Het Johannes Evangelie en Jezus als godsdienstleraar
Het Evangelie van Johannes is van alle evangeliën het diepzinnigste, waarin de leer die Jezus ons kwam brengen het duidelijkst is terug te vinden. Hieronder een aantal teksten uit Hoofdstuk 1, uit Jezus' gesprek met Nikodemus en uit zijn toespraak tijdens het Laatste Avondmaal, waarvan de inhoud in geestkundige bewoordingen ernaast is weergegeven.
Het Evangelie van Johannes: Jezus' leer ...
1. De verhouding tussen God en mens
1:1-5 In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Dat was in het begin bij God. Alles is erdoor ontstaan, zonder het Woord is niets ontstaan van wat bestaat.
In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen.
Het licht schijnt in de duisternis, maar de duisternis heeft zich het licht niet eigen kunnen maken.
1:10-13 Het Woord was in de wereld, de wereld is door Hem ontstaan en toch kende de wereld Hem niet. Hij kwam naar wat van Hem was, maar wie van Hem waren hebben Hem niet ontvangen.
Wie Hem wel ontvingen en in zijn naam geloven, heeft Hij het voorrecht gegeven om kinderen van God te worden. Zij zijn niet op natuurlijke wijze geboren, niet uit lichamelijk verlangen of uit de wil van een man, maar uit God.
3:8 "..ieder die uit de Geest geboren is."
2. De begeleide zelfverwerkelijking
8:31 Jezus zei: "Wanneer je bij mijn woord [leer] blijft, ben je werkelijk mijn leerling. Je zult de waarheid kennen en de waarheid zal jou bevrijden."
10:10 Jezus zei: "Ik ben gekomen om het leven te geven in al zijn volheid."
14:10-11 "Geloof je niet dat ik in de Vader ben en dat de Vader in mij is? Ik spreek niet namens mezelf als ik tegen jullie spreek, maar de Vader die in mij blijft, doet zijn werk door mij."
"Geloof me: ik ben in de Vader en de Vader is in mij."
14:20 [...] "Dan zul je begrijpen dat ik in mijn Vader ben, dat jullie in mij zijn en dat ik in jullie ben."
3. De hereniging met God
17:21-22 "Laat hen allen één zijn, Vader. Zoals u in mij bent en ik in u, laat hen zo ook in ons zijn, […]
Ik heb hen laten delen in de grootheid [grootheid: het zijn van geest in de algeest] die u mij gegeven hebt, opdat zij één zijn zoals wij: ik in hen en u in mij. Dan zullen zij volkomen één zijn en zal de wereld begrijpen dat u mij hebt gezonden en dat u hen liefhad zoals u mij liefhad."
14:23 Jezus antwoordde: "Wanneer iemand mij liefheeft, zal hij zich houden aan wat ik leer, mijn Vader zal hem liefhebben en mijn Vader en ik zullen bij hem komen en bij hem wonen."
Brief 1 van Johannes 4:12
Als we elkaar liefhebben, kan de liefde in ons tot volmaaktheid komen en blijft God in ons. [andere volgorde woorden, maar zelfde betekenis]
1. De verhouding tussen God en mens
1:1-5 In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Dat was in het begin bij God. Alles is erdoor ontstaan, zonder het Woord is niets ontstaan van wat bestaat.
In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen.
Het licht schijnt in de duisternis, maar de duisternis heeft zich het licht niet eigen kunnen maken.
1:10-13 Het Woord was in de wereld, de wereld is door Hem ontstaan en toch kende de wereld Hem niet. Hij kwam naar wat van Hem was, maar wie van Hem waren hebben Hem niet ontvangen.
Wie Hem wel ontvingen en in zijn naam geloven, heeft Hij het voorrecht gegeven om kinderen van God te worden. Zij zijn niet op natuurlijke wijze geboren, niet uit lichamelijk verlangen of uit de wil van een man, maar uit God.
3:8 "..ieder die uit de Geest geboren is."
2. De begeleide zelfverwerkelijking
8:31 Jezus zei: "Wanneer je bij mijn woord [leer] blijft, ben je werkelijk mijn leerling. Je zult de waarheid kennen en de waarheid zal jou bevrijden."
10:10 Jezus zei: "Ik ben gekomen om het leven te geven in al zijn volheid."
14:10-11 "Geloof je niet dat ik in de Vader ben en dat de Vader in mij is? Ik spreek niet namens mezelf als ik tegen jullie spreek, maar de Vader die in mij blijft, doet zijn werk door mij."
"Geloof me: ik ben in de Vader en de Vader is in mij."
14:20 [...] "Dan zul je begrijpen dat ik in mijn Vader ben, dat jullie in mij zijn en dat ik in jullie ben."
3. De hereniging met God
17:21-22 "Laat hen allen één zijn, Vader. Zoals u in mij bent en ik in u, laat hen zo ook in ons zijn, […]
Ik heb hen laten delen in de grootheid [grootheid: het zijn van geest in de algeest] die u mij gegeven hebt, opdat zij één zijn zoals wij: ik in hen en u in mij. Dan zullen zij volkomen één zijn en zal de wereld begrijpen dat u mij hebt gezonden en dat u hen liefhad zoals u mij liefhad."
14:23 Jezus antwoordde: "Wanneer iemand mij liefheeft, zal hij zich houden aan wat ik leer, mijn Vader zal hem liefhebben en mijn Vader en ik zullen bij hem komen en bij hem wonen."
Brief 1 van Johannes 4:12
Als we elkaar liefhebben, kan de liefde in ons tot volmaaktheid komen en blijft God in ons. [andere volgorde woorden, maar zelfde betekenis]
in geestkundige bewoordingen
Het Griekse 'logos' betekent níet alleen 'woord'. Het betekent: denken, gedachte, woord, spreken; m.a.w. geestelijke werk-zaamheid. Door Gods geestelijke wérk-zaamheid is alles ontstaan!
Gods geestelijke werkzaamheid als 'het leven' is ook het leven in de mens: het is de werkzaamheid van de geest met zijn vier geestelijke vermogens: het waarnemen, denken, voelen en willen.
Dat geestelijke leven als 'het licht voor de mens', kon zich echter nog niet van zichzelf bewust zijn door zijn verduisterde geestes-toestand: de toestand van onbewuste ver-eenzelviging met dit stoffelijke bestaan.
Gods eigen volmaakte, geestelijke werk-zaamheid (in de toestand van de algeest), kwam in de vorm van Gods heilige geest als leraar de mensheid tegemoet, maar door hun onbewustheid van zichzelf als geest herkenden zij zijn geestelijke wezen niet.
Wie hem wel herkenden, heeft hij laten zien dat zij als kinderen uit God zijn voortgeko-men, zoals ook Gods heilige geest zelf als Zoon uit de goddelijke algeest is voortge-komen (het Hebr. 'ben' betekent: hij die iemand toebehoort, zoon).
Gods heilige geest is in de mens Jezus als leraar bij de mensheid gekomen met het doel de waarheid, die het gevolg is van de bewust beheerste wérkzaamheid van de geest met zijn vermogens (het 'licht', het 'vuur', het 'zout' in de mens) te vervolmaken door een (in stilte) door de heilige geest begeleide zelfverwerkelijking.
Gods heilige geest, die als geest in de mens Jezus bij ons is geweest, is een verdichting uit en in de goddelijke algeest, de Vader.
De geestelijke werkzaamheid van de algeest wordt voor de mens ervaarbaar als Gods heilige geest, die door geestelijke werk-zaamheid als verdichting uit de algeest voortkomt in een ménselijke gestalte: de geestgedaante, die is gevormd naar de eigenschappen van de vier vermogens.
De menselijke geest is eenzelfde verdich-ting uit en in de algeest als Gods heilige geest dat is, maar als Gods kind in een toe-stand van groei, geestelijke ontwikkeling.
Het doel van Jezus' leer is hereniging van allen met de goddelijke algeest, het eeuwige leven, waar zowel de heilige geest als de menselijke geest met zijn vermogens ooit als een verdichting uit zijn voortgekomen.
Om dat doel te bereiken, is Gods heilige geest de mensheid uit liefde op haar pad tegemoetgekomen met het inzicht, dat het doel door Godsliefde en naastenliefde is te bereiken; daarvoor is zelfkennis van jezelf als vermogend, geestelijk wezen noodzake-lijk, want je kunt alleen liefhebben wat je in de ander herkent: het geestelijke wezen, dat zowel God alsook de ander, net als jij, zijn.
Door toepassing van de leer van rabbi Jezus, vindt er door geestelijke ontwikke-ling in de mens een zelfverwerkelijking plaats, waardoor de mens zich geschikt maakt voor hereniging met God.
Door lief te hebben, leren we alle vier de geestelijke vermogens bewust en beheerst te gebruiken (dat is: geestelijke ontwikke-ling), waardoor de vermogens worden vervolmaakt en de hereniging met God ten slotte mogelijk wordt.
Het Griekse 'logos' betekent níet alleen 'woord'. Het betekent: denken, gedachte, woord, spreken; m.a.w. geestelijke werk-zaamheid. Door Gods geestelijke wérk-zaamheid is alles ontstaan!
Gods geestelijke werkzaamheid als 'het leven' is ook het leven in de mens: het is de werkzaamheid van de geest met zijn vier geestelijke vermogens: het waarnemen, denken, voelen en willen.
Dat geestelijke leven als 'het licht voor de mens', kon zich echter nog niet van zichzelf bewust zijn door zijn verduisterde geestes-toestand: de toestand van onbewuste ver-eenzelviging met dit stoffelijke bestaan.
Gods eigen volmaakte, geestelijke werk-zaamheid (in de toestand van de algeest), kwam in de vorm van Gods heilige geest als leraar de mensheid tegemoet, maar door hun onbewustheid van zichzelf als geest herkenden zij zijn geestelijke wezen niet.
Wie hem wel herkenden, heeft hij laten zien dat zij als kinderen uit God zijn voortgeko-men, zoals ook Gods heilige geest zelf als Zoon uit de goddelijke algeest is voortge-komen (het Hebr. 'ben' betekent: hij die iemand toebehoort, zoon).
Gods heilige geest is in de mens Jezus als leraar bij de mensheid gekomen met het doel de waarheid, die het gevolg is van de bewust beheerste wérkzaamheid van de geest met zijn vermogens (het 'licht', het 'vuur', het 'zout' in de mens) te vervolmaken door een (in stilte) door de heilige geest begeleide zelfverwerkelijking.
Gods heilige geest, die als geest in de mens Jezus bij ons is geweest, is een verdichting uit en in de goddelijke algeest, de Vader.
De geestelijke werkzaamheid van de algeest wordt voor de mens ervaarbaar als Gods heilige geest, die door geestelijke werk-zaamheid als verdichting uit de algeest voortkomt in een ménselijke gestalte: de geestgedaante, die is gevormd naar de eigenschappen van de vier vermogens.
De menselijke geest is eenzelfde verdich-ting uit en in de algeest als Gods heilige geest dat is, maar als Gods kind in een toe-stand van groei, geestelijke ontwikkeling.
Het doel van Jezus' leer is hereniging van allen met de goddelijke algeest, het eeuwige leven, waar zowel de heilige geest als de menselijke geest met zijn vermogens ooit als een verdichting uit zijn voortgekomen.
Om dat doel te bereiken, is Gods heilige geest de mensheid uit liefde op haar pad tegemoetgekomen met het inzicht, dat het doel door Godsliefde en naastenliefde is te bereiken; daarvoor is zelfkennis van jezelf als vermogend, geestelijk wezen noodzake-lijk, want je kunt alleen liefhebben wat je in de ander herkent: het geestelijke wezen, dat zowel God alsook de ander, net als jij, zijn.
Door toepassing van de leer van rabbi Jezus, vindt er door geestelijke ontwikke-ling in de mens een zelfverwerkelijking plaats, waardoor de mens zich geschikt maakt voor hereniging met God.
Door lief te hebben, leren we alle vier de geestelijke vermogens bewust en beheerst te gebruiken (dat is: geestelijke ontwikke-ling), waardoor de vermogens worden vervolmaakt en de hereniging met God ten slotte mogelijk wordt.
terug naar de vragenlijst
^