53 Tjièn - De ontwikkeling (geleidelijke vooruitgang); Jian - Geleidelijke ontwikkeling
Vergelijking van de I Tjing-vertalingen van Richard Wilhelm en Alfred Huang Afdeling 2Wilhelm | Huang |
䷴ 53 Tjièn - De ontwikkeling (geleidelijke vooruitgang) | ䷴ 53 Jian - Geleidelijke ontwikkeling |
De volgorde | Volgorde van de gua |
De dingen kunnen niet altijd blijven staan, | Gebeurtenissen kunnen niet stil blijven zonder te bewegen. |
daarom is het volgende teken: de ontwikkeling. | Na zich stilhouden volgt derhalve geleidelijke ontwikkeling. |
Ontwikkeling betekent vooruitgaan. | |
Vermengde tekens De ontwikkeling laat zien hoe het meisje wordt uitgehuwelijkt en daarbij de handelingen van de man moet afwachten. |
|
Het oordeel | Oordeel |
De ontwikkeling. | Geleidelijke ontwikkeling. |
Het meisje wordt uitgehuwelijkt. Heil! | De maagd wordt ten huwelijk gegeven. Voorspoed. |
Bevorderlijk is standvastigheid. | Gunstig om standvastig en rechtschapen te zijn. |
Commentaar op de beslissing | Commentaar op het oordeel |
De vooruitgang in de ontwikkeling beduidt het heil in het huwelijk van het meisje. | Geleidelijke ontwikkeling, voorspoed voor de maagd, die ten huwelijk wordt gegeven. |
Vooruitgaan en daarbij de juiste plaats verkrijgen: heengaan heeft succes. | Vordering zal de plaats juist maken; ga vooruit, er is verdienste. |
Voortschrijden op de juiste baan, zo kan men het land in orde brengen. | Vooruitbewegen naar wat correct is. Hij is in staat zijn land te rectificeren. |
Zijn plaats is vast en heeft het midden bereikt. | Over zijn plaats, hij is stevig en centraal. |
Stilhouden en indringen: dat geeft onuitputtelijkheid aan de beweging. | Zich zachtmoedig stilhouden, dat maakt de voorwaartse beweging eindeloos. |
Het beeld | Commentaar op het beeld |
Op de berg is een boom: het beeld van de ontwikkeling. | Op de berg staan bomen. Het is een beeld van geleidelijke vooruitgang. |
Zo verwijlt de edele in waardige deugd om de zeden te verbeteren. | In overeenstemming hiermee leidt de superieure mens een deugdzaam leven en verbetert hij de zeden en mores van zijn volk. |
De afzonderlijke lijnen | Yao-tekst |
Beginzes: a. De wilde gans nadert geleidelijk de oever. |
1. Begin zes Geleidelijke ontwikkeling. De zwaan nadert de kust. |
De jongste zoon is in gevaar. Er wordt wat gepraat. Geen blaam. | Kleine man: tegenslag. Er wordt geroddeld; zonder blaam. |
b. Het gevaar dat de jongste zoon bedreigt, betekent geen blaam. | De tegenslag van de kleine man. Hij zou het spoor niet bijster moeten zijn. |
Zes op de tweede plaats: a. De wilde gans nadert geleidelijk de rots. |
2. Tweede zes Geleidelijke ontwikkeling. De zwaan nadert de klip. |
Eten en drinken in vrede en eendracht. Heil! | Eet en drink, vrolijk, vrolijk. Voorspoed. |
b. Eten en drinken in vrede en eendracht. Hij eet zich niet eenvoudig maar zat. | Eet en drink, vrolijk, vrolijk. Hij oogst niet zonder te zaaien. |
Negen op de derde plaats: a. De wilde gans nadert geleidelijk de hoogvlakte. |
3. Derde negen De zwaan nadert het plateau. |
De man trekt uit en keert niet terug. | De echtgenoot gaat op veldtocht. Keert niet weerom. |
De vrouw draagt een kind, maar brengt het niet ter wereld. Onheil. | De vrouw raakt in verwchting. Krijgt geen kind. Tegenspoed. |
Bevorderlijk is het, rovers af te weren. | Gunstig om te vechten tegen indringers. |
b. De man trekt uit en keert niet terug. Hij verlaat de schare van zijn makkers. | De echtgenoot gaat op veldtocht. Keert niet weerom. Hij blijft weg van zijn groep. |
De vrouw draagt een kind, maar brengt het niet ter wereld. Zij is de juiste weg kwijtgeraakt. | De vrouw raakt in verwchting. Krijgt geen kind. Ze is haar juiste weg kwijt geraakt. |
Bevorderlijk is het, rovers af te weren. | Gunstig om te vechten tegen indringers. |
Toewijding en wederkerige bescherming. | Toegevend aan hun eigen natuur kunnen ze elkaar beschermen. |
Zes op de vierde plaats: a. De wilde gans nadert geleidelijk de boom. |
4. Vierde zes De zwaan nadert de boom. |
Misschien vindt zij een platte tak. Geen blaam. | Vindt waarschijnlijk een platte nestelplaats. Zonder blaam. |
b. Misschien vindt zij een platte tak. | Vindt waarschijnlijk een platte nestelplaats. |
Zij is toegewijd en zachtmoedig. | Zij is volgzaam en blijmoedig. |
Negen op de vijfde plaats: a. De wilde gans nadert geleidelijk de top. |
5. Vijfde negen De zwaan nadert de heuvel. |
De vrouw krijgt drie jaar lang geen kind. | Vrouw, drie jaar lang, raakt niet in verwachting. |
Tenslotte kan niets haar meer tegenhouden. Heil. | Op het laatst verovert niemand haar. |
b. Eindelijk kan niets het heil verhinderen. Men krijgt zijn zin. | Op het laatst kan niemand verslaan. Hij vervult zijn wens. |
Bovenste negen: a. De wilde gans nadert geleidelijk de hoge wolken. |
6. Bovenste negen De zwaan nadert de laan hoog in de lucht. |
Haar veren kunnen voor de heilige dans worden gebruikt. Heil! | Zijn veren kunnen bij rituelen worden gebruikt. Voorspoed. |
b. Haar veren kunnen voor de heilige dans worden gebruikt. Heil! | Zijn veren kunnen bij rituelen worden gebruikt. |
Men kan haar niet in de war brengen. | De volgorde van de vooruitgang kan niet worden verstoord. |
terug naar de hexagrammen
^