Waar dacht Jezus aan bij het uitspreken van ‘de Vader’?


Jezus was van geboorte een Joodse man en heeft zelf het bloemrijke taalgebruik van Oosterse talen gebezigd. Er wordt wel verondersteld dat Jezus Aramees sprak en die taal zal hij ook wel hebben gekend - gezien het multiculturele Galilea - maar Joodse geleerden verklaren dat zijn woordgebruik in de Evangeliën duidt op gebruik van het Hebreeuws (zie David Flusser - ‘De woorden van Jezus’ in het Literatuuroverzicht).
Jezus verwijst herhaaldelijk naar de Joodse Tenach en hij zal ongetwijfeld de Tien Woorden van Mozes hebben gekend (de vertaling met ‘geboden’ is onjuist, het Hebreeuwse ‘dabar’ betekent: gedachte, woord, spreken, doen en heeft zo ook de betekenis ‘aanwijzing om te handelen’, ‘richtlijn’, maar niet 'gebod').

Het vijfde woord is: “Heb je vader en je moeder lief opdat het je wel ga.”
Over dat vijfde woord schrijft godsdienstwetenschapper Jos Quak leerzame woorden op zijn website Lodebar.
Hij toont daar aan dat er in het Hebreeuws ‘vaders’ staat als meervoud en ‘moeder’ als enkelvoud. Dit belangrijke onderscheid is in het verleden bij de vertaling uit het Hebreeuws naar het Grieks helaas verloren gegaan. In de Oudheid leefde namelijk nog de onjuiste voorstelling dat de man zijn ‘zaad’ is de buik van de vrouw bracht en dat die alleen maar de ‘akker’ was, waarin dat ‘zaad’ tot een kind kon uitgroeien; het uitwendige vrouwelijke geslachtsorgaan werd dan ook de ‘buikvore’ genoemd (zie 'Is God alleen een ‘Vader' in Vragen en Antwoorden).

De moeder was daardoor degene, die het kind, immers alleen in dit bestaan uit haar geboren, met dit ene bestaan verbond. De vader en de moeder als de ouders van het kind, waren echter voortgekomen uit hun ouders en die weer uit hun ouders en zo uit alle voorouders. De vader was nu degene, die het kind met die vorige geslachten, de ‘voorvaderen’ verbond. Vandaar dat daar ‘vaders’ in het meervoud staat. Echter, de lijn van die voorvaderen helemaal teruggaande, komt men uiteindelijk bij de ‘oervader’ terecht en dat was God.
Om God aan te duiden werden in de Tenach verschillende woorden gebruikt, waarvan Èlohîm en Jahweh de belangrijkste waren. Jos Quak laat ook zien dat de betekenis van het Hebreeuwse woord Èlohîm is: God als vader-moeder, terwijl de betekens van Jahweh is: God als moeder-vader (zie hier).

De aanduiding ‘vaders’ in het vijfde Woord heeft daardoor een diepzinnige betekenis: God als de Oerouder. Jezus was hiervan op de hoogte, want het gebed dat in het Westen het ‘Onze Vader’ is gaan heten, begint volgens de oudste evangelietekst, de Peshita-tekst van de Syrisch-Orthodoxe Kerk in het Aramees met de woorden: "Oh Geboortegever, vader-moeder van de kosmos!" (zie: N. Douglas-Klotz - Gebeden van de Kosmos; in het Literatuuroverzicht).
Als Jezus dus het woord ‘Vader’ gebruikte om de verhouding met God aan te duiden, bedoelde hij niet een ‘vader’, maar de Oerouders, met andere woorden God als vader-moeder.

Ook in onze tijd komt deze spreekwijze nog voor en wel in het Spaans en Portugees.
In het Spaans zijn de vader, de moeder en de ouders: el padre, la madre y los padres.
In het Portugees: o pai, a mae e os pais.
De meervoudsvorm ‘vaders’ wordt in die talen gebruikt om de ‘ouders’: vader en moeder, aan te duiden, zoals dat ook in het Hebreeuws het geval was.

In hermetische geschriften werd ook over 'de Vader' gesproken, maar daar wordt ook duidelijk dat daarmee God als vader en moeder werd bedoeld; zie bijvoorbeeld R. van den Broek - Hermes Trismegistus in het Literatuuroverzicht.

De betekenis van het 'vaderschap' bij Paulus
De betekenis die Paulus als Joodse farizeeër aan het het 'vaderschap' hechtte, is bijvoorbeeld terug te vinden in zijn brief aan Filémon. In deze brief (1:9-10) schrijft Paulus de volgende zin:
2 "Ik, Paulus, een man van hoge leeftijd, die nu ook nog gevangenzit [hij had huisarrest] omwille van Christus Jezus, ik zou u om een gunst willen vragen voor iemand die tijdens mijn gevangenschap mijn kind is geworden: Onesimus. Ik stuur hem naar u terug, hoewel hij me na aan het hart ligt en ik hem graag bij me gehouden had."
Terwijl de Petrus Canisius Bijbelvertaling vertaalt met: "… en mijn verzoek geldt het kind dat ik hier in de gevangenis heb verwekt. Ik bedoel Onesimus."

In Exodus 4:22-23 is Gods vaderschap van de 'eerstgeboren zoon' al te lezen: 'En dan moet jij tegen de farao zeggen: "Dit zegt God: [Het volk] Israël is mijn zoon, mijn eerstgeboren zoon. Ik heb je bevolen mijn zoon te laten gaan om Mij te vereren..."'

Oosterse talen, zeker in de oudheid, worden gekenmerkt door een figuurlijk taalgebruik, door een analoge betekenis van woorden, die ook in de letterlijke betekenis worden gebruikt. Zo werd met de verhouding tussen 'vader' en 'kind' ook de verhouding bedoeld die bestaat tussen leraar en leerling. Een leraar met veel aanzien was een 'vader' die 'vruchtbaar' was geweest en veel 'kinderen had verwekt'. Ook de verhouding 'vader en zoon' werd zo gebruikt.

Het Hebreeuwse woord 'ben' betekent 'zoon' in de letterlijke betekenis, maar ook: 'hij die iemand toebehoort' op figuurlijke wijze. Die figuurlijke, analoge betekenis werd gebruikt als Jezus 'de zoon van God' en een 'mensenzoon' werd genoemd. Hij behoorde God toe en hij behoorde de mensen toe.


terug naar de vragenlijst

terug naar het weblog







^