hersenonderzoek


Bij hersenonderzoek maakt men o.a. veel gebruik van functionele kernspintomografie (fMRI, Magnetic Resonance Imaging), waarmee het verschil in de magnetische eigenschap van zuurstofrijk en zuurstofarm hemoglobine wordt gemeten. In de hersenen wordt daardoor het gebied zichtbaar waarvan de hersencellen werkzaam zijn, doordat zij zuurstofrijk bloed nodig hebben. Door een proefpersoon verschillende taken te laten uitvoeren, kan men met fMRI in de hersenen de gebieden zien oplichten die bij die taak horen; wat op het computerscherm wordt gezien is de toename van de doorbloeding van werkzame hersengebieden.
Door o.a. dat fMRI-onderzoek is inzicht verkregen in de anatomie van de hersenen voor wat betreft de geestelijke werkzaamheid van de proefpersoon. Het is daarbij gebleken dat alle geestelijke eigenschappen een overeenkomende plaats hebben in de hersenen: zoals het waarnemen in het achterste deel, het willen in het voorste deel, bij rechtshandigen het denken linksvoor en het voelen rechtsvoor, het geheugen in basale kernen onderaan de hersenen en in de hersenschors.
Materialistisch ingestelde onderzoekers zijn hierdoor tot de slotsom gekomen, dat geestelijke eigenschappen voortkomen uit de werkzaamheid van de hersenen en dat zij alleen daar zijn te vinden: de geest zou een bijverschijnsel zijn van 'neuronale activiteit'. Niet de geest, maar de hérsenen zouden zelfstandig waarnemen, denken, voelen en willen.

De geestelijk ervaarbare werkelijkheid ziet er anders uit. De menselijke geest bevindt zich, zolang er een lichaam als voertuig voor de aarde is, in de geestelijke sfeer van de aarde juist op die plaats, waar op aarde de hersenen zijn. Door middel van de uitstraling van de geest die samenhangt met de werkzaamheid van zijn eigen vermogens, is de geest met de magnetische uitstraling verbonden die rondom werkzame hersencellen aanwezig is. Die beide uitstralingen komen met elkaar overeen en zijn voor elkaar doordringbaar. Daarmee hangt de wisselwerking samen waardoor stof en geest elkaar kunnen beïnvloeden.
De hersenen zijn een orgaan, waarvan de bouw geheel overeenkomt met de eigenschappen van de menselijke geest, zoals die van de geestelijke vermogens en van het geheugen. Dat is noodzakelijk om de hersenen het stuurorgaan te kunnen laten zijn, waarmee de geest het stoffelijke lichaam kan besturen (zoals ook de bestuurdersplaats van een auto geheel is aangepast een de mogelijkheden van het menselijke lichaam). Het is door deze overeenkomst en wisselwerking, dat de taak die aan een proefpersoon wordt gegeven, onmiddellijk in de werking van de hersenen tot uitdrukking komt. Het oplichten van het computerbeeld op het scherm op een bepaalde plaats, is het gevolg van de werkzaamheid van de geest en van de invloed die van de geest uitgaat naar de zenuwcellen op die plaats in de hersenen.
Klik hier voor een onderzoek van Suzanne Dikker naar de hersenwerkzaamheid bij spreken en luisteren.

De hersenen zijn als stuurorgaan een gebruiksvoorwerp en de geest is de gebruiker ervan. Eenzijdige natuurwetenschappers echter die alleen de stof zien, menen dat de hersenen een volkomen uit zichzelf werkzaam orgaan zijn. Zij denken met de hersenen ook de persoon in de handen te houden en zijn zich niet bewust van de werkelijkheid van de betekenis van het Latijnse woord 'organum': werktuig!
Zie voor meer gegevens over dit onderwerp bij Tijdschriftartikelen in het menu van deze website.


terug naar de vragenlijst






^