Het Egyptische Ankh-kruis

De afbeelding toont Egyptische goden en de farao, allen met een scepter en een ankh in de handen: de uiterlijke macht in de rechter-, de innerlijke levenskracht in de linkerhand.
De Levensboom
De Egyptenaren kenden de levensboom, die bij hen de vijgenboom (Sycomore) was. Daarnaast kenden zij - door hun gewoonte lijken van hoogwaardigheidsbekleders te balsemen en daarbij de ingewanden te verwijderen - de vorm van de baarmoeder, die aan de onderzijde uitkomt in de vagina.
De voedende levensboom was meestal verbonden met een vrouwelijke godheid en bij de Egyptenaren was dat de koe-godin Hathor (bij de Babyloniërs de god Tammuz). Zoals alle oude (herders)volkeren beseften ook de Egyptenaren het onmisbare belang van het vermogen van het moederdier het uit haar geboren jong te voeden met haar melk. Niet alleen schonk zij het leven, ze was ook onmisbaar om het te onderhouden.
Hathor was echter ook met de zon verbonden, die tussen haar horens werd afgebeeld.
De Baarmoeder

De afbeelding toont de zonnegod Ra, Egyptes hoofdgod, die de farao - zijn zoon op aarde - zijn levenskracht ingeeft, door die (als geestelijk voedsel) bij zijn mond te houden.
Samenvoeging

De levensboom verbeeldt de plantaardige levenskracht, doordat ieder voorjaar een boom geheel uit zichzelf na de schijnbare ‘dood’ van de winter weer tot leven kwam en uit zichzelf bladeren, bloemen en voedende vruchten vormde. De baarmoeder toonde dezelfde, maar dierlijke levenskracht en kwam tot leven na door het mannelijke lid te zijn bezocht.

Het Ankh-teken zou dan een algemeen teken zijn van ‘levenskracht’, dat de geestelijke, dierlijke en plantaardige vorm daarvan samenvoegt.
Deze levenskracht hangt samen met de scepter die Egyptische godheden vaak in de ene hand dragen, terwijl zij het ankh-teken in de andere hand hebben en zo met de scepter een evenwichtige eenheid laten vormen (zie voor die eenheid de afbeelding).

De levensboom-godin, hier waarschijnlijk Hathor, schenkt een vrucht en een drank aan de hurkende mens, die de handen ontvangend geopend houdt.
De godin vormt een eenheid met de stam, die aan de onderkant de wijd uitlopende vorm heeft van de gestileerde levensboom.
De vrucht is een cirkel met middelpunt, het teken voor de zon, om aan te geven dat het de zon is die de vrucht heeft doen rijpen.
De muurschildering is aangebracht boven een doorgang in een gang.
In de Oudheid was niet alleen het gelijkbenige kruis een uitbeelding van het goddelijke door de regelmaat van de jaargetijden, maar ook het ongelijkbenige kruis als de levensboom, die de mens liefdevol voedsel en drank verschafte.
terug naar het overzicht
terug naar het weblog
^