57 Soen - Het zachtmoedige, het indringende, de wind; Xun - Nederig verdergaan
Vergelijking van de I Tjing-vertalingen van Richard Wilhelm en Alfred Huang Afdeling 2Wilhelm | Huang |
䷸ 57 Soen - Het zachtmoedige, het indringende, de wind | ䷸ 57 Xun - Nederig verdergaan |
De volgorde | Volgorde van de gua |
De zwerver heeft niets, wat hem opneemt; | Wanneer de reiziger nergens kan schuilen |
daarom is het volgende teken: het zachtmoedige, het indringende. | volgt nederig verdergaan. |
Het zachtmoedige betekent: binnengaan. | |
Vermengde tekens Het zachtmoedige betekent wegduiken. |
|
Bijgevoegde oordelen Het zachtmoedige toont de werkzaamheid van het karakter. Door het zachtmoedige vermag men de dingen tegen elkaar af te wegen en verborgen te blijven. Door het verborgene vermag men rekening te houden met de bijzondere omstandigheden. |
|
Het oordeel | Oordeel |
Het zachtmoedige. Welslagen door kleine dingen. | Nederig verdergaan. Een weinig voorspoed en probleemloosheid. |
Bevorderlijk is het een plaats te hebben, waar men heen kan gaan. | Gunstig om ergens naar toe te gaan. |
Bevorderlijk is het de grote man te zien. | Gunstig om een groot mens te bezoeken. |
Commentaar op de beslissing | Commentaar op het oordeel |
Herhaald indringen om geboden te verbreiden. | Het teken voor wind is verdubbeld. Het is om de opdracht eenmaal te herhalen. |
Het vaste dringt in het midden en het correcte, en zijn wil geschiedt. | De vaste gaat nederig verder naar de centrale en correcte positie. Zijn wil kan vervuld worden. |
De weke lijnen schikken zich naar de beide vasten, daarom staat er: Welslagen door kleine dingen. | De wijkende onderwerpen zich aan de vaste. Slechts een weinig voorspoed en probleemloosheid zijn beschikbaar. |
Bevorderlijk is het een plaats te hebben, waar men heen kan gaan. | Het is gunstig om ergens naar toe te gaan. |
Bevorderlijk is het de grote man te zien. | Het is gunstig om een groot man te bezoeken. |
Het beeld | Commentaar op het beeld |
Winden die elkaar volgen: het beeld van het zachtmoedig indringende. | De wind volgen: een beeld van nederig verdergaan. |
Zo verbreidt de edele zijn geboden en brengt hij zijn zaken tot stand. | In overeenstemming hiermee herhaalt de superieure mens zijn opdrachten |
Van de beide winden verdrijft de eerste de tegenstanden: verbreidt de bevelen. |
en voert hij het bevel. |
De tweede doet het werk: brengt zijn zaken tot stand. | |
De afzonderlijke lijnen | Yao-tekst |
Beginzes: a. Bij vooruitgaan en terugtrekken is bevorderlijk de standvastigheid van een krijgsman. |
1. Begin zes Naar voren gaan of terugkomen? Gunstig is de stevigheid en standvastigheid van een krijgsman te hebben. |
b. Vooruitgaan en terugtrekken: de wil weifelt. | Naar voren gaan of terugtreden? Zijn geest is in de war. |
Bevorderlijk is standvastigheid van een krijgsman. | Gunstig is de stevigheid en standvastigheid van een krijgsman. |
De wil is beheerst. | Zijn wens wordt in toom gehouden. |
Negen op de tweede plaats: a. Herhaald indringen onder het bed. |
2. Tweede negen Nederig verdergaan onder het bed. |
Men gebruikt priesters en magiërs in grote getale. Heil. Geen blaam. | Priesters en bezweerders worden overvloedig gebruikt. Voorspoed. Zonder blaam. |
b. Het heil van het grote getal berust op de omstandigheid, dat men het midden heeft bereikt. | De voorspoed van overvloedig aanwenden. Hij bereikt de centrale plaats. |
Negen op de derde plaats: a. Herhaald indringen. Beschaming. |
3. Derde negen Herhaaldelijk nederig verdergaan. Vernedering. |
b. De beschaming van het herhaalde indringen | Het berouw van herhaaldelijk nederig verdergaan. |
vindt zijn oorzaak in de omstandigheid, dat de wil zich uitput. | Hij raakt zijn oprechtheid en eerlijkheid kwijt. |
Zes op de vierde plaats: a. Berouw verdwijnt. Op de jacht vangt men drie soorten wild. |
4. Vierde zes Berouw verdwijnt. In het veld, ving wild in drie categorieën. |
b. Op de jacht vangt men drie soorten wild. Dat is verdienstelijk. | In het veld, ving wild in drie categorieën. Hij behaalt verdienste. |
Negen op de vijfde plaats: a. Standvastigheid brengt heil. Berouw verdwijnt. Niets, wat niet bevorderlijk is. |
5. Vijfde negen Standvastig en rechtschapen zijn: voorspoed. Berouw berdwijnt. Niets is ongunstig. |
Geen begin, maar een einde. | Zonder begin is er een einde. |
Vóór de verandering drie dagen, ná de verandering drie dagen. | Alvorens te veranderen, drie dagen. Na te hebben veranderd, drie dagen. Voorspoed. |
b. Het heil van de negen op de vijfde plaats is het gevolg van de omstandigheid, dat de plaats correct en centraal is. | De voorspoed van de vijfde negen. Zijn plaats is correct en centraal. |
Bovenste negen: a. Indringen onder het bed. Hij verliest zijn bezit en zijn bijl. |
6. Bovenste negen Nederig verdergaan onder het bed. Raakt zijn vermogen kwijt. |
Standvastigheid brengt onheil. | Standvastig zijn: tegenspoed. |
b. Indringen onder het bed. Boven is het ten einde. | Nederig verdergaan onder het bed. Bovenaan is het einde daar. |
Hij verliest zijn bezit en zijn bijl. Is dat juist? Het brengt onheil. | Raakt zijn vermogen kwijt. Dat is wat tegenspoed betekent! |
terug naar de hexagrammen
^