Peter Keune - De leer der overeenstemming


De leer der overeenstemming in de 'wonderbaarlijke bergbeklimming' (GJE 2, hfdst. 129 e.v.)
Aan de hand van een lezing van Peter Keune
Overgenomen uit de Nieuwsbrief van de Jakob Lorber Stichting, december 2022

Over de letterlijke en daarnaast figuurlijke betekenis van woorden: de 'beeldspraak', of
over logisch en analoog denken

Het verhaal over de wonderbaarlijke bergbeklimming van Jezus met Jarah, Zijn leerlingen en anderen, lijkt op een sprookje. Dat is het echter niet. Het verhaal dient als basis voor het verduidelijken van processen in de mens op zijn geestelijke ontwikkelingsweg. De Heer spreekt vaak in gelijkenissen om geestelijke toestanden en gebeurtenissen op een eenvoudige aanschouwelijke manier duidelijk te maken.
Die gelijkenissen stemmen overeen met geestelijke toestanden en gebeurtenissen. Het Lorberwerk staat er vol mee, zoals ook de Bijbelse teksten en andere heilige geschriften. Men kan zulke werken lezen op het niveau van de 'letter' en dat van de 'geest'. Om van de 'letterlijke betekenis' naar de 'figuurlijke', naar die van de geest te komen, is vaak bepaalde kennis nodig, waar wij tegenwoordig bijna niet meer over beschikken.
In de openbaringen van Emanuel Swedenborg vinden we de sleutel tot die verloren gegane kennis. Ook in het Lorberwerk ontsluit de Heer vaak de geestelijke betekenis achter de platte letter. Peter Keune, ingewijd in de Nieuwe Openbaringen (N.O.) van Emanuel Swedenborg en Jakob Lorber, hield een uitvoerige lezing over overeenstemmingen (Entsprechungen) die hij toepaste op het verhaal van de wonderbaarlijke bergbeklimming. Een volledige weergave daarvan zou de beschikbare ruimte in één Nieuwsbrief overstijgen. Daarom 3 delen in drie opeenvolgende Nieuwsbrieven.

Deel 1 - Een wonderbaarlijke bergbeklimming, over overeenstemmingen tussen letter en geest (zogenoemde Entsprechungen)
Deel 2 - Een wonderbaarlijke bergbeklimming, over de kleding van Jarah en het opheffen van de Galilese zee
Deel 3 - Een wonderbaarlijke bergbeklimming, Jarahs sterrenreizen


Deel 1 - Een wonderbaarlijke bergbeklimming; over overeenstemmingen tussen letter en geest

Wezenlijke beschouwingen
Erkend moet worden dat de 'wonderbaarlijke bergbeklimming' sterk sprookjesachtig aandoet en enige twijfel aan geloofwaardigheid oproept. Daarom zal ik proberen wat aanwijzingen tot inzicht te geven. Daarvoor eerst iets wezenlijks door Swedenborg: "De geestelijke betekenis geeft aan dat het woord door God is ingegeven en in elk woord heilig is. In de kerk wordt gezegd dat het woord heilig is en wel omdat Jehova de Heer het heeft gesproken. Maar omdat het heilige daarvan in de platte zin van de letter niet verschijnt, wordt degene die daardoor eenmaal aan de heiligheid ervan twijfelt, door tal van dingen bevestigd in die twijfel, wanneer hij daama het woord leest. Hij vraagt zich dan bij zichzelf af: "Is dit heilig? Is dit goddelijk?"
Opdat nu een dergelijke gedachte niet bij velen zal insluipen en naderhand aan kracht toenemen, en als gevolg daarvan het woord als een nietswaardig geschrift zal worden verworpen, waardoor de verbinding met de Heer met die mens te gronde gaat, heeft het de Heer behaagd de geestelijke zin ervan te openbaren, opdat men zal weten waar het heilig goddelijke in het woord verborgen ligt.
Onderstaande voorbeelden mogen dit verduidelijken.

In het Woord gaat het nu eens over Egypte, dan weer over Assur, over Edom, Moab, over de zonen van Ammon, de Filistijnen, Tyrus en Sidon, over Gog, en wie niet weet dat door deze namen dingen van de hemel en van de kerk worden aangeduid, kan in de dwaling worden gebracht dat het in het Woord veel gaat over volken en natiën en maar weinig over de hemel en de kerk, dus veel over wereldse en weinig over hemelse dingen. Wanneer je echter weet, wat door de genoemde namen wordt aangeduid, word je van die dwaling weer tot de waarheid teruggebracht.
Zo is het ook gesteld wanneer je in het Woord ziet dat daar zo vaak melding wordt gemaakt van: tuinen, bossen, wouden, voorts van bomen zoals de olijfboom, de wijnstok, ceder populier, eik, en dat zo vaak sprake is van: lam, schaap, bok, kalf, os en ook van: bergen, heuvels, dalen, en van fonteinen, rivieren, wateren en tal van dergelijke dingen meer. Wie niets weet over de geestelijke zin van het woord, kan niet anders geloven dan dat het puur alleen die dingen zijn die worden genoemd. Want hij weet niet dat onder:
- tuin, bos, woud worden verstaan: wijsheid, inzicht en wetenschap;
- dat onder olijfboom, wijnstok, ceder, populier en eik het hemelse, geestelijke, redelijke, natuurlijke en zinnelijk goede en ware van de Kerk worden verstaan;
- dat onder: lam, schaap, bok, kalf en os, de onschuld, de naastenliefde en de natuurlijke aandoening worden verstaan;
- dat onder bergen, heuvels en dalen, de hogere, lagere en laagste dingen van de Kerk worden verstaan." (Ware Christelijke Religie, WCR Nr. 200 III)

"De geestelijke zin van het woord was tot dusver onbekend. Dat alles en elk van de dingen die in de natuur zijn, overeenstemmen met geestelijke dingen, en ook alles en elk van de dingen die in het menselijk lichaam zijn, werd in het werk 'Hemel en Hel' nr. 87 tot 105, aangetoond. Maar wat overeenstemming is, wist men tot dusver niet; in de oudste tijden was het echter volkomen bekend. Want voor hen, die toen leefden, was de wetenschap der overeenstemmingen de wetenschap der wetenschappen, en zo algemeen, dat al hun geschriften en boeken in overeenstemmingen waren geschreven.
Het boek Job dat een boek van de Oude kerk is, is vol van overeenstemmingen. De hiëroglyfen van de Egyptenaren, alsmede de legenden van de vroegste oudheid waren niet anders. Alle oude kerken waren kerken die geestelijke dingen uitbeeldden. Zowel de riten als de inzettingen waarnaar hun eredienst was ingesteld, bestonden uit louter overeenstemmingen; desgelijks alle dingen van de kerk bij de zonen Israëls; de brandoffers, de zoenoffers, de spijsoffers en de drankoffers waren met de afzonderlijke dingen ervan overeenstemmingen. Evenzo de tabemakel met alle dingen daarin, voorts ook hun feesten, zoals het feest van de ongezuurde broden, het loofhuttenfeest en het feest van de eerstelingen; ook het priesterschap van Aäron en van de Levieten, alsmede hun heilige klederen; wat de geestelijke dingen waren, waarmee al die dingen overeenstemden.
Aangezien nu de goddelijke dingen zich in de wereld in overeenstemmingen laten zien, werd ook het woord door louter overeenstemmingen geschreven. Dat is de reden waarom de Heer, aangezien Hij uit het Goddelijke sprak, in overeenstemmingen sprak; want hetgeen uit het Goddelijke is, heeft in de natuur in zulke dingen plaats, die met de Goddelijke dingen overeenstemmen, en die dan in hun schoot de Goddelijke dingen dragen, welke hemelse en geestelijke dingen worden genoemd." (WCR 201 IV)

Als voorbeeld haalt Swedenborg een in de Bijbel beschreven geschiedenis aan, die even ongeloofwaardig lijkt als wat boven werd gezegd: "Opdat men kan zien dat de wetenschap van de overeenstemmingen lange tijd in stand werd gehouden bij de naties in Azië, maar dan bij hen die voorspellers en wijzen en door sommigen magiërs werden genoemd, wil ik een enkel voorbeeld uit (1 Samuël 5 en 6) aanhalen. Daar wordt verteld "dat de Ark, waarin de twee tafelen lagen waarop de Tien Geboden waren geschreven, door de Filistijnen was weggenomen en opgesteld in de tempel van (de afgod) Dagon te Asdod, en dat Dagon voor haar ter aarde was gevallen, en dat daarna diens hoofd met de beide handen van het lichaam afgescheiden, op de dorpel van de tempel lag; en dat de Asdodieten en de Ekronieten vanwege de Ark bij duizenden met gezwellen werden geslagen, en dat hun land door muizen werd verwoest; en dat de Filistijnen ten gevolge daarvan de landvoogden en waarzeggers bijeen riepen en, om hun ondergang af te wenden, besloten om vijf gouden gezwellen en vijf gouden muizen te maken en een nieuwe wagen, en daarop de ark te zetten en de gouden gezwellen en muizen ernaast; ze spanden daar twee koeien voor, die op de hele weg voor de wagen loeiden, en zonden zo de Ark naar de zonen Israëls terug, door wie de koeien en de wagen geofferd werden; en zo werd de God van Israël verzoend."
Dat al deze, door de waarzeggers van de Filistijnen uitgedachte dingen overeenstemmingen waren, blijkt uit de betekenis ervan, die de volgende is: de Filistijnen zelf betekenden hen, die in het geloof zijn dat van de naastenliefde afgescheiden is. Dagon betekende die godsdienstigheid. De gezwellen waarmee zij geslagen werden, betekenden de natuurlijke liefde, die, wanneer zij van de geestelijke liefde gescheiden zijn, onrein zijn. De muizen betekenden de verwoesting van de kerk door de vervalsingen van het ware. De nieuwe wagen betekende de natuurlijke leer van de kerk, want de wagen betekent in het woord de leer vanuit geestelijke waarheden.
De koeien betekenden de goede natuurlijke aandoeningen. De gouden gezwellen betekenden de gereinigde en goed geworden natuurlijke liefde; de gouden muizen betekenden de door het goede opgeheven verwoesting van de kerk; want het goud betekent in het woord het goede. Het geloei van de koeien op de weg betekende de moeizame bekering van de begeerten van het boze van de natuurlijke mens tot goede aandoeningen. Dat de koeien met de wagen tot een brandoffer werden opgedragen, betekende, dat de God van Israël op deze wijze werd verzoend. Al deze dingen die de Filistijnen op aandringen van hun waarzeggers deden, waren overeenstemmingen; hieruit blijkt duidelijk dat deze wetenschap bij de naties lange tijd bewaard bleef." (WCR 203)

In het werk 'De geestelijke Zon' (GZ 2/15:20) van Jakob Lorber, wordt eveneens op de noodzakelijkheid van de innerlijke overeenstemming in het woord van God gewezen: "Langs de weg der overeenstemmingen heeft elk voorwerp, elke vorm en elke onderlinge verhouding van de vormen en voorwerpen een overeenstemmende geestelijke betekenis. Zo'n betekenis hadden en hebben alle sterren en hun sterrenbeelden nog steeds. Wie derhalve deze beelden van hun lichtzijde kan lezen en begrijpen, is ook een astroloog; maar dan geen astroloog die gebruik maakt van de hulp van duistere machten, maar een astroloog uit het rijk van de lichtgeesten, dat wil zeggen dat hij een waarachtige wijze is... Maar jullie weten niet dat vanuit de hemel nu eenmaal geen boodschap volkomen ontsluierd tot de mensen op aarde kan komen, maar dat elke boodschap nog altijd door een huls omsloten is. Want zonder zo'n hulsachtige omsluiting kan geen boodschap die zuiver geestelijk is, uit de hemelen tot de mensen komen, evenmin als iemand van jullie in staat zou zijn om de etherische voedingsstoffen die voor het lichaam geschikt zijn, zonder toevoeging van grovere materie in zich op te nemen."

Aanvullend hierbij een gedeelte uit het Grote Johannes Evangelie over de achtergrond van de al ten tijde van Jezus verloren gegane kennis van de vroegere beeldspraak.
GJE 8/44:2) De Heer: "Destijds (in het oude Egypte) bezat zelfs het zeer eenvoudige en gewone volk de wetenschap der overeenstemmingen. Hun schrift bestond uit beelden en hun taal richtte zich naar de bij het volk welbekende beelden. Toen echter het volk later tot meer aardse welstand en aanzien was gekomen, kreeg het weldra ook een groot aantal aardse behoeften en om die te bevredigen moest het zich een grote hoeveelheid natuurlijke middelen daartoe verschaffen.
Welnu, de vele behoeften en de vele middelen kregen ook hun heel eenvoudige benamingen, waarachter zich geen overeenkomstige beelden bevonden. Deze eerst later door de mensen gevormde eenvoudige namen van veel behoeften en de middelen om daaraan te voldoen, verdrongen vervolgens maar al te gauw het beeldschrift en de innerlijke betekenis daarvan; en zo hadden noch Mozes noch de profeten er schuld aan dat ze door de tegenwoordige joden niet meer worden begrepen. Maar het was alleen de schuld van de mensen zelf, die door hun zelf veroorzaakte en steeds toenemende wereldse instelling de wetenschap van het oude schrift en de oude taal, die steeds diep-geestelijke dingen in zich bevatte, helemaal kwijt zijn geraakt."

Uit dit citaat kunnen we afleiden dat niet alle geschreven tekst of de aparte woorden ervan een overeenstemmende betekenis bevatten. Dit is alleen van toepassing op het goddelijke woord en in zoverre kan ook omgekeerd het bewijs voor een bestaande overeenstemmende betekenis een aanwijzing voor de echtheid van het goddelijke spreken zijn. Bovendien moet nog op een belangrijker punt worden gelet. Enerzijds is het woord van God zuivere overeenstemmingstaal respectievelijk in gelijkenissen weergegeven, maar anderzijds gaapte er al ten tijde van Jezus een grote begripsleemte, doordat de zuivere taal van de overeenstemmingen nauwelijks meer werd begrepen.
Zoals Swedenborg toelichtte, is de wetenschap van de overeenstemmingen geheel verloren gegaan. Om die reden heeft de Heer immers Zijn woord voor de innerlijke betekenis ontsloten en door Swedenborg bekend gemaakt aan de mensheid van vandaag. Dit geldt ook voor de N.O. aan Jakob Lorber. Daarom nog een aanwijzing uit de 'Geestelijke Zon'. De leidende engel legt aan de bezoekers (Jakob Lorber, zijn vrienden en dus ook de lezer) van een reusachtig torengebouw de moeilijkheden uit van het begrijpen van de zuivere geest en het materiële begrip.
"Kijk, als ik nu met jullie op het hoogste hemelse wijsheidsniveau zou willen spreken, dan zouden jullie de moed verliezen en beginnen te wanhopen, en niemand van jullie zou nog in staat zijn om zelfs bij het moedigste voornemen ook maar drie regels op te schrijven. Daarom ga ik met jullie mee en spreek volkomen op jullie manier ofwel ik wandel op de jullie vertrouwde grond en breng jullie nauwelijks merkbaar beetje bij beetje hogerop." (GZ 2/39:14)
Daaruit valt op te maken dat ook het Lorberwerk in een tweevoudige betekenis is gegeven om te begrijpen. Dat wil zeggen dat er passages zijn die op natuurlijke wijze zijn gegeven en andere op geestelijke wijze. Dat blijkt ook uit de absoluut noodzakelijke weergave van 'De Huishouding van God' in de hedendaagse taal. De Heer heeft namelijk volgens Zijn uitspraak het originele geschrift niet meer laten terugvinden, hoewel dat volgens Swedenborgs verklaring in de 'Hoge Tartarij' te vinden was geweest, maar de Heer heeft het helemaal opnieuw in het Duits gegeven. De reden is, dat wij dit zuivere overeenstemmingsboek ook met de beste vertaling vandaag niet meer zouden kunnen begrijpen. Dat werk is nu voor ons ondanks handhaving van zijn innerlijke overeenstemmingen begrijpelijk.

Daar overeenstemmingen altijd een natuurlijke basis moeten hebben, anders zouden ze immers niet overeenstemmen, rest ons bij de 'wonderbaarlijke bergbeklimming' de vraag wat de natuurlijke basis van dit spectaculaire gebeuren is. Is dat daadwerkelijk de materiële beklimming van de berg onder de beschreven omstandigheden of gaat het alleen om de volvoerde innerlijke verheffing in de gemoederen van de deelnemers door hun liefdevolle omgang met de Heer? Dan zou het verhaal alleen maar een levendige beschrijving van ontwikkelingsprocessen in de ziel zijn, die anders moeilijk waren waar te nemen.

De eerste sleutel tot begrip
Om in de geestelijke diepte te dringen, is er een aanwijzing nodig die richting aan het zoeken geeft. Waar gaat het eigenlijk om? In beginsel geldt dat alle gebeurtenissen in een goddelijk geïnspireerd woord altijd betrekking hebben op de verhouding God/Mens, resp. Mens/God. Als het hier gaat over de beklimming van een nog nooit bedwongen berg door de Heer met Zijn vrienden, verschijnt hier de eerste aanwijzing. Vanuit de mens gezien zijn bergen altijd verheffingen uit ons normale dagelijkse leven naar de hogere geestelijke gebieden. Vanuit de Heer gezien stellen de hoge bergen Hemzelf voor in Zijn ontoegankelijkheid voor ons normale bewustzijn, want de weg naar hogere godskennis lijkt voor normale burgers door theologische gedachtegangen versperd, te zwaar en te vermetel.
De Heer weet dit en is gekomen om een nieuwe weg omhoog te demonstreren. Deze 'sleutel' heeft de Heer ook voor de opmerkzame lezer van dit voorval klaargelegd. De volgende scene laat dit heel duidelijk zien. In een gesprek tussen Jarah, de twaaltjarige dochter van de waard Ebahl en de Heer gaat het over de grote blindheid van de mensen die de eeuwige God, die zo vlak bij hen verblijft, niet herkennen.
Jarah zegt: (GJE 2/ 133:1)

"O Heer; mijn liefde en mijn leven! Door Uw genade in mij heb ik alles goed begrepen; maar het is treurig dat de mensen dat niet inzien en kunnen of willen begrijpen! O, zo zullen er helaas later veel dode zielen zijn! Heer, maak dat de mensen toch die heilige waarheid zouden willen horen en zich dan bekeren, want anders zal het voor mij weldra heel saai worden om in deze wereld tussen zoveel doden te leven!"
Ik zeg: "Wees maar gerust, daarvoor ben Ik toch Zélf in deze wereld gekomen! Tot op heden was er gebrek aan goed begaanbare wegen en de hemelen waren gescheiden van de aarde, maar nu zal er een geschikte en vaste weg worden aangelegd en de hemelen zullen met de aarde worden verbonden, zodat het voor iedereen gemakkelijk zal worden op de gebaande weg te lopen, en daarover de nabije hemelen te bereiken. Maar bij geen mens mag de vrijheid van zijn wil ook maar in het minst worden beïnvloed!

Van nu af aan zal iedereen, als hij maar wil, de hemelen kunnen bereiken, wat tot op heden niet mogelijk was, omdat tussen de aarde en de hemelen een te grote kloof bestond. Maar wee nu ook aan allen, die hiervan duidelijk in kennis worden gesteld en zich toch daarvan zullen afwendenl Die zullen er van nu af aan erger aan toe zijn dan de ouden, die vaak wilden, maar niet konden! Begrijp je dat?"
Jarah zegt: "Heer, ik heb alles begrepen! Er is een goede mogelijkheid, maar alles hangt af van de vrije wil van de mens! De wereld zien en proeven zij, maar de hemelen zien en proeven zij daarentegen niet, en dan kan het gebeuren dat velen de gebaande weg niet zullen gaan, en het zal met hen erger zijn dan tot op heden! Ik zeg: "O Heer, de gebaande weg naar de hemel zal door weinigen worden betreden, want het moeilijkste voor de mens is de zelfverloochening!"
Ik zeg: "Maak je geen zorgen, de verbeteringsinrichtingen zullen zo omvangrijk zijn, dat ze van hier tot in het hiernamaals zullen worden uitgebreid."

Hier wordt dus heel duidelijk op de geestelijke betekenis van deze wonderbaarlijke bergbeklimming gewezen, temeer daar de berg met de mooie naam 'Morgenkopf' daar al vanzelf naar wijst. De 'Morgen' is de opgang van de Heer in ons bewustzijn en 'Kopf' (hoofd) staat voor het (geestelijke) begrip. Het gaat dus om het begrip voor het komen van de Heer.
Dat de berg tot nu toe nog nooit werd bedwongen, betekent dat het om een nieuw begrip voor Gods aanwezigheid gaat, voor de eerste maal als zichtbare God in de Mensenzoon Jezus Christus. Het vervolg zal laten zien, welke maatregelen de Heer voorbereidt om de mens dit nieuwe beeld van Zijn wezen te geven. De daarin voorkomende onwaarschijnlijk aandoende voorvallen, kunnen nu gemakkelijker in hun innerlijke betekenis worden begrepen.


terug naar overeenstemming in de Woordenlijst

terug naar het Literatuuroverzicht

terug naar het weblog







^