54 Kwéi méi - Het huwende meisje; Gui mei - Huwende maagd
Vergelijking van de I Tjing-vertalingen van Richard Wilhelm en Alfred Huang Afdeling 2| Wilhelm | Huang |
| ䷵ 54 Kwéi méi - Het huwende meisje | ䷵ 54 Gui mei - Huwende maagd |
| De volgorde | Volgorde van de gua |
| Door de vooruitgang komt men stellig op de plaats waar men thuishoort. | Wie vooruitgaat en zich ontwikkelt, heeft beslist een thuis nodig om naar terug te keren. |
| Daarom is het volgende teken: het huwende meisje (het meisje, dat in bezit overgaat) | Na geleidelijke ontwikkeling volgt derhalve huwende maagd. |
|
Vermengde tekens Het huwende meisje toont het einde van de maagdelijkheid. |
|
| Het oordeel | Oordeel |
| Het huwende meisje. Ondernemingen brengen onheil. Niets, wat bevorderlijk is. | Huwende maagd. Naar voren gaan: tegenspoed. Niets is gunstig. |
| Commentaar op de beslissing | Commentaar op het oordeel |
| Het huwende meisje beduidt de diepe zin van hemel en aarde. | Huwende maagd. Toont de relatie tussen hemel en aarde. |
| Als hemel en aarde zich niet verenigen, komen alle wezens niet tot gedijen. | Als hemel en aarde zich niet verenigen, zullen alle wezens niet kunnen bloeien. |
| Het huwende meisje betekent einde en aanvang van de mensheid. | Huwende maagd vertegenwoordigt het eind en het begin van menselijke relaties. |
| Blijheid in de beweging: wie trouwt, is het jonge meisje. | Vreugde met beweging, een jonge maagd uithuwelijken. |
| Ondernemingen brengen onheil. De plaatsen zijn niet de passende. | Naar voren gaan: tegenspoed; plaatsen zijn niet correct. |
| Niets, wat bevorderlijk is: het weke steunt op het harde. | Niets is gunstig; wijkende staan op de vaste. |
| Het beeld | Commentaar op het beeld |
| Boven het meer is de donder: het beeld van het huwende meisje. | Donder boven meer. Een beeld van huwende maagd. |
| Zo krijgt de edele door de eeuwigheid van het einde begrip voor het vergankelijke. | In overeenstemming hiermee houdt de superieure mens stand in de eeuwigdurende relatie en vermijdt alles, wat de harmonie zou schaden. |
| De afzonderlijke lijnen | Yao-tekst |
|
Beginnegen: a. Het huwende meisje als concubine. |
1. Begin negen Huwende maagd als jongste vrouw. |
| Een lamme die kan optreden. Ondernemingen brengen heil. | Heeft een kreupel been, kan nog lopen. Naar voren gaan: voorspoed. |
|
b. Het huwende meisje als concubine, omdat dit duurzaamheid geeft. |
Huwende maagd als jongste vrouw. Twee zusters huwen een echtgenoot. Een normale gang van zaken. |
| Een lamme die kan optreden, heil, omdat zij elkaar ontvangen. | Heeft een kreupel been. Voorspoed omdat ze nog kan lopen, omdat ze elkaar helpen. |
|
Negen op de tweede plaats: a. Een eenogige die kan zien. |
2. Tweede negen Aan een oog blind, kan nog zien. |
| Bevorderlijk is de standvastigheid van een eenzaam mens. | Gunstig om standvastig en rechtschapen te zijn. Een teruggetrokken persoon. |
| b. Bevorderlijk is de standvastigheid van een eenzaam mens. | Gunstig voor een teruggetrokken persoon om standvastig en rechtschapen te zijn. |
| De duurzame wet is niet veranderd. | Het eeuwigdurende principe verandert niet. |
|
Zes op de derde plaats: a. Het huwende meisje als slavin. Zij trouwt als concubine. |
3. Derde zes Huwende maagd wacht. Keert terug als jongste vrouw. |
| b. Het huwende meisje als concubine: zij is nog niet in de passende positie. | Huwende maagd wacht. Ze staat niet op een geschikte plaats. |
|
Negen op de vierde plaats: a. Het huwende meisje laat haar tijd voorbijgaan. Een laat huwelijk komt op zijn tijd. |
4. Vierde negen Huwende maagd blijft ongetrouwd. Trouwt laat, de juiste tijd. |
| b. De gezindheid die veroorzaakt dat ze haar tijd voorbij laat gaan, bewijst dat ze voor haar vertrek op iets wil wachten. | De beslissing ongetrouwd te blijven is om te wachten op de juiste persoon. |
|
Zes op de vijfde plaats: a. De heerser I huwelijkt zijn dochter uit. |
5. Vijfde zes Koning Yi huwelijkt zijn zus uit. |
| Toen waren de geborduurde kleren der vorstin niet zo prachtig als die van de dienares. | Haar kleding was niet zo mooi als die van de jongste vrouw. |
| De maan die bijna vol is, brengt heil. | De maan was bijna vol. Voorspoed. |
| b. De heerser I huwelijkt zijn dochter uit. Toen waren de geborduurde kleren der vorstin niet zo prachtig als die van de dienares. | Koning Yi huwelijkt zijn zus uit. Haar kleding was niet zo mooi als die van de jongste vrouw. |
| De plaats is in het midden, daardoor wordt het handelen waardevol. | Ze hecht meer waarde aan een edel karakter dan aan opsmuk. |
|
Bovenste zes: a. De vrouw draagt de mand, maar er zijn geen vruchten in. |
6. Bovenste zes De vrouw houdt een mand vast: geen fruit. |
| De man doorsteekt het schaap, maar er vloeit geen bloed. Niets, wat bevorderlijk is. | De man offert een geit: geen bloed. Niets is gunstig. |
| b. Dat de bovenste zes geen vruchten heeft, komt doordat ze een lege mand vasthoudt. | De wijkende lijn bovenaan draagt geen fruit. Ze houdt een lege mand vast. |
terug naar de hexagrammen
^