64 Wéi tji - Voor de voleinding; Wei ji - Bijna volbracht
Vergelijking van de I Tjing-vertalingen van Richard Wilhelm en Alfred Huang Afdeling 2Wilhelm | Huang |
䷿ 64 Wéi tji - Voor de voleinding | ䷿ 64 Wei ji - Bijna volbracht |
De volgorde | Volgorde van de gua |
De dingen kunnen zich niet geheel uitputten, | De gebeurtenissen volgen elkaar eindeloos op. |
daarom is het volgende en laatste teken: voor de voleinding. | Na al volbracht volgt derhalve bijna volbracht. |
Vermengde tekens Voor de voleinding is de uitputting van het mannelijke. |
|
Het oordeel | Oordeel |
Voor de voleinding. | Bijna volbracht. Voorspoedig en probleemloos. |
Als echter de kleine vos, wanneer hij de overtocht bijna heeft volbracht, met de staart in het water komt, | Kleine vos, bijna over de rivier, maakt zijn staart nat. |
dan is er niets, wat bevorderlijk zou kunnen zijn. | Niets is ongunstig. |
Commentaar op de beslissing | Commentaar op het oordeel |
Voor de voleinding. Welslagen: want het weke bereikt het midden. | Bijna volbracht. Er is voorspoedig en probleemloosheid. Want de wijkende bereikt de centrale plaats. |
De kleine vos heeft bijna de overtocht volbracht: hij is het midden nog niet gepasseerd. | Kleine vos, bijna over de rivier. Hij is nog niet voorbij de middelste lijn. |
Hij komt met de staart in het water: dan is er niets, wat bevorderlijk zou kunnen zijn. | Maakt zijn staart nat, niets is gunstig. |
Want het gaat niet door tot aan het einde. | Er is geen voortzetting aan het eind. |
Hoewel de lijnen niet op de passende plaats zijn, harmoniëren de vasten en de weken toch met elkaar. | Hoewel alle lijnen niet op hun correcte plaats staan, reageren de sterke en de zwakke toch met elkaar. |
Het beeld | Commentaar op het beeld |
Het vuur is boven het water: het beeld van de toestand voor de overtocht. | Vuur boven water. Een beeld van bijna volbracht. |
Zo is de edele voorzichtig bij het onderscheiden der dingen, | In overeenstemming hiermee onderscheidt de superieure mens het wezen der dingen zorgvuldig |
opdat alles op zijn plaats komt. | en houdt hij elk op zijn juiste positie. |
De afzonderlijke lijnen | Yao-tekst |
Beginzes: a. Hij komt met de staart in het water. Beschamend. |
1. Begin zes Maakt zijn staart nat. Vernedering. |
b. Hij komt met de staart in het water. Hij kan namelijk het einde niet overzien. | Zijn staart natmaken. Ziet zijn beperking over het hoofd. |
Negen op de tweede plaats: a. Hij remt zijn wielen. Standvastigheid brengt heil. |
2. Tweede negen Trekt aan zijn wielen. Standvastig en rechtschapen zijn: voorspoed. |
b. De negen op de tweede plaats heeft bij standvastigheid heil, ze is centraal en handelt dus correct. | Voorspoed van de tweede negen. Hij is centraal en volgt de juiste handeling. |
Zes op de derde plaats: a. Voor de voleinding brengt aanval onheil. Het is bevorderlijk het grote water over te steken. |
3. Derde zes Bijna volbracht. Naar voren gaan: tegenspoed. Gunstig om brede rivieren over te steken. |
b. Voor de voleinding brengt aanval onheil. De plaats is niet de passende. | Bijna volbracht. Naar voren gaan: tegenspoed. Zijn positie is niet gepast. |
Negen op de vierde plaats: a. Standvastigheid brengt heil. Berouw verdwijnt. |
4. Vierde negen Standvastig en rechtschapen zijn: voorspoed. Berouw verdwijnt. |
Hevige beroering om het duivelsland te tuchtigen. | Valt de Gui Fang aan als de donder. |
Drie jaar lang worden grote rijken als beloning uitgedeeld. | Drie jaar: beloning komt van een groot koninkrijk. |
b. Standvastigheid brengt heil. Het berouw verdwijnt. De wil geschiedt. | Standvastig en rechtschapen zijn: voorspoed. Berouw verdwijnt. Zijn wens wordt vervuld. |
Zes op de vijfde plaats: a. Standvastigheid brengt heil. Geen berouw. |
5. Vijfde zes Standvastig en rechtschapen zijn: voorspoed. Geen berouw. |
Het licht van de edele is waarachtig. Heil. | Het licht van een superieure mens, oprecht en eerlijk zijn: voorspoed. |
b. Het licht van de edele is waarachtig. Zijn licht brengt heil. | Het licht van een superieure mens, voorspoed komt door zijn verpreiding van helderheid. |
Bovenste negen a. In waarachtig vertrouwen drinkt men wijn. Geen blaam. |
6. Bovenste negen Oprecht en eerlijk zijn tijdens het wijndrinken. Zonder blaam. |
Als men echter zijn hoofd nat maakt, zal men het zeker verliezen. | Dompelt zijn hoofd onder, oprecht en eerlijk zijn, raakt correctheid kwijt. |
b. Als men bij het wijndrinken zijn hoofd nat maakt, kent men blijkbaar geen matigheid. | Wijndrinken en zijn hoofd onderdompelen. Hij heeft geen zelfbeheersing. |
Doorbraak betekent vastberadenheid. Het sterke keert zich vastberaden tegen het zwakke. De weg van de edele is aan het stijgen, de weg van de gemene leidt tot berouw. |
terug naar de hexagrammen
^