60 Tjiè - De beperking; Jie - Beperking

Vergelijking van de I Tjing-vertalingen van Richard Wilhelm en Alfred Huang  Afdeling 2


Wilhelm Huang
䷻  60 Tjiè - De beperking ䷻  60 Jie - Beperking
De volgorde Volgorde van de gua
De dingen kunnen niet los van elkaar blijven, Dingen kunnen niet eeuwig oplossen.
daarom is het volgende teken: de beperking. Na oplossing volgt derhalve beperking.
Vermengde tekens
Beperking betekent vasthouden.
Het oordeel Oordeel
Beperking: welslagen. Beperking. Voorspoedig en probleemloos.
Bittere beperking mag men niet blijvend beoefenen. Niet geschikt om standvastig te zijn in bittere beperking.
Commentaar op de beslissing Commentaar op het oordeel
Beperking: welslagen. Beperking. Voorspoed en probleemloosheid.
De vasten en de weken zijn gelijkelijk verdeeld en de vasten hebben het midden bereikt. De vaste en de wijkende zijn gelijk verdeeld en de vaste verkrijgen de centrale plaatsen.
Bittere beperking mag men niet blijvend beoefenen, want haar weg loopt ten einde. Niet geschikt om standvastig te zijn in bittere beperking. Die weg leidt naar het einde.
Blijmoedig bij het doormaken van gevaren, op de passende plaats om te beperken, Het gevaar vol vreugde voorbijgaan, beperking aanbrengen op de juiste plaats.
Centraal en correct om te verenigen. Van de centrale, correcte plaatsen is zijn vooruitgang zonder beperking.
Hemel en aarde hebben hun beperkingen en de vier jaargetijden komen tot stand. Wanneer hemel en aarde hun beperking reguleren, voltooien de vier seizoenen hun functies.
Beperking bij het creëren van instellingen bewerkt, Wanneer beperkingen in reglementen wordt vastgelegd,
dat de eigendommen niet worden aangetast en de mensen niet benadeeld worden. zullen de hulpmiddelen niet worden aangetast en zullen de mensen niet geschaad worden.
Het beeld Commentaar op het beeld
Boven het meer is het water: het beeld van de beperking. Water boven meer. Een beeld van beperking.
Zo schept de edele getal en maat In overeenstemming hiermee creëert de superieure mens getallen en maten voor beperking
en onderzoekt hij wat deugd en juiste levenswandel is. en bespreekt hij een zedenleer voor sociaal gedrag.
De afzonderlijke lijnen Yao-tekst
Beginnegen:
a. Deur en hof niet uitgaan brengt geen blaam.
1. Begin negen
Niet van de binnenplaats afgaan. Zonder blaam.
b. Deur en hof niet uitgaan is een teken, dat men weet wat open en gesloten is. Niet van de binnenplaats afgaan. Hij weet wanneer zijn tijd probleemloos is en wanneer hij wordt geblokkeerd.
Negen op de tweede plaats:
a. Poort en hof niet uitgaan, brengt onheil.
2. Tweede negen
Niet van het erf afgaan. Tegenspoed.
b. Poort en hof niet uitgaan, brengt onheil. Niet van het erf afgaan. Tegenspoed.
Want men verzuimt het beslissende moment. Hij mist het cruciale moment.
Zes op de derde plaats:
a. Wie geen beperking kent, zal reden tot klagen hebben. Geen blaam.
3. Derde zes
Geen beperking, jammert en zucht daarna. Niemand anders is het spoor bijster.
b. Weeklacht over het verwaarlozen van de beperking. Wie heeft daaraan schuld? Jammert en zucht over geen beperking. Wie moet de schuld krijgen?
Zes op de vierde plaats:
a. Tevreden beperking. Welslagen.
4. Vierde zes
Met gemak, beperking. Voorspoedig en probleemloos.
b. Het welslagen van tevreden beperking komt, De voorspoed en probleemloosheid van beperking met gemak.
doordat men de weg van een hogere ontvangt. Hij aanvaardt de weg van hem erboven.
Negen op de vijfde plaats:
a. Zoete beperking brengt heil. Heengaan brengt achting.
5. Vijfde negen
Zoete beperking. Voorspoed. Naar voren gaan: achting.
b. Het heil van de zoete beperking komt,
doordat men centraal op zijn plaats blijft.
De voorspoed van zoete beperking.
Hij verblijft op de centrale plaats.
Bovenste zes:
a. Bittere beperking. Standvastigheid brengt onheil. Berouw verdwijnt.
6. Bovenste zes
Bittere beperking. Standvastig zijn: tegenspoed. Berouw verdwijnt.
b. Bittere beperking. Standvastigheid brengt onheil. Haar weg loopt ten einde. Bittere beperking. Standvastig zijn: tegenspoed. Zijn weg komt ten einde.

terug naar de hexagrammen






^