De schok komt: hu, hu! |
1. Begin negen De donder komt, alarm, alarm! |
Daarop volgende lachende woorden: ha, ha! Heil! | Achteraf, lachen en praten, ha, ha! Voorspoed. |
b. De schok komt: hu, hu! Vrees brengt geluk. | De donder komt, alarm, alarm! Alert zijn brengt voorspoed. |
Lachende woorden: ha, ha! Later heeft men een regel. | Lachen en praten, ha, ha! Daarna is er een principe om te volgen. |
Zes op de tweede plaats: a. De schok komt met gevaar. |
2. Tweede zes Donder komt. Tegenslag. |
Honderdduizend maal verlies je je schatten en je moet op de negen heuvels klimmen. | Verliest veel schatten. Klimt over negen heuvels. |
Jaag ze niet na, na zeven dagen krijg je ze terug. | Achtervolg niet. Zeven dagen: teruggekregen. |
b. De schok komt met gevaar. Hij rust op een vaste lijn. | Donder komt. Tegenslag. Ze rust op een vaste lijn. |
Zes op de derde plaats: a. De schok komt en brengt de mens buiten zichzelf. |
3. Derde zes Donder komt, mismoedig, mismoedig. |
Als men onder de indruk van de schok handelt, blijft men vrij van ongeluk. | Naar voren gaan als de donder: geen narigheid. |
b. De schok komt en brengt de mens buiten zichzelf. De plaats is niet de passende. | Donder komt, mismoedig, mismoedig. De positie is niet gepast. |
Negen op de vierde plaats: a. De schok geraakt in de modder. |
4. Vierde negen Donder komt. Vast in de modder. |
b. De schok geraakt in de modder. | Donder komt. Vast in de modder. |
De lijn is nog niet licht genoeg. | Zijn helderheid is niet in staat te schijnen. |
Zes op de vijfde plaats: a. De schok gaat heen en weer: gevaar. |
5. Vijfde zes Donder komt, heen en weer. Tegenslag. |
Maar men verliest volstrekt niets, er is alleen het een en ander te doen. | Geen groot verlies. Er zal iets gebeuren. |
b. De schok gaat heen en weer: gevaar. Men wandelt in gevaar. | Donder komt, heen en weer. Tegenslag. Men neemt risico's door te handelen. |
Wat er te doen valt is in het midden, daarom verliest men in het geheel niets. | Belangrijke zaken staan centraal. Niets is helemaal verloren. |
Bovenste zes: a. De schok brengt verval en angstig rondkijken. Vooruitgaan brengt onheil. |
6. Bovenste zes Donder komt, bevend, bevend. Blikken zenuwachtig, zenuwachtig. Naar voren gaan: tegenspoed. |
Als hij nog niet ons eigen lichaam bereikt, alleen nog maar onze buurman, dan treft ons geen blaam. | Donder raakt niet u zelf, maar uw buren. Zonder blaam. (De schoonfamilie roddelt) |
b. De schok brengt verval. Hij heeft het midden niet bereikt. Onheil doch geen blaam. | Donder komt, bevend, bevend. Men verkrijgt de centrale positie niet. Tegenspoed, maar geen blaam. |
Men laat zich waarschuwen door de zorg om zijn buurman. | Men weet waar de buren voor waarschuwen. |
terug naar de hexagrammen
^