52 Ken - Het stilhouden, de berg; Gen - Zich stilhouden
Vergelijking van de I Tjing-vertalingen van Richard Wilhelm en Alfred Huang Afdeling 2Wilhelm | Huang |
䷳ 52 Ken - Het stilhouden, de berg | ䷳ 52 Gen - Zich stilhouden |
De volgorde | Volgorde van de gua |
De dingen kunnen niet voortdurend bewegen, men moet ze tot staan brengen. | Gebeurtenissen kunnen niet doorgaan zonder te stoppen, ze moeten rust nemen. |
Daarom is het volgende teken: het stilhouden. | Na actie ondernemen volgt derhalve zich stilhouden. |
Stilhouden wil zeggen blijven staan. | |
Vermengde tekens Stilhouden wil zeggen blijven staan. |
|
Het oordeel | Oordeel |
Stilhouden van zijn rug, zodat hij zijn lichaam niet meer voelt. | Zich stilhouden, achter zijn rug. Voelt zijn lichaam niet. |
Hij gaat in zijn hof en ziet niet zijn mensen. Geen blaam. | Lopend in zijn hof, ziet zijn volk niet. Zonder blaam. |
Commentaar op de beslissing | Commentaar op het oordeel |
Stilhouden beduidt blijven staan. | Berg. Het zich stilhouden. |
Als het tijd is om stil te staan, dan stil blijven staan; | Houd u stil wanneer het tijd is om stil te houden. |
Als het tijd is om voorwaarts te schrijden, dan voorwaarts schrijden: | Blijf actief wanneer het tijd is om actief te blijven. |
zo missen beweging en rust niet de juiste tijd en hun loop wordt licht en klaar. | Wanneer actie en rust hun geschikte tijd niet mislopen, wordt hun weg veelbelovend en helder. |
Zijn stilstaan (rug) stilhouden, dat is zoveel als op zijn plaats blijven stilstaan. | Zich in stilte stilhouden, is zich stilhouden op de plek waar men stil moet zijn. |
De bovensten en ondersten zijn in oppositie met elkaar en hebben niets met elkaar gemeen. | De corresponderende lijnen boven en onder zijn afwijzend. Ze reageren niet op elkaar. |
Daarom staat er: hij voelt zijn lichaam niet. | En zo voelt hij zijn lichaam niet meer. |
Hij gaat in zijn hof en ziet niet zijn mensen. Geen blaam. | Zelfs wanneer hij in zijn hof loopt, ziet hij zijn volk niet meer. Er is geen blaam. |
Het beeld | Commentaar op het beeld |
Dicht bij elkaar staande bergen: het beeld van het stilhouden. | Bergen, de een boven de ander. Een beeld van zich stilhouden. |
Zo gaat de edele met zijn gedachten niet buiten zijn situatie. | In overeenstemming hiermee, gaat, wat de superieure mens ook denkt niet voorbij zijn plichten in deze positie. |
De afzonderlijke lijnen | Yao-tekst |
Beginzes: a. Stilhouden van zijn tenen; geen blaam. |
1. Begin zes Zich stilhouden aan zijn tenen. Zonder blaam. |
Bevorderlijk is constante standvastigheid. | Gunstig om volhardend standvastig en rechtschapen te zijn. |
b. Stilhouden van zijn tenen. | Zich stilhouden aan zijn tenen. |
Het juiste is nog niet verloren. | Wat correct is, is nog niet verloren. |
Zes op de tweede plaats: a. Stilhouden van zijn kuiten. |
2. Tweede zes Zich stilhouden aan zijn kuiten. |
Hij kan degene die hij volgt niet redden. Zijn hart is niet blij. | Hij kan zijn leider niet redden. Zijn hart ongelukkig. |
b. Hij kan degene die hij volgt niet redden: | Hij kan zijn leider niet redden, |
want die keert zich niet naar hem toe om naar hem te luisteren. | omdat hij niet terugtreedt om naar hem te luisteren. |
Negen op de derde plaats: a. Stilhouden van zijn heupen. |
3. Derde negen Zich stilhouden aan zijn middel. |
Stijfmaken van zijn heiligbeen. Gevaar. Het hart verstikt. | Spant zijn rugspieren. Tegenslag. Verhit het hart. |
b. Stilhouden van zijn heupen. | Zich stilhouden aan zijn middel. |
Binnen in zijn eigen lichaam houdt hij stil. | Hij houdt zich ver van roekeloze actie. |
Zes op de vierde plaats: a. Stilhouden van zijn romp. Geen blaam. |
4. Vierde zes Zich stilhouden aan zijn slurf. Zonder blaam. |
b. Stilhouden van zijn romp. | Zich stilhouden aan zijn slurf. |
Binnen in zijn eigen lichaam houdt hij stil. | Hij houdt zich ver van roekeloze actie. |
Zes op de vijfde plaats: a. Stilhouden van zijn kaken. |
5. Vijfde zes Zich stilhouden aan zijn kaken. |
De woorden zijn geordend. Het berouw verdwijnt. | Woorden hebben orde. Berouw verdwijnt. |
b. Stilhouden van zijn kaken: | Zich stilhouden aan zijn kaken. |
tengevolge van de centrale en correcte houding. | Hij is in harmonie met zijn centrale positie. |
Bovenste negen: a. Grootmoedig stilhouden. Heil! |
6. Bovenste negen Zich eerlijk en oprecht stilhouden. Voorspoed! |
b. Het heil van het grootmoedige stilhouden is het gevolg van de omstandigheid, | De voorspoed van eerlijkheid en oprechtheid. |
dat er een rijkelijke afsluiting is. | Hij houdt deze deugden tot het einde. |
terug naar de hexagrammen
^