Kwantumfysica en wetenschapsfilosofie


Boekbespreking door Toon van Eijk: Adam Becker, 'What is Real?' - The Unfinished Quest for the Meaning of Quantum Physics. John Murray Publishers Ltd, London, 2018.
Uit Civis Mundi Digitaal #161, augustus 2025, tijdschrift voor sociale filosofie en cultuur

Voorwoord
Hieronder wordt eerst een samenvatting van het boek gegeven, zoals beschikbaar op de websites van boekverkopers. Daarna volgt een gedeeltelijke vertaling van de eerste acht pagina's uit de Inleiding van het boek, inclusief Schrödingers beroemde kat. Vervolgens wordt het bekende 'meetprobleem' in de kwantumfysica besproken. Gevolgd door een korte bespreking van de verschillende alternatieven voor de 'Kopenhagen-interpretatie'.
Het daaropvolgende onderwerp is of de verschillende interpretaties gefalsifieerd kunnen worden. Is 'falsificatie' überhaupt mogelijk? Waarna aandacht wordt besteed aan de onderliggende wetenschapsfilosofische problematiek van het buitensporige aantal interpretaties van de kwantumfysica. Tenslotte volgt nog een afsluitende opmerking.

Inhoud
1. Samenvatting
2. De Inleiding
3. Het vreemde meetprobleem
4. Alternatieven voor de Kopenhagen-interpretatie
5. Verificatie of falsificatie?
6. Een buitensporig aantal onvoorstelbare interpretaties
7. Afsluitende opmerking
Noten

1. Samenvatting van het boek [1]
"Dit boek is het nog niet-vertelde verhaal van de ketterse denkers, die de gevestigde orde uitdaagden om de kwantumfysica en de aard van de werkelijkheid te heroverwegen. Natuurkundigen zijn het erover eens dat de kwantummechanica een van de grootste wetenschappelijke prestaties van de mensheid is. Maar bij de vraag wat de kwantumfysica betekent voor de aard van de werkelijkheid, is het resultaat een vechtpartij. Een eeuw lang hebben de meeste natuurkundigen de Kopenhagen-interpretatie van Niels Bohr gevolgd en vragen over de realiteit die ten grondslag ligt aan de kwantumfysica als zinloos afgedaan.
De Kopenhagen-interpretatie was volgens critici een mengelmoes van solipsisme (zelfgerichtheid) en slecht redeneren, terwijl de studenten van Bohr zijn nalatenschap krachtig beschermden en de natuurkundige gemeenschap de voorkeur gaf aan praktische experimenten boven filosofische argumenten. Als gevolg hiervan betekende het in twijfel trekken van de status-quo gedurende lange tijd iemands professionele ondergang. En toch, van de jaren 1920 tot vandaag, bleven natuurkundigen als John Bell, David Bohm en Hugh Everett zoeken naar de 'ware betekenis' van de kwantummechanica. What is real? is het aangrijpende verhaal van deze ideeënstrijd en de moedige wetenschappers, die durfden op te komen voor de waarheid."

terug naar de Inhoud

2. De Inleiding van het boek [2]
2.1 Waarom bevinden wij ons nooit op twee plaatsen tegelijk?
Hier volgt een vertaling van de Inleiding van het boek door Becker. Hij schrijft: "Wij mensen zijn gewoontedieren, die monotoon volharden op slechts één locatie tegelijk. Maar atomen zijn vatbaar voor eigenzinnigheid.
Een atoom, dat in een laboratorium over een pad dwaalt, komt een tweesprong tegen waar het naar links of rechts kan gaan. In plaats van een weg vooruit te kiezen, zoals jij of ik zouden moeten doen, lijdt het atoom aan een crisis van besluiteloosheid over waar te zijn en waar niet te zijn [where to be and where not to be]. Uiteindelijk kiest onze Hamlet voor beide.
Het atoom splitst zich niet, het neemt niet het ene pad en dan het andere - het reist over beide paden tegelijkertijd, terwijl het zijn neus ophaalt voor de wetten van de logica. De regels die gelden voor jou en mij en Deense prinsen gelden niet voor atomen. Zij leven in een andere wereld, geregeerd door een andere fysica: de submicroscopische wereld van het kwantum."

Becker: "Er gebeurt hier iets verontrustends. Kwantumfysica lijkt niet van toepassing te zijn op mensen, of op iets op menselijke schaal. Onze wereld is een wereld van mensen en andere gewone dingen die slechts één pad tegelijk kunnen bewandelen. Maar alle alledaagse dingen in de wereld om ons heen zijn gemaakt van atomen - inclusief jij, ik en Deense prinsen. En die atomen worden zeker geregeerd door de kwantumfysica. Dus hoe kan de fysica van atomen zo enorm verschillen van de fysica van onze wereld gemaakt van atomen? Waarom is de kwantumfysica alleen de fysica van het ultrakleine?"

"Het probleem is niet dat kwantumfysica raar is. De wereld is een wilde en warrige plek, met veel ruimte voor gekheid. Maar we zien zeker niet alle vreemde effecten van de kwantumfysica in ons dagelijkse leven terug. Waarom niet? Misschien is kwantumfysica echt alleen de fysica van kleine dingen, en is het niet van toepassing op grote objecten - misschien is er ergens een grens, een grens waarboven kwantumfysica niet werkt [niet ervaarbaar is]. Waar ligt in dat geval de grens en hoe werkt die? En als zo'n grens er niet is - als de kwantumfysica echt net zo goed op ons van toepassing is als op atomen en subatomaire deeltjes - waarom is de kwantumfysica dan zo flagrant in tegenspraak met onze ervaring van de wereld? Waarom bevinden grote objecten zich nooit op twee plaatsen tegelijk?"

2.2 Schrödingers kat
"Tachtig jaar geleden was een van de grondleggers van de kwantumfysica, Erwin Schrödinger, diep verontrust door deze problemen. Om zijn zorgen aan zijn collega's uit te leggen, bedacht hij een nu beroemd gedachte-experiment: 'Schrödingers kat' (Figuur 1). Schrödinger stelde zich voor dat hij een kat in een doos stopte, samen met een verzegeld glazen flesje cyanide, met een kleine hamer die boven het flesje hing. De hamer zou op zijn beurt worden aangesloten op een geigerteller, die radioactiviteit detecteert, en die teller zou worden gericht op een klein klompje licht radioactief metaal. Op het moment dat het metaal enige straling uitzond, zou de geigerteller de straling registreren, waardoor de hamer zou vrijkomen, het flesje zou worden verbrijzeld en de kat zou worden gedood. (Schrödinger was niet van plan dit experiment daadwerkelijk uit te voeren, tot opluchting van de Society for the Prevention of Cruelty to Animals, SPCA.) Schrödinger stelde voor om de kat een bepaalde tijd in de doos te laten zitten en vervolgens de doos te openen om achter het lot van de kat te komen.

De straling die door de klomp metaal wordt uitgezonden, bestaat uit subatomaire deeltjes, die zich losmaken van de atomen in het metaal en met hoge snelheden wegvliegen. Zoals alle voldoende kleine dingen, gehoorzamen die deeltjes aan de wetten van de kwantumfysica. De subatomaire deeltjes in het metaal weten op een bepaald moment niet of ze moeten blijven of moeten gaan. Dus doen ze beide: gedurende de tijd dat de doos gesloten is, zal de besluiteloze klomp radioactief metaal wel en geen straling uitzenden."

Figuur 1. Schrödingers kat. Wanneer het metaal straling afgeeft, zal de geigerteller dit registreren en de hamer laten vallen, waardoor de cyanide vrijkomt en de kat wordt gedood.

"Dankzij deze besluiteloze subatomaire deeltjes zal de geigerteller wel en geen straling registreren, wat betekent dat de hamer het flesje cyanide wel en niet zal verpletteren - dus de kat zal zowel dood als levend zijn. En dit, merkte Schrödinger op, is een serieus probleem. Misschien kan een atoom twee paden tegelijk afleggen, maar een kat kan zeker niet zowel dood als levend zijn. Wanneer we de doos openen, is de kat dood of levend en het spreekt voor zich dat de kat het een of het ander moet zijn geweest op het moment voordat we de doos openden.

Toch hadden veel van Schrödingers tijdgenoten kritiek en ontkenden precies dat punt. Sommigen beweerden dat de kat zich in een staat van dood-en-levend bevond tot het moment dat de doos werd geopend, toen de kat op de een of andere manier tot 'in-leven-zijn' of 'dood-zijn' werd gedwongen door de handeling van in de doos kijken. Anderen geloofden dat praten over wat er in de doos gebeurde voordat deze werd geopend, zinloos was, omdat de binnenkant van de ongeopende doos per definitie niet waarneembaar was en alleen waarneembare, meetbare dingen betekenis hebben. Voor hen was het zinloos om zich zorgen te maken over niet-waarneembare dingen, zoals vragen of een boom die in het bos omvalt geluid maakt als er niemand in de buurt is om het te horen.

Schrödingers zorgen over zijn kat werden door deze argumenten niet weggenomen. Hij dacht dat zijn collega's de plank missloegen: in de kwantumfysica ontbrak een belangrijk onderdeel, een verhaal over hoe het zich verhield tot de dingen in de wereld. Hoe ontstaat door een fenomenaal aantal atomen, gestuurd door de kwantumfysica, de wereld die we om ons heen zien? Wat is echt, op het meest fundamentele niveau, en hoe werkt het?
Toch hadden de tegenstanders van Schrödinger de overhand en zijn zorgen over wat er werkelijk gebeurde in de kwantumwereld werden weggewuifd. De rest van de natuurkundigen ging gewoon verder."

2.3 Vreemde kwantumverschijnselen
"Schrödinger was in de minderheid, maar hij was niet alleen. Albert Einstein wilde ook begrijpen wat er werkelijk gebeurde in de kwantumwereld. Hij debatteerde met Niels Bohr, de grote Deense natuurkundige, [en diens jongere medewerker Werner Heisenberg, zie Civis Mundi 101 voor diens memoires] over de aard van de kwantumfysica en de werkelijkheid. De Einstein-Bohr-debatten zijn opgenomen in de overlevering van de natuurkunde zelf en de gebruikelijke conclusie is dat Bohr heeft gewonnen, dat de zorgen van Einstein en Schrödinger ongegrond zijn gebleken, dat er geen probleem is met de werkelijkheid in de kwantumfysica omdat het in de eerste plaats niet nodig is om over die werkelijkheid na te denken.
Toch vertelt de kwantumfysica ons zeker iets over wat echt is in de wereld. Waarom zou het anders überhaupt werken? Het zou heel moeilijk zijn om het grote succes ervan te verklaren als het geen verband hield met iets echts in de wereld. Zelfs als de theorie gewoon een model is, is het zeker iets aan het modelleren en doet dat redelijk goed. Er moet iets zijn dat ervoor zorgt dat de voorspellingen van de kwantumfysica uitkomen, met een buitengewoon hoge nauwkeurigheid.

De vreemdheid van kwantumverschijnselen
Maar het is moeilijk om erachter te komen wat de kwantumfysica over de wereld zegt. Dit is gedeeltelijk te wijten aan de regelrechte vreemdheid van de theorie. Wat er ook in de wereld van het kwantum is, het is niets vertrouwds. De schijnbaar tegenstrijdige aard van kwantumobjecten - atomen die tegelijkertijd hier en daar zijn, straling die zowel is uitgezonden als latent in de bron blijft - is niet het enige 'buitenaardse' aspect van de theorie. Er zijn ook onmiddellijke langeafstandsverbindingen tussen objecten: subtiel, nutteloos voor directe communicatie, maar verrassend nuttig voor ingewikkelde berekeningen en codering. En er lijkt geen limiet te zijn aan de grootte van het object dat onderhevig is aan de kwantumfysica. Ingenieuze apparaten die door experimentele natuurkundigen zijn gebouwd, laten steeds grotere objecten vreemde kwantumverschijnselen weergeven - waardoor de ernst van het probleem wordt verdiept dat dergelijke kwantumverschijnselen in ons dagelijks leven niet worden gezien."

2.4 Shut up and calculate
"Deze verschijnselen zijn niet de enige uitdaging voor het ontcijferen van de boodschap van de kwantumfysica. Ze zijn niet eens de grootste uitdaging. Ondanks het feit dat elke natuurkundige het erover eens is dat kwantumfysica werkt, heeft er de afgelopen negentig jaar, sinds de theorie voor het eerst werd ontwikkeld, een bitter debat gewoed over de betekenis ervan. En één positie in dat debat - ingenomen door de meerderheid van de natuurkundigen en naar verluidt door Bohr - heeft voortdurend de termen van het debat zelf ontkend.
Deze natuurkundigen beweren dat het op de een of andere manier ongepast of onwetenschappelijk is om te vragen wat er aan de hand is in de kwantumwereld, ondanks het fenomenale succes van de theorie. Voor hen heeft de theorie geen interpretatie nodig, omdat volgens hen de dingen die de theorie beschrijft niet werkelijk zijn.

Inderdaad, de vreemdheid van kwantumverschijnselen heeft ertoe geleid, dat sommige prominente natuurkundigen eenvoudigweg stellen dat er geen alternatief is, dat de kwantumfysica bewijst dat kleine objecten gewoon niet op dezelfde objectief reële manier bestaan als de objecten in ons dagelijks leven. Daarom, zo beweren ze, is het onmogelijk om over de werkelijkheid in de kwantumfysica te praten. Er is geen enkel verhaal van de wereld dat in overeenstemming is met de theorie, noch zou er zo'n verhaal kunnen zijn.
De populariteit van deze houding tegenover de kwantumfysica is verrassend. Natuurkunde gaat over de wereld om ons heen. Ze is bedoeld om de fundamentele bestanddelen van het universum te begrijpen en hoe ze zich gedragen. Veel natuurkundigen zijn gedreven om dit veld te betreden vanuit een verlangen om de meest basale eigenschappen van de natuur te begrijpen, om te zien hoe de puzzel in elkaar past. Maar als het gaat om kwantumfysica, is de meerderheid van de natuurkundigen volledig bereid om deze zoektocht op te geven en in plaats daarvan alleen maar 'te zwijgen en te berekenen' (shut up and calculate), in de woorden van natuurkundige David Mermin."

2.5 Een onwerkbare standaard
"Nog verrassender is dat keer op keer is gebleken dat deze meerderheidsopvatting niet werkt. Ondanks deze populaire opvatting onder natuurkundigen, had Einstein duidelijk de overhand op Bohr in hun debatten en toonde hij overtuigend aan, dat er diepe vraagstukken waren in het hart van de kwantumfysica, die moesten worden beantwoord.
Vragen over de werkelijkheid simpelweg afdoen als 'onwetenschappelijk', zoals sommige tegenstanders van Schrödinger deden, is een onhoudbaar standpunt, dat gebaseerd is op achterhaalde filosofie. En sommige andersdenkenden hebben alternatieve benaderingen van de kwantumfysica ontwikkeld, die duidelijk uitleggen wat er in de wereld aan de hand is, zonder iets van de nauwkeurigheid van de theorie op te offeren.

Het bestaan van deze levensvatbare alternatieven weerlegt het idee dat we in de kwantumfysica gedwongen zijn de realiteit op te geven. Toch onderschrijven de meeste natuurkundigen nog steeds een of andere vorm van dit idee. Het is nog steeds wat er in de klas wordt onderwezen, en het is nog steeds het beeld dat meestal voor het publiek wordt geschetst. Zelfs als de alternatieven worden genoemd, worden ze precies zo genoemd - alternatieven voor de standaard, ondanks het feit dat de standaard volledig onwerkbaar is. Dus, bijna een eeuw nadat de kwantumtheorie voor het eerst werd ontwikkeld - nadat het de wereld en de levens van elk mens erin grondig heeft veranderd, zowel ten goede als ten kwade - weten we nog steeds niet wat het ons vertelt over de aard van de werkelijkheid.
Dit door en door vreemde verhaal is het onderwerp van dit boek."

2.6 Het verhaal van de wereld
"Dit is een verbazingwekkende stand van zaken en bijna niemand buiten de natuurkunde weet ervan. Maar waarom zou het iemand anders iets kunnen schelen? Kwantumfysica werkt immers. Trouwens, waarom zouden natuurkundigen zich zorgen maken? Hun wiskunde genereert nauwkeurige voorspellingen; is dat niet genoeg?
Maar wetenschap gaat over meer dan wiskunde en voorspellingen - het gaat over het opbouwen van een beeld van de manier waarop de natuur werkt. En dat beeld, dat verhaal over de wereld, informeert zowel de dagelijkse praktijk van de wetenschap als de toekomstige ontwikkeling van wetenschappelijke theorieën, om nog maar te zwijgen van de bredere wereld van menselijke activiteit buiten de wetenschap.
Voor iedere bepaalde reeks van wiskundige vergelijkingen is er een oneindig aantal verhalen die we kunnen vertellen over wat die vergelijkingen betekenen. Het kiezen van een goed verhaal en dan op zoek gaan naar gaten in dat verhaal, is hoe de wetenschap vooruitgang boekt. De verhalen die door de beste wetenschappelijke theorieën worden verteld, bepalen de experimenten die wetenschappers kiezen om uit te voeren en beïnvloeden de manier waarop de uitkomsten van die experimenten worden geïnterpreteerd.
Zoals Einstein opmerkte: 'De theorie bepaalt wat we kunnen waarnemen'.

De praktijk van de wetenschap zelf hangt af van de totale inhoud van onze beste wetenschappelijke theorieën - niet alleen de wiskunde, maar het verhaal van de wereld dat met de wiskunde gepaard gaat. Dat verhaal is een cruciaal onderdeel van de wetenschap en van het overstijgen van de bestaande wetenschap om de volgende theorie te vinden.
Dat verhaal is ook van belang buiten de grenzen van de wetenschap. De verhalen die de wetenschap over de wereld vertelt, sijpelen door in de bredere cultuur en veranderen de manier waarop we naar de wereld om ons heen kijken en onze plaats daarin. De ontdekking dat de aarde niet in het middelpunt van het heelal staat, Darwins evolutietheorie, de oerknal en een uitdijend heelal van bijna 14 miljard jaar oud, met honderden miljarden sterrenstelsels die elk honderden miljarden sterren bevatten - deze ideeën hebben de opvatting van de mensheid over zichzelf radicaal veranderd.

Kwantumfysica werkt, maar negeren van wat zij ons over de werkelijkheid vertelt, betekent dat we een gat in ons begrip van de wereld verdoezelen - en een groter verhaal over wetenschap als een menselijk proces negeren. In het bijzonder negeert het een verhaal over falen: een falen om over disciplines heen te denken, een falen om wetenschappelijke werkzaamheden te isoleren van de bederfelijke invloed van groot geld en militaire contracten, en een falen om te voldoen aan de idealen van de wetenschappelijke methode. En dit falen is van belang voor elke denkende bewoner van onze wereld, een wereld waarvan elke hoek door de wetenschap is hervormd. Dit is een verhaal over wetenschap als een menselijke onderneming - niet alleen een verhaal over hoe de natuur werkt, maar ook over hoe mensen werken."

De tekst hierboven is een vertaling van de eerste acht pagina's (althans gedeeltelijk) uit de Inleiding van het boek. Nu volgt een beschouwing over het vreemde meetprobleem (the weird measuring problem) in de kwantumfysica.

terug naar de Inhoud

3. Het vreemde 'meetprobleem'
"De peetvader van de kwantumfysica, Niels Bohr, sprak over een scheiding tussen de wereld van grote objecten - waar de klassieke Newtoniaanse fysica regeerde - en kleine objecten, waar de kwantumfysica regeerde. Maar Bohr was zeer onduidelijk over de lokatie van de grens tussen deze werelden. En Werner Heisenberg, de eerste persoon die een glimp opving van de volledig wiskundige vorm van de kwantumfysica, was niet beter. De benadering van Bohr en Heisenberg van de kwantumfysica - bekend als de 'Kopenhagen-interpretatie' - genoemd naar de plaats van het beroemde instituut van Bohr - was doordrongen van vaagheid (p.9).

De zichtbare - en de kwantumwereld
Wat vertelt de kwantumfysica ons over de wereld? Volgens de Kopenhagen-interpretatie heeft deze vraag een heel eenvoudig antwoord: de kwantumfysica vertelt ons helemaal niets over de wereld. In plaats van ons een verhaal te vertellen over de kwantumwereld, waarin zich atomen en subatomaire deeltjes bevinden, stelt de Kopenhagen-interpretatie dat kwantumfysica slechts een hulpmiddel is voor het berekenen van de waarschijnlijkheid van verschillende uitkomsten van experimenten. Volgens Bohr is er geen verhaal over de kwantumwereld, omdat 'er geen kwantumwereld is, er is alleen een abstracte, kwantumfysische beschrijving'. Die beschrijving stelt ons niet in staat om meer te doen, dan het voorspellen van waarschijnlijkheden voor kwantumgebeurtenissen, omdat kwantumobjecten niet op dezelfde manier bestaan als de alledaagse wereld om ons heen.

Zoals Heisenberg het uitdrukte: 'Het idee van een objectieve echte wereld waarvan de kleinste delen objectief bestaan in dezelfde zin als stenen of bomen bestaan, ongeacht of we ze waarnemen of niet, is onmogelijk'. Maar de resultaten van onze experimenten zijn heel reëel, omdat we ze creëren tijdens het meten ervan. Pascual Jordan zei, dat bij het meten van de positie van een subatomair deeltje zoals een elektron, 'het elektron wordt gedwongen tot een beslissing. We dwingen het om een bepaald standpunt in te nemen; voorheen was het in het algemeen noch hier noch daar… De resultaten van metingen produceren we zelf'.

Dit soort uitspraken klonken Albert Einstein belachelijk in de oren. 'De theorie doet me een beetje denken aan het systeem van waanideeën van een buitengewoon intelligente paranoïde,' schreef hij in een brief aan een vriend. Ondanks zijn doorslaggevende rol in de ontwikkeling van de kwantumfysica, kon Einstein de Kopenhagen-interpretatie niet uitstaan. Hij noemde het een 'kalmerende filosofie - of religie' die een 'zacht kussen biedt aan de ware gelovige... [maar het] heeft zo verdomd weinig effect op mij'.
Einstein vroeg om een interpretatie van de kwantumfysica die een samenhangend verhaal over de wereld vertelde, een verhaal dat antwoorden op vragen mogelijk maakte, zelfs als er geen meting plaatsvond. Hij was geïrriteerd door de weigering van de Kopenhagen-interpretatie om dergelijke vragen te beantwoorden en noemde het een 'met epistemologie doordrenkte orgie'"(p.14).

In Figuur 2 wordt het beroemde/beruchte en vreemde 'meetprobleem' in de kwantumfysica weergegeven. Volgens David Bohm hebben deeltjes een golfkarakter, hun bewegingen worden geleid door pilot-golven. Deeltjes surfen langs deze golven, geleid door de beweging van de golven (vandaar de Engelse naam pilot) (zie ook paragraaf 4.1).

Figuur 2. Het meetprobleem.

Links: De golffunctie van een bal in een doos golft vloeiend, zoals rimpelingen op het oppervlak van een vijver, geregeerd door de Schrödingervergelijking. De bal kan overal in de doos liggen.
Rechts: De locatie van de bal wordt gemeten en op een bepaalde plek gevonden. De golffunctie stort dan onmiddellijk en volledig in, wordt radicaal ongehoorzaam aan de Schrödingervergelijking.
Waarom is de Schrödingervergelijking - een natuurwet voor golfbeweging van voorwerpen - alleen van toepassing als er geen metingen plaatsvinden? En wat telt eigenlijk als een 'meting'?

De golffunctie van een object bepaalt zijn gedrag en het gedrag van de golffunctie van een object wordt op zijn beurt bepaald door de Schrödingervergelijking (p.17). Becker: "M.b.t. het meetprobleem: wat is een 'meting' eigenlijk? Is er voor een meting iemand nodig die meet? Is de kwantumwereld afhankelijk van de vraag of er een publiek is? Kan iemand überhaupt een 'golffunctie laten instorten'? Moet je er wakker en bewust voor zijn, of kan een comateus persoon het ook? Hoe zit het met een pasgeboren baby? Is het beperkt tot mensen, of kunnen chimpansees het ook?
'Als een muis observeert, verandert dat dan de [kwantum]toestand van het universum?' vroeg Einstein eens. John Bell vroeg: 'Wachtte de golffunctie van de wereld miljarden jaren lang met instorten totdat er een eencellig levend wezen verscheen? Of moest het wat langer wachten op een meer hooggekwalificeerd iemand die meet - met een Ph.D.?'" (p.18-9) [3].

Becker vervolgt: "Deze op zijn zachtst gezegd verontrustende doos van Pandora met rare vragen, vormt wel de kern van de fundamentele natuurkunde. Maar ondanks al deze vreemdheid is de kwantumfysica succesvol in het beschrijven van de wereld - veel meer dan de eenvoudige, oude Newtoniaanse fysica (die al behoorlijk goed was). Maar dit maakt het meetprobleem nog dringender - het betekent dat er iets is met betrekking tot de aard van de werkelijkheid dat we (nog) niet begrijpen.
De orthodoxe kijk op de kwantumfysica is, dat de golffunctie slechts een nuttig stukje wiskunde is. Het maakt niet uit dat golffuncties zich anders gedragen als we niet kijken, want tussen de metingen door doet niets ertoe. Zelfs praten over het bestaan van dingen tussen de metingen door is volgens dat standpunt onwetenschappelijk.

De Kopenhagen-interpretatie zegt dus dat het zinloos is om te vragen wat er werkelijk aan de hand is in de kwantumfysica. Dus wat is echt? Het antwoord van de Kopenhagen-interpretatie is stilte - en een blik van strenge afkeuring vanwege de moed om die vraag in de eerste plaats te stellen. Dit is op zijn best een zeer onbevredigend antwoord. Maar dit is ook het standaard antwoord. De natuurkundigen die de vraag hoe dan ook toch stelden - natuurkundigen zoals Einstein, en later Bell en Bohm - deden dat in openlijke tegenspraak met de Kopenhagen-interpretatie. De zoektocht naar de werkelijkheid is dus ook het verhaal van die rebellie, een rebellie zo oud als de kwantumfysica zelf" (p.18-20).

terug naar de Inhoud

4. Alternatieven voor de Kopenhagen-interpretatie van de kwantumfysica
De verschillende alternatieven voor de Kopenhagen-interpretatie worden hier slechts kort benoemd. Voor een grondiger bespreking van de alternatieven, verwijs ik naar Deel II Quantum Dissidents van het boek. In dit artikel gaat de aandacht uit naar de filosofische problematiek in verband met de kwantumfysica - i.e., wat is de uiteindelijke aard van de werkelijkheid?

4.1 Een van de dissidenten van de Kopenhagen-interpretatie was David Bohm met zijn 'pilot-golftheorie'. "In Bohms interpretatie van de kwantumfysica valt veel van het mysterie van de kwantumwereld gewoon weg. Objecten hebben te allen tijde een bepaalde positie, of iemand er nu naar kijkt of niet. Deeltjes hebben een golfkarakter, maar er is niets 'complementairs' aan - deeltjes zijn gewoon deeltjes en hun bewegingen worden geleid door pilot-golven. Deeltjes surfen langs deze golven, geleid door de beweging van de golven (vandaar de naam). Dit eenvoudige idee stelde Bohm in staat om zich door het struikgewas van kwantumparadoxen te bewegen.
De Kopenhagen-interpretatie laat je niet vragen wat er met Schrödingers kat gebeurt voordat je in de doos kijkt, maar houdt alleen vol dat het zinloos is om te praten over het niet-waarneembare. Maar in Bohms pilot-golf-interpretatie kun je dat niet alleen vragen, maar is er ook een antwoord: voordat je in de doos kijkt, is de kat of dood of levend, en als je de doos opent, wordt alleen maar onthuld wat waar is. De handeling van het observeren heeft niets te maken met de toestand van de kat" (p.98/9).

4.2 Een andere dissident was Hugh Everett met zijn 'Vele-Werelden interpretatie'. M.b.t. het meetprobleem zegt Becker: "Als een meting [met 'instorting' van de golffunctie als gevolg] alleen plaatsvindt als iemand naar een systeem kijkt, wie in het bijzonder moet er dan kijken? Everett betoogde dat deze redenering onvermijdelijk leidt tot solipsisme - het idee dat jij het enige wezen in het universum bent en dat alle anderen op de een of andere manier illusoir of secundair zijn, bestaand in toestanden van onbepaalde realiteit totdat jij - de Hoge Arbiter van de Instorting van de Golffunctie, zich verwaardigt dit waar te nemen (p.123).
Net als Bohm voor hem, wilde Everett de kwantumfysica serieus nemen als een theorie van de gehele wereld. Hij betoogde dat een enkele universele golffunctie alles was, wat er was: een massief wiskundig object dat de kwantumtoestanden van alle objecten in het hele universum beschrijft. Deze universele golffunctie gehoorzaamde volgens Everett te allen tijde aan de Schrödingervergelijking, stortte nooit in, maar splitste zich in plaats daarvan. Elk experiment, elke kwantumgebeurtenis, splitste nieuwe takken van de universele golffunctie af, waardoor een veelheid aan universa ontstond, waarin die ene gebeurtenis elke mogelijke uitkomst had. Everett's afwijkende idee kwam bekend te staan als de 'vele-werelden'-interpretatie van de kwantumfysica (p.124).

M.b.t. Schrödingers kat in Figuur 1 geldt dan: Het hele systeem - kat, doos, metaal, gif en alles - deelt uiteindelijk een enkele universele golffunctie en die golffunctie bestaat uit twee gelijke delen: een deel waarin straling werd uitgezonden en de kat dood is, en een ander deel waarin geen straling werd uitgezonden en de kat leeft. Tot dusverre alles goed. Wat gebeurt er nu als je de doos opent? Wat als we jou op dezelfde manier behandelen als alles in de doos?
Nou, in dat geval, als je in de doos kijkt, heb je er interactie mee - wat betekent dat je verweven (entangled) raakt in de gedeelde golffunctie van de doos en alles wat erin zit. Dus nu hebben we een nog grotere golffunctie, nog steeds met twee delen: een waar je een dode kat ziet en een kapot flesje gif, en een waar je een blije kat en een intact flesje ziet. Welk deel van de golffunctie is echt? Everett antwoordde dat beide echt zijn. Er is geen manier om de ene als reëler te kiezen dan de andere; de Schrödingervergelijking behandelt ze gelijk. Dus wanneer je dit experiment uitvoert, zei Everett, treden beide resultaten op - en jij splitst in tweeën. Dit is een kenmerk van de vele-werelden interpretatie: het verschijnen van een enkele wereld in onze dagelijkse ervaring, ondanks het ware bestaan van vele werelden" (p.125-7). Zie Figuur 3.

Figuur 3. Splitsingen of aftakkingen in de vele-werelden interpretatie

4.3 Een derde dissident was John Stewart Bell. "Uitgaande van de aanname dat de natuur lokaal is, leidde Bell een ongelijkheid af, een wiskundige voorwaarde waaraan elke lokale theorie van de natuur moet voldoen. Bell heeft de kwestie van non-lokaliteit ['spookachtige actie op afstand'] uit het domein van het debat gehaald en er een experimentele uitdaging van gemaakt. Zijn bewijs, nu bekend als de stelling van Bell, is terecht 'de meest diepgaande ontdekking van de wetenschap' genoemd (p.151).
De resultaten van echte experimenten met verstrengelde fotonen betekenen dat iets, een of andere invloed, sneller gaat dan het licht. Verstrengeling is niet alleen een artefact van de wiskunde van de kwantumfysica: het is een reëel fenomeen, een werkelijke, ogenblikkelijke verbinding tussen zich ver van elkaar bevindende objecten (p.157). De stelling van Bell suggereert sterk dat de kwantumfysica non-lokaal moet zijn (p.158). Bell zei: 'Ik ken geen enkele opvatting van lokaliteit die werkt met kwantummechanica. Dus ik denk dat we vastzitten aan non-lokaliteit' (p.160).
De stelling van Bell laat eigenlijk maar drie ondubbelzinnige mogelijkheden toe: of de natuur is op de een of andere manier non-lokaal, of we leven in vertakkende meerdere werelden ondanks de schijn van het tegendeel, of de kwantumfysica geeft onjuiste voorspellingen over bepaalde experimentele opstellingen. Wat de uitkomst ook is, het werk van Bell vormt een bedreiging voor de Kopenhagen-interpretatie" (p.160).

4.4 Een andere uitdaging voor de Kopenhagen-interpretatie vormde nieuwe ontwikkelingen in de wetenschapsfilosofie. Becker schrijft: "Het logisch positivisme, net als de Kopenhagen-interpretatie, stelde dat praten over niet-waarneembare dingen zinloos was (p.165). Maar uitspraken over het bestaan van materiële objecten, onafhankelijk van waarneming, zijn realistische beweringen - het zijn uitspraken over een echte wereld die bestaat, of er nu waarnemende mensen in de buurt zijn of niet (p.168).
Ook Einstein dacht dat wetenschap over meer ging dan alleen het organiseren van opvattingen. 'Wat wij wetenschap noemen,' zei hij, 'heeft als enig doel te bepalen, wat iets is' (p.173).

Willard Van Orman Quine wees erop dat er geen manier is om afzonderlijke uitspraken te verifiëren - alle pogingen om een bewering te verifiëren, houden onvermijdelijk de veronderstelde waarheid in van andere uitspraken, die zelf onderhevig zijn aan hetzelfde probleem (p.180). Thomas Kuhn betoogde dat zowel de waarneembare als de niet-waarneembare inhoud van wetenschappelijke wereldbeelden - wat hij 'paradigma's' noemde (opvattingen) - een vitale rol spelen in de feitelijke praktijk van de wetenschap. Deze wetenschappelijke paradigma's beïnvloeden welke experimenten worden gedaan, hoe ze worden uitgevoerd en hoe de resultaten worden geïnterpreteerd. Norwood Russell Hanson noemde de rol die niet-waarneembare entiteiten spelen in wetenschappelijk werk de 'met theorie beladen' praktijk van wetenschap, een naam die bleef hangen.

Er begon zich een nieuwe consensus te vormen onder professionele wetenschapsfilosofen, een positie die zich verzette tegen het logisch positivisme, zij noemden hun positie wetenschappelijk realisme. Wetenschappelijk realisme is zoals het klinkt: de opvatting dat er een echte wereld is, onafhankelijk van onze waarnemingen ervan, en dat de wetenschap ons een benaderende beschrijving van die wereld geeft. Wanneer een nieuwe wetenschappelijke theorie wordt geaccepteerd in plaats van een oude, is dit in het algemeen omdat het ons op een belangrijke manier een betere benadering geeft van de ware aard van de wereld" (p.182-3).

terug naar de Inhoud

5. Verificatie of falsificatie?
John Bell zei in 1989: "Het doel blijft: de wereld begrijpen. Om de kwantummechanica te beperken tot uitsluitend onbeduidend laboratoriumwerk, is verraad aan de grote onderneming. Een serieuze formulering van de kwantummechanica zal de grote wereld buiten het laboratorium niet uitsluiten" (p.191). John Clauser, Dieter Zeh, Eugene Wigner, Abner Shimony, David Albert en Alain Aspect zijn de belangrijkste natuurkundigen die het experimentele werk over de stelling van John Bell voortzetten. Ze worden kort besproken door Becker in hoofdstuk 9. Eugene Wigner was uitzonderlijk in de zin dat hij ervan overtuigd was, dat de oplossing voor het meetprobleem ergens lag in de speciale kwaliteiten van het menselijk bewustzijn, dat een ineenstorting van de golffunctie zou kunnen veroorzaken (p.199).

Becker: "De kwantumtheorie werkt verbazingwekkend goed. Waarom iets repareren wat duidelijk niet kapot is? Waarom hebben we eigenlijk een andere interpretatie nodig, laat staan een heel andere theorie? Bell formuleerde zijn antwoord als een morele kwestie. 'Het is niet juist om het publiek te vertellen dat een centrale rol voor de bewuste geest is geïntegreerd in de moderne atoomfysica. Of dat 'informatie' het echte spul van natuurkundige theorie is. Het lijkt me onverantwoord om te suggereren dat de heiligen van oude religies op de technische kenmerken van de hedendaagse theorie hadden geanticipeerd… door introspectie'" (p.237-8).
Becker: "Natuurkundigen die de vele-werelden interpretatie (of het inflatoire multiversum of de snaartheorie) aanvallen, hebben meestal ernstig bezwaar tegen het idee van een multiversum: ze hekelen het als een goed voorbeeld van 'onfalsifieerbaarheid'. Karl Popper promootte een wetenschappelijk wereldbeeld gebaseerd op falsificatie. Theorieën waarvan bewezen kon worden dat ze onwaar waren, verklaarde Popper, waren potentieel wetenschappelijke theorieën - en theorieën waarvan niet kon worden bewezen dat ze onwaar waren, waren niet wetenschappelijk.

Maar het werk van Popper wordt al decennialang niet serieus genomen door wetenschapsfilosofen, en terecht. Het idee dat falsifieerbaarheid de grens van de wetenschap markeert, is kwetsbaar voor dezelfde argumenten die de verificatietheorie onhoudbaar maakten. Net zoals een enkele afzonderlijke overtuiging niet kan worden geverifieerd, zoals Quine al opmerkte, kunnen individuele theorieën ook niet worden gefalsificeerd, om vrijwel dezelfde reden. En wel omdat in elke theorie niet slechts één, maar een groot aantal niet-geëxpliciteerde basisaannames een rol kunnen spelen.
Geen enkele theorie, in isolatie, is falsifieerbaar. Zelfs Popper gaf dat toe. Maar tegelijkertijd komt de bewering dat er nooit enig waarneembaar bewijs zou kunnen zijn ten gunste van een multiversum-theorie neer op het vergeten van Einsteins vermaning dat 'het de theorie is die beslist wat we kunnen waarnemen'" (p.260-3).
Becker: "Als wetenschappelijke theorieën niet falsifieerbaar hoeven te zijn, wat moeten ze dan doen? Ze moeten verklaringen geven, voorheen ongelijksoortige concepten verenigen, en een relatie hebben met de wereld om ons heen. Dat is natuurlijk vaag, maar wetenschap, net als de mensen die het doen en de wereld die het beschrijft, is ingewikkeld. Te simpele antwoorden op complexe vragen, zoals Poppers kreet 'falsifieerbaarheid!', dienen altijd verdacht te zijn" (p.264).

terug naar de Inhoud

6. Een buitensporig aantal onvoorstelbare interpretaties
6.1 Meer dan louter wetenschappelijke overwegingen
De titel van het laatste hoofdstuk Outrageous Fortune in het boek verwijst naar het buitensporige aantal interpretaties van de kwantumfysica. Becker: "Voor de generatie van Einstein en Bohr maakte filosofie deel uit van het standaard onderwijscurriculum in Midden-Europa. Maar in het naoorlogse Amerika was (en is) het voor een intelligente student relatief gemakkelijk om van de kleuterschool tot een doctoraat [PhD] in de natuurkunde aan een topuniversiteit te komen zonder ooit door de deur van een filosofielokaal te zijn gegaan" (p.273).

Een voorbeeld van een onderliggend filosofisch probleem in de kwantumfysica is het meetprobleem. "Waarom vereist de Kopenhagen-interpretatie dat je je mond houdt om te kunnen rekenen? [shut up and calculate, zie paragraaf 2]. Trouwens, hoe kun je met de Kopenhagen-interpretatie überhaupt rekenen? Het meetprobleem is zo centraal verbonden met de kern van de kwantumfysica, dat het zonder een antwoord op dit probleem onmogelijk is om de theorie te gebruiken. Een of andere interpretatie moet leidend zijn bij het gebruik van de wiskunde - en de Kopenhagen-interpretatie biedt, zoals we al vele malen hebben gezien, niet zo'n oplossing en is geen juiste interpretatie. Dus hoe kun je met je mond houden iets berekenen?" (p.275).

Wetenschapsfilosofische en sociologische overwegingen speelden een grote rol in de kwantumfysica. "De geschiedenis van de kwantum-fundamenten is doordrenkt met persoonlijkheden. Als David Bohm meer conventionele politieke overtuigingen had gehad, als Hugh Everett geen hekel had gehad aan spreken in het openbaar, als Einstein het charisma van Bohr had gehad, dan zou het verhaal dat in dit boek wordt verteld waarschijnlijk volkomen anders zijn geweest. Veel van de belangrijkste gebeurtenissen werden gedreven door politieke, sociale of interpersoonlijke interacties, niet door wetenschappelijke overwegingen. Dit suggereert nog een andere reden waarom de Kopenhagen-interpretatie zo populair is: niet omdat het op de een of andere manier beter is of meer geschikt zou zijn ten aanzien van de behoeften van natuurkundigen, maar gewoon omdat het de eerste was" (p.277).

6.2 New Age-onzin
De vage Kopenhagen-interpretatie heeft ook nog andere wetenschapsfilosofische gevolgen gehad. "De Kopenhagen-interpretatie, met zijn vaagheid, zijn schijnbare belofte van een fundamentele rol voor het menselijke bewustzijn, en zijn schare interne tegenstrijdigheden, heeft de kwantumfysica veranderd in een bron van vermeende wetenschappelijke ondersteuning, die [bijvoorbeeld] een constante stroom van New Age-onzin en pseudo-wetenschap voedt. [Als voorbeeld wordt genoemd] Deepak Chopra die beweert dat bewustzijn voortkomt uit kwantumverstrengeling en dat 'kwantumgenezing' de geest in staat stelt het lichaam te genezen door pure wilskracht (p.281). [Zulke auteurs vertellen ons dat we onze eigen werkelijkheid kunnen vormgeven], aangezien de kwantumfysica 'bewijst' dat er een fundamentele rol is weggelegd voor bewuste waarnemers bij het scheppen van het universum om ons heen" (p.282).

Zie ook wat Bell zegt in paragraaf 5 over verband leggen tussen 'de introspectie van heiligen van oude religies' en de moderne inzichten van de kwantumfysica. In een eerder artikel in Civis Mundi verwijs ik naar het werk van Ken Wilber, die betoogt dat kwantumfysica en introspectie over totaal verschillende domeinen handelen [4]. Het meest diepgaande en voor de hand liggende verschil tussen wetenschappelijke paradigma's en mystieke ervaringen is, dat de eerste mentale constructies zijn, terwijl de laatste een daadwerkelijk transcenderen van alle inhouden van het intellect (van het rationeel-empirisch bewustzijn) inhouden. "Wetenschappers zijn kaartmakers en de mystieke ervaring is deel van het gebied" [5].

6.3 De aard van de wereld
M.b.t. de veelheid aan interpretaties van de kwantumfysica zegt Becker: "Het is zeker waar dat we dezelfde antwoorden zullen krijgen bij het uitvoeren van kwantum-mechanische berekeningen, of we nu de voorkeur geven aan de Kopenhagen-interpretatie, de veel-werelden-interpretatie, de pilot-golf-interpretatie of iets anders. Sommige mensen hebben betoogd, zoals Wolfgang Pauli deed tegen Bohm, dat we gewoon bij de Kopenhagen-interpretatie moeten blijven, omdat de verschillende interpretaties geen nieuwe voorspellingen doen - een dwaas argument, want je zou met dezelfde redenering kunnen zeggen 'we moeten het gewoon bij de vele-werelden-interpretatie houden' of elke andere interpretatie" (p.283).

Het is echter wel van belang welke interpretatie je kiest. Becker: "Als we verder willen gaan dan onze huidige theorieën om een nieuwe theorie te bedenken, om nieuwe fysica te vinden en nieuwe experimentele resultaten te verklaren, dan zijn onze interpretaties van belang (p.283). Richard Feynman wees erop dat, hoewel er geen experimentele manier is om het verschil te zien tussen twee wiskundig equivalente theorieën (d.w.z. twee verschillende interpretaties van dezelfde wiskunde), het onderschrijven van de ene of de andere theorie een enorm verschil maakt in hoe je over de wereld denkt. Dat verschil heeft op zijn beurt invloed op de nieuwe ideeën en nieuwe theorieën die we ontwikkelen. De volledige inhoud van onze theorieën - niet alleen de wiskunde, maar ook de beweringen over de aard van de wereld die met de wiskunde gepaard gaan - is belangrijk voor het werk van de wetenschap" (p.284).

6.4 De bomen en het bos
Becker schrijft vervolgens: "We hebben nauwelijks recht gedaan aan de overvloed aan manieren om de kwantumfysica te interpreteren die tot nu toe zijn voorgesteld. Hoewel de verschillende mogelijkheden die in dit boek worden uiteengezet, historisch gezien de belangrijkste zijn, en ze allemaal nog steeds in verschillende vormen bestaan (behalve het op bewustzijn-gebaseerde voorstel van Eugene Wigner, dat is afgedaan als onnodig speculatief en vaag, en het gevaar loopt tot solipsisme te leiden), zijn er in de afgelopen dertig jaar nog veel, veel meer interpretaties voorgesteld" (p.285).

Op de voorlaatste pagina van zijn boek zegt Becker: "We hebben een enorm succesvolle theorie, een blamage aan interpretaties, en een grote uitdaging om voorbij onze theorie naar de volgende te gaan. Er is iets echts, in de wereld, dat op de een of andere manier lijkt op het kwantum. We weten alleen nog niet wat dat betekent. En het is de taak van de natuurkunde om erachter te komen" (p.287).

Op de laatste pagina van het boek, helemaal aan het eind, wordt Albert Einstein geciteerd die zegt: "Zoveel mensen vandaag - en zelfs professionele wetenschappers - lijken mij op iemand, die duizenden bomen heeft gezien, maar nog nooit een bos [Alle onderdelen worden gezien, maar niet het grote, samenhangende geheel (Freek)]. Kennis van de historische en filosofische achtergrond geeft het soort onafhankelijkheid van vooroordelen, waaraan iedere generatie van (de meeste) wetenschappers lijdt. Deze door filosofisch inzicht gecreëerde onafhankelijkheid is - naar mijn mening - het kenmerk van het onderscheid tussen een gewone ambachtsman of specialist en een echte zoeker naar waarheid" (p.288). Hier wordt dus het belang van vooral wetenschapsfilosofische kennis onderstreept.

In hun boek Metaforen die ons het bos insturen, bespreken de wetenschapsfilosofen Herman de Regt en Hans Dooremalen, beiden verbonden aan de Universiteit van Tilburg, waar metaforen in de wetenschap goed voor zijn. Ze zijn altijd onwaar, menen zij. De Regt: "De quantumfysica is een gebied waar je bijna niet anders kan dan je behelpen met metaforen, omdat we er nog zo weinig van begrijpen." Maar ook daar geldt: laat je er niet door het bos in sturen. "Ja, ook dat is een metafoor, maar die hebben we bewust als titel gekozen" [6].
De metafoor van 'de bomen en het bos' verwijst in mijn optiek vooral naar het belang van een trans-disciplinaire benadering van de werkelijkheid, en wel een combinatie van interdisciplinaire wetenschapsbeoefening in multidisciplinaire teams én praktisering van technieken voor bewustzijnsontwikkeling.
In eerdere artikelen in Civis Mundi heb ik het Janusgezicht gebruikt als symbool van non-dualiteit dat uitdrukt dat het intellect (naar buiten kijkend) en ervaringsspiritualiteit (naar binnen kijkend) gelijktijdig gebruikt kunnen worden in de zoektocht naar wijsheid [7].

terug naar de Inhoud

7. Afsluitende opmerking
Het boek van Becker is een interessant en nuttig boek. Het geeft voor leken op het gebied van kwantumfysica een goed inzicht in deze uitermate complexe materie. De uiteindelijke aard van 'de werkelijkheid', zoals wij die in ons dagelijkse leven ervaren, blijft voorlopig (en misschien wel altijd) een mysterie. Maar Becker geeft met zijn achtergrond in astrofysica en filosofie een verhelderend narratief over waarom dit (wellicht) zo is.
In het voorgaande nummer van Civis Mundi (#160) besprak Piet Ransijn de boeken Irreducible: Consciousness, Life, Computers and Human Nature van Federico Faggin (2024) en zijn autobiografie Silicon [8]. Becker heeft onlangs een nieuw boek gepubliceerd dat hierbij aansluit, over Silicon Valley's Crusade to Control the Fate of Humanity [9].

terug naar de Inhoud

Noten
1. Deze Samenvatting staat op: What Is Real?: The Unfinished Quest for the Meaning of Quantum Physics: Becker, Adam: 9780465096053: Amazon.com: Books en ook op Bolcom. Er wordt geen auteur van de samenvatting vermeld. De vertaling uit het Engels is gedaan m.b.v. Microsoft's Word vertalingsfunctie.
2. Deze Inleiding is een vertaling van de pagina's 1-8 (althans grotendeels) uit het boek. Beschikbaar op: What Is Real? (ebook), Adam Becker | 9780465096060 | Boeken | bol
3. Voor meer over de vraag of het menselijk bewustzijn een golffunctie laat instorten, zie ook p.68 van het boek.
4. Van Eijk T. (2015). Waarachtige en onwaarachtige kennis op wetenschappelijk en religieus gebied. Civis Mundi Digitaal # 33, oktober 2015.
5. Weber R. (1985). The Tao of Physics revisited. A conversation with Fritjof Capra. In: Wilber (Ed. 1985). The holographic paradigm and other paradoxes. Exploring the leading edge of science. Shambhala Publications, Boston. pp.215-48.
6. Sjoerd de Jong. Het brein als computer? Die metafoor gaat mank. NRC, 26/27 juli 2025. Bespreking van: Herman de Regt en Hans Dooremalen (2025). Metaforen die ons het bos in sturen. Noordboek.
7. Zie Diagram 6: Het Janus gezicht: symbool van non-dualiteit in: Van Eijk T. (2015). Eenvoudig leven in een complexe wereld oftewel de paradox van eenheid-in-verscheidenheid. Civis Mundi Digitaal # 33, oktober 2015.
8. Piet Ransijn. Kwantumfysica en bewustzijn. Drie Delen. Bespreking van Federico Faggin, Irreducible: Consciousness, Life, Computers and Human Nature. Alresford, Hampshire, Essentia Book/John Hunt publishing, 2024. Civis Mundi Digitaal #160, juli 2025.
9. Adam Becker (2025). More Everything Forever. AI Overlords, Space Empires, and Silicon Valley's Crusade to Control the Fate of Humanity. Basic Books. Zie voor een korte bespreking: Techmiljardairs. Boekbespreking in NRC 20 juni 2025 door Juurd Eijsvogel. Samenvatting. Civis Mundi Digitaal #160, juli 2025.


terug naar het overzicht

terug naar het weblog







^