Franse en Engelse invloed op het Nederlands
Inhoud
1. Inleiding, Indo-Europese talen
2. Gaston Dorren - Engels een wereldtaal?
3. Nog een aantal merkwaardigheden
4. Het werkwoord 'vermogen'
5. Beeldschermtaal
6. Afkortingen
1. Inleiding, Indo-Europese talen
Het Nederlands is een Indo-Europese taal, die ontstaan is in de vroege Middeleeuwen en drie Oudgermaanse dialecten als bron heeft: het Oudfries, Oudsaksisch en Oudnederfrankisch. Het heeft voldoende eigen taalkenmerken om het als een zelfstandige taal aan te merken; die kenmerken liggen in tussen het Duits (Frankisch) en Engels (Angel-Saksisch).
Het Nederlandse taalgebied is in Europa middelgroot (25 miljoen) en ligt geografisch ingeklemd tussen drie veel grotere taalgebieden: het Duits, Engels en Frans. Doordat Nederlanders door de ligging van hun land op de handel zijn gericht en het spreken van de taal van de handelspartner bevorderlijk is voor het drijven van handel, hebben Nederlanders altijd opengestaan voor die vreemde talen... maar daardoor ook voor de invloeden daaruit op de eigen taal.
Die taalinvloeden worden door periodes gekenmerkt: in de vroege Middeleeuwen tot en met de 16e eeuw was er een grote Latijnse en Griekse invloed; zelfbewuste burgers spraken toen Latijn met elkaar(!). Door de eeuwen heen zijn veel Duitse woorden overgenomen; er is ook een Duitse tijd geweest (Jugendstil) en een Franse tijd (Napoleontische tijd); toen overheerste de Franse cultuur in heel Europa en allen die zich tot de 'beschaafde' bovenlaag rekenden, Frans spraken; en in deze tijd is er een daarmee overeenkomende Engelse periode.
Zo'n periode hangt samen met de geest van de tijd. Heeft de tijdsgeest een voorkeur voor het Engels, zoals heden ten dage het geval is, dan hoor je in de dagelijkse omgangstaal nauwelijks nog Franse woorden gebruiken; het omgekeerde was in de Franse tijd met het Engels het geval.
Een mens kan het treffen op een zodanig tijdstip te zijn geboren, dat je twee periodes van taalinvloed kunt meemaken. Vóór en een tijdje na de Tweede Wereldoorlog had Frans de voorkeur (er werd toen bijvoorbeeld gesproken over een 'helicoptère', later pas over 'helicopter').
Tientallen Franse woorden werden dagelijks door haast iedereen gebruikt. Een aantal voorbeelden:
Bij een ontmoeting was het 'bonjour' (goedendag) en bij een afscheid 'au revoir' (tot ziens) of 'adieu!', verbasterd tot 'ajuus' of 'aju'. Het was 'bon ton' (goed gebruik) om een ander te bedanken met 'merci!' (dank).
Als men een fout maakte, was het 'pardon!' (neem me niet kwalijk! - in gegoede kringen 'parbleu') of 'excusé!' (verontschuldig mij!). Om aan de ander te laten zien dat men niet boos was, zei men 'sans rancune!' (zonder boosheid). Had iemand iets verdienstelijks gedaan, dan zei men: 'chappeau!' (hoed af). Men vroeg niet naar de weg, maar naar de 'route' en als men iets niet vertrouwde had men er geen 'fiduci' in en moest men goed opletten, moest men 'op z'n qui vive zijn'.
Men moest over zaken 'prakkizeren' (practiser, nadenken) of men ging iets 'uitvigelieren' (uitzoeken), waarbij men 'à bout portant' (op de man af) op een 'fait accompli' (voldongen feit) stuitte, dat men 'coûte que coûte' (koste wat kost) wilde begrijpen en dat uiteindelijk 'simple comme bonjour' (heel eenvoudig) bleek te zijn.
Als men een toespraak of voordracht hield, was dat een 'causerie', maar tegenwoordig een 'speech'. Als men tot een slotsom kwam, zei men 'enfin' (verbasterd tot 'afijn'). Een samenspanning heette een 'intrige' (verwikkeling) waarbij werd gezocht naar de 'clou' (het punt waar het om gaat, nu het plot). Men werd niet ergens het slachtoffer van, maar de 'pineut' of de 'dupe' en in dat geval gebruikte men de krachtterm 'nomdeju!' (Nom de Dieu).
Regelmatig werden gezegdes gebezigd, zoals 'l'histoire se répète' (de geschiedenis herhaalt zich), 'les extrèmes se touche' (uitersten trekken elkaar aan) en 'on y sois qui mal y pense!' (hij is het zelf die er kwaad van denkt).
Sommige woorden uit die tijd zijn gebleven, zoals 'abuis' (van 'abus': vergissing; i.p.v. 'per ongeluk' zei men: 'per abuis'), 'cadeau', 'cheque', 'condoleance', 'controle', 'diner', 'feliciteren', 'gêne', 'generen', 'irritant', 'jus d'orange', 'ragout', 'ampère', 'café', 'retour', 'enquête', 'panne', 'première', 'scène', 'dedain', 'depot', 'va-et-vient', 'ten faveure van' en 'epoque'. Veel bestuurlijke termen komen uit het Frans.
Als men vroeger wilde zeggen: "Ik ben niet boos, hoor!" dan zei men in het Frans: "Sans rancune!" Als men dat tegenwoordig aan iemand wil duidelijk maken, dan zegt men: "No hard feelings!" Het blijkt voor Nederlanders erg moeilijk te zijn gewoon hun eigen taal te gebruiken.
Nederlands en Duits zijn zustertalen en daardoor zijn er zoveel overeenkomende woorden dat lenen minder heeft plaatsgevonden. Daardoor zijn er maar weinig Duitse leenwoorden die veel worden gebruikt, zoals: 'so wie so', 'überhaupt', 'ansichtkaart', 'boemeltrein', 'bewust', 'rücksichtslos', 'stekker', 'abseilen', 'autobaan', 'föhn, 'hetze', 'kelner', 'ordner', 'sminken', 'ober'.
Waarom Duitsers zulke diepe gedachten kunnen uitdrukken
Hoe kan het dat Duitsers zo goed zijn in het uitdrukken van complexe en subtiele gedachten? Volgens de Britse filosoof en schrijver Alain de Botton zou dat weleens te maken kunnen hebben met hun taal, waarin zo makkelijk nieuwe begrippen kunnen worden gemaakt door woorden aan elkaar te plakken.
In een YouTube-filmpje geeft De Botton voorbeelden van zulke woorden, zoals Ruinenlust (plezier bij het zien van in elkaar gestorte gebouwen) en Kummerspeck (lichaamsgewicht dat erbij is gekomen tijdens verdrietige perioden). Dat het Nederlands, net als het Duits, maar anders dan het Engels, zulke woorden ook aan elkaar schrijft, vermeldt hij niet.
Bron: Taalpost van het Genootschap Onze Taal 1905/3 februari 2017
Als heden ten dage iemand zijn of haar taal zou vermengen met Franse woorden zoals dat één tot twee generaties geleden gebruikelijk was, zou die persoon nu stomverbaasd worden aangekeken en als een zonderling worden aangemerkt. Maar dat nú iemand op dezélfde manier als toen zijn taalgebruik vermengt met Engelse woorden, wordt als heel gewoon ervaren. Niemand kijkt ervan op, in tegendeel, als iemand een nog niet eerder gehoord Engels woord wat vaker gebruikt ('focus' (aandacht) en 'impact' (invloed) bijvoorbeeld, wat trouwens Latijnse woorden zijn), denken anderen dat het erbij hoort en wordt dat onmiddellijk overgenomen, want men wil niet ouderwets worden gevonden en voor vol worden aangezien. Het gebruik van vreemde woorden verspreidt zich daardoor als een griepgolf over Nederland.
Aan de ene kant lijkt het wel alsof Nederlanders zich voor hun eigen taal schamen en zich de mindere voelen t.o.v. de omringende talen, aan de andere kant tooit men zich graag met andermans veren. Lees hier een vraaggesprek met taalonderzoekster Alison Edwards over dit onderwerp en hier een vraaggesprek met taalwetenschapper Nicoline van der Sijs.
De Engelsen zelf lenen slechts zelden! Een voorbeeld uit de laatste tijd is het Nederlandse woord 'apartheid', dat toentertijd onvertaald door Engelssprekers werd overgenomen.
Het Nederlands is een volwassen en zelfstandige taal, waarin men zich volledig kan uitdrukken. In de loop van de afgelopen eeuwen heeft het Nederlands bewezen over voldoende levenskracht te beschikken om tijdperken van buitenlandse invloeden te doorstaan en zichzelf te blijven.
Dat een persoon in het Nederlandse taalgebied wordt geboren, is voor dit bestaan een levensbestemming, het is een lotsbepaling. Aan die levensbestemming wordt het beste voldaan door zoveel als mogelijk is zich in de eigen taal uit te drukken.
Het vermogen in zichzelf als geest eigen gedachten en gevoelens onder woorden te brengen en die vervolgens te uiten, is een wezenlijk, geestelijk vermogen. Wie ernaar streeft zichzelf te worden, moet leren bij zichzelf te blijven. Daardoor ontstaat niet alleen het verlangen alles wat tot de persoon behoort tot ontwikkeling te brengen, maar ook de taal die niet zonder reden de 'moedertaal' wordt genoemd. Die is weliswaar van buitenaf gekomen, maar is evengoed tot dat eigene, persoonlijke gaan behoren.
Achting voor de eigen taal bevordert de groei naar persoonlijke zelfstandigheid.
Dit wordt door wetenschappelijk onderzoek bevestigd. Emigranten die hun eigen taal verloochenen en alleen nog maar de taal van het emigratieland spreken (wat veel Nederlanders in den vreemde doen), hebben op latere leeftijd meer last van psychische stoornissen dan zij die tweetalig zijn geworden en thuis hun moedertaal zijn blijven spreken. De eersten zijn door eigen toedoen 'ontworteld' geraakt, met alle gevolgen van dien.
terug naar de Inhoud
2. Gaston Dorren - Wereldfaal (Wereldtaal Engels?)
Uit Onze Taal, nummer 4, 2012 (Maandblad van het Genootschap Onze Taal)
Jongens, jongens, wat is Engels een beroerde keus. Is dat de taal die we met zijn zeven miljarden moeten gaan spreken? Wie heeft dit in vredesnaam bedacht? Een taal met een excentrieke grammatica, een erkende puinhoop van een spelling en een uitspraak die alleen voor de sprekers van het Nederlands, Duits en de Scandinavische talen redelijk te doen is. Zelfs Latijn was een geschiktere wereldtaal dan Engels.
Grammatica
Dat de grammatica raar is, valt te illustreren met drie voorbeelden (uit vele).
Eén: ontkenningen. De meeste talen hebben daar gewoon één woord voor: nee, njet, nicht of não. Zo niet het Engels. Dat gebruikt liever speciale werkwoordsvormen: isn't, didn't, shan't, couldn't, oughtn't, ain't en nog een hele reeks andere. Natuurlijk, daar zat ooit het woordje not in. Maar dat is vastgegroeid [het Engels kent een grote mate van assimilatie, Freek] en vrijwel onherkenbaar geworden. Het is moeilijk vol te houden dat won't klinkt als will not of ain't als is not.
Twee: de overvloed aan voorzetsels. In de meeste talen zijn voorzetsels een kleine, onbeduidende woordgroep. In het Engels is een zin als "It's hard for her to put up with" heel normaal. For en with zijn voorzetsels (ook al staat with aan het éinde van de zin - wat nou vóórzetsel?), to en up hier strikt genomen niet, maar in het algemeen wel. Zelfs het nauw verwante Nederlands drukt dezelfde gedachte liever zonder voorzetsels uit: "Ze kan het moeilijk verdragen."
Voorbeeld drie: de sterke werkwoorden. Wij zijn bevoorrecht, want het Nederlands heeft ze ook, maar de rest van de wereld wordt horendol van forbade en blew en borne. Het dieptepunt is 'lezen': tegenwoordige tijd read (rijmt op creed), verleden tijd read (rijmt op bed) en voltooid deelwoord ook read.
Ghoti
De Engelse spelling is zo mogelijk nog erger. Overbekend is de constatering van (de Engelse!) schrijver George Bernard Shaw dat je fish ook als ghoti zou kunnen schrijven: de gh van tough, de o van women en de ti van nation. Maar Shaw had net zo goed kunnen zeggen dat ghoti helemaal niet wordt uitgesproken, vanwege de stomme gh van though, de stomme o van leopard, de stomme t van castle en de stomme i van juice.
Is het een wonder dat in de Engelstalige wereld een dyslectische aanleg vaker leidt tot echte problemen? In taalgebieden met een meer systematische schrijfwijze valt een milde vorm van dyslexie vaak niet eens op. [Engelsen zijn zelf ook ten prooi aan wanhoop en regelmatig staat er iemand op om de puinhoop op te ruimen, maar mislukt weer door het Engelse traditionalisme, Freek]
Het moet met die chaotische spelling te maken hebben dat het Engels een diepe minachting voor accenttekentjes heeft ontwikkeld. Als de geschreven taal zo weinig zegt over de uitspraak, waarom zou je dan café, Ångström (een lengte-eenheid) en prêt-à-porter ('confectie') schrijven? Dan liever cafe, angstrom en pret-a-porter: je ziet nog steeds niet hoe je het moet uitspreken, maar het is tenminste makkelijker te spellen.
Doordat de computerwereld radicaal Engelstalig is, heeft het dan ook lang geduurd voordat digitale apparatuur overweg kon met 'un-American activities' als schrijven in het Duits (ö, ß) of printen in het Frans (û, œ) laat staan dat kleinere talen als Hongaars (ö, ü) en Litouws (j, é) aan hun trekken kwamen. Wie meent dat dit inmiddels grondig verholpen is, moet maar eens een boek over Europese talen schrijven.
Tongcapriolen
Misschien nog erger dan de buitenissige Engelse grammatica en de ondeugdelijke spelling is de moeilijkheidsgraad van de Engelse uitspraak. Engelse woorden eindigen ijskoud op een b of op een d. Niet alleen op papier, maar ook in de mond. Lob wordt uitgesproken als 'lob' en niet als 'lop', en bed als 'bed' en niet als 'bet'. Niet alleen Nederlandstaligen vinden dat vreemd, maar ook sprekers van veel andere talen kijken daarvan op. Verder vragen de Engelse slisklanken (these three) om tongcapriolen die de meeste anderstaligen sinds hun peutertijd niet meer hebben uitgehaald. Ook sommige moedertaalsprekers hebben er moeite mee, getuige de uitspraak van brother: 'brudder' bij Ieren, 'brov' in het Cockney en 'brudda' of 'bruwa' in het Zwart Amerikaans Engels.
Nog lastiger aan de uitspraak is de duizelingwekkende veelheid aan klinkers. Neem de woorden par, pear, peer, pyre, poor, power, purr, pull, poop, puke, pin, pan, pain, pen, pawn, pun, point, posh, pose en parade. Een moedertaalspreker hoort na de p twintig keer een andere klank. Doordat de meeste talen maar een stuk of zes klinkers onderscheiden, is het voor sprekers van pakweg het Spaans, Russisch of Chinees haast ondoenlijk om er in het Engels meer uit elkaar te houden dan het handjevol dat ze van huis uit kennen.
Het Engels dat ze horen, verstaan ze moeilijk; het Engels dat ze laten horen, is moeilijk te verstaan.
Een waardeloze wereldtaal dus. Althans, voorzover Engels de wereldtaal is [slechts 7% van de mensheid is het Engels machtig, Freek]. Per slot van rekening zijn er flinke delen van de globe die zich daar nog niet bij hebben neergelegd. In Oost-Azië en de Arabische wereld beheerst slechts een kleine minderheid de taal, in de Frans- en Portugeestalige delen van Afrika eveneens. En in de Nieuwe Wereld weigert Zuid-Amerika niet alleen hardnekkig om Engels te leren, maar wordt hét grote wereldbolwerk van het Engels, de Verenigde Staten, geleidelijk aan veroverd door ... het Spaans van Latijns-Amerika.
Kijk, het Spaans van Latijns-Amerika, dat zou nog eens een goede wereldtaal zijn. Een heel aanvaardbare grammatica. Een deugdelijke spelling. En mits je met de r kunt rollen een makkelijke uitspraak. Wat een wenkend perspectief: Español als wereldtaal. Bijna Esperanto, bijna ideaal.
[Een nadeel van het Spaans zijn de vele onregelmatige werkwoorden, Freek]
Dat hij niet de enige is die er zo over denkt, blijkt uit dit artikel: 'Europeana'.
Terwijl anderen onbekommerd hún taal gebruiken, zijn de Engelsen zelf bang om een vreemde taal te spreken of vreemde woorden te gebruiken, getuige dit artikel in Taalpost (aanmelden: www.taalpost.nl. Taalpost wordt toegezonden door het 'Genootschap onze Taal': www.onzetaal.nl):
Veel Britten durven in het buitenland geen buitenlandse taal te spreken, uit angst dat ze dan 'dom' klinken, blijkt uit recent onderzoek. In een artikel in de Britse krant The Observer verzet de vertaler Michael Hofmann zich tegen deze angst van zijn landgenoten. Door vreemde talen te vermijden sluiten ze zich af van een groot deel van de wereld, meent Hofmann: "De zogenaamde 'wereldtaal' Engels wordt slechts door 7% van de aardbewoners gesproken; 75% van de mensen spreekt geen Engels.
Talen behoren tot de oudste, diepste, geheimzinnigste, gedachtenrijkste menselijke uitvindingen. Minachting of gebrek aan belangstelling voor anderen lijkt mij geen beschaafde of zelfs maar verdraagbare stand van zaken."
Overeenkomstige geluiden zijn te horen in een artikel in de The Telegraph door Richard Cairns
Daarnaast tonen sommige uitspraken in het Engels zelfs een zekere minachting voor andere talen aan, neem bijvoorbeeld de uitdrukking: "Excuses voor mijn grove taalgebruik" is in het Engels ... "Excuse my French!" of: "Ik begrijp er niets van" is ... "It is all Greek to me."
terug naar de Inhoud
3. Nog een aantal merkwaardigheden
In het Engels wordt uitgebreid gebruik gemaakt van het hulpwerkwoord 'doen', 'to do', wat onnodig is. In andere talen volstaat alleen het werkwoord, zoals "ik werk..." en is het niet nodig te zeggen: "I do work..." ("Ik doe werken...")
Het Engels mist het hulpwerkwoord van de lijdende vorm: 'worden'. In plaats daarvan moet het hulpwerkwoord 'zijn' (to be) samen met een voltooid deelwoord worden gebruikt, of het werkwoord 'become' of 'grow' (hij werd ouder: he grew older).
De woorden 'there', 'their', 'they're' en 'dare' klinken vrijwel hetzelfde. Datzelfde geldt voor 'your' en 'you're'.
In de eenvoudige zin "Go on to work now!" (Ga nu door met je werk) staat vijf keer de letter 'o', die in ieder woordje op een andere manier wordt uitgesproken.
In 'piece' en 'weird' hebben beide tweeklanken dezelfde uitspraak.
De tweeklank 'ea' wordt in verschillende woorden geheel anders uitgesproken, vergelijk: 'heart', 'pearl', 'dear' en 'wear'. Dit komt zelfs voor in het ene woord 'heartbeat'.
Het woord 'I' ('ik') wordt op dezelfde wijze uitgesproken als 'eye' ('oog').
Het (Griekse) woord 'diarrhoea' (diarree) is het woord dat het vaakst verkeerd wordt gespeld, ook al doordat de uitspraak: 'dai·uh·ree·uh' heel anders is dan de schrijfwijze.
Doordat 'dear' (lieveling) en 'deer' (hert) hetzelfde klinken, is het volgende grapje mogelijk:
De Gríekse(!) 'y' moet zowel als klinker ('my') als als medeklinker ('yes') worden gebruikt in deze van oorsprong Germaanse taal, omdat de Engelsen er anders met hun eigen letters niet meer uitkomen.
Engelsen gebruiken zonder omwegen een klinker om een cijfer aan te duiden. Als je bus 109 moet nemen om naar Londen te gaan, zeggen ze: "Take bus one-o-nine to London." (twee keer een 'o' die je echter uitspreekt als 'landen')
In het Engels ontbreekt een apart persoonlijk voornaamwoord voor de tweede persoon meervoud(!). In de meeste talen zoals in het Nederlands kan het onderscheid worden gemaakt tussen 'jij' en 'jullie', maar het Engels kent alleen 'you'. Dat trouwens afkomstig is van 'u', de beleefdheidsvorm en niet van 'jij' of 'je'. Engelssprekers zeggen allemaal 'u' tegen elkaar en tegen een groep.
Het ontbreken van zo'n meervoudsvorm is onhandig als een groep moet worden aangesproken. In het Amerikaanse Engels is nu een ontwikkeling gaande om voor groepen nieuwe vormen te gebruiken zoals: you guys, y’all en the both of you.
Het Engels heeft in het verleden wel een werkwoord voor 'zwijgen' gekend, maar dit is in onbruik geraakt. Het werkwoord ‘zwijgen’ was in het Oud Engels ‘swigian’, wat in het Middel Engels ‘swien’ of ‘swigen’ is geworden; maar rond de 13e eeuw werd dat ‘swigen’ op dezelfde manier uitgesproken (het werd homofoon) als 'sweien', wat juist 'een geluid maken'(!) betekent. Die betekenis ging overheersen, waardoor de betekenis ‘zwijgen’ naar de achtergrond raakte en ten slotte onbekend werd. Nu moeten de Engelsen zich behelpen met een omschrijving: "He kept silent" of "He said no more about it."
De verwarring omtrent het woord 'host'. Dit woord heeft veel betekenissen, die ook nog eens tegenstellingen van elkaar zijn; dat wordt veroorzaakt doordat twee tegengestelde, Latijnse woorden (dus leenwoorden) dooreen zijn gemengd. Het gaat om de Latijnse woorden
'hospes': 'gastheer' en
'hostis': vreemdeling, vijand.
Daardoor kan het woord 'host' o.a. de volgende betekenissen hebben: gastheer of gastvrouw, leger, menigte, hostie; terwijl 'hostile' betekent: vijandig.
Onderstaand schema is ontleend aan 'Nu beter Engels', een initiatief van Martin van Toll Producties in samenwerking met Noordhoff Uitgevers:
hostage: gijzelaar, gegijzelde (degene die gegijzeld wordt)
to take hostage: gijzelen
hostage taker: gijzelnemer, gijzelhouder (degene die gijzelt)
hostess: gastvrouw
hostility: vijandigheid
hospice: gasthuis, hospitium
Doordat Nederlanders de betekenis van de achtervoegsel '-aar' (degene die iets doet, b.v. leraar, wandelaar) niet meer weten en daardoor ook niet meer beseffen dan een 'gijzelaar' iemand is die gijzelt, is volkomen onnodig uit het Engels 'hostage taker' overgenomen als: 'gijzelnemer'.
Het woord 'router' kan op twee manieren worden uitgesproken, namelijk als \ru:-ter\ en als \rau-ter\. Een 'router' \rau-ter\ is echter in het bijzonder een: machine with a revolving vertical spindle and cutter; terwijl een router als \ru:-ter\ en als \rau-ter\ is: one that routes: a device that mediates the transmission routes of data packets. Dus: aan u de keus! Met als gevolg dat mensen elkaar bevreemd aankijken als de een het over een 'roeter' heeft en de ander over een 'rauter'.
In 1934 werd de London-Melbourne Race gehouden (de Nederlandse Uiver werd tweede). In Engeland ontstond een strijd om de juiste uitspraak van 'Melbourne'(!). Besloten werd te wachten op de openingstoespraak door de Engelse koning... zijn uitspraak zou de geldige zijn.
Over het woord 'Worcestershire' sauce struikelen ook veel mensen, Engelsen ook, daarom moet je het woordbeeld gewoon vergeten en 'woestersjer' zeggen, dan weet men wat je bedoelt.
Het Latijnse woord 'abortio' betekent echt niets anders dan: 'het opwekken van een voortijdige bevalling'. Ondanks deze toch ongunstige betekenis zijn Engelsen dit woord gaan gebruiken als een werkwoord, 'to abort', met de betekenis: afbreken, voortijdig stoppen.
Dit kleine gedichtje spreekt boekdelen en is een hartekreet van een van de vele Engelsen, die het spoor van hun spelling ook bijster zijn.
Het Nederlands kent ook wel een aantal spellingsproblemen, zoals de 'ou' en 'au', de 'ij' en 'ei', en de 'g' en 'ch', maar de oorzaak daarvan ligt in het feit dat het Nederlands drie bronnen heeft: het Oudnederfrankisch, het Oudsaksisch en het Oudfries.
Verandering van woordbetekenis
"I ain't got no home", zingt Nina Simone. Maar wat is dat eigenlijk voor raar woordje dat ze gebruikt? Don't is een samentrekking van do en not, haven't van have en not, en won't bestaat uit will en not. Maar ain't kun je niet uit elkaar trekken - er bestaat geen werkwoord to ai. Hoe zit het dan wel?
Ain't ontstond in de achttiende eeuw. Het ging terug op een oudere samentrekking, an't en daar kun je al een beetje aan zien om welk werkwoord het gaat: an't was een verkorte versie van zowel am not als are not. Gek genoeg werd het ook gebruikt als afkorting van is not, ook al zie je het woordje is er helemaal niet in terug. Een behoorlijk multifunctioneel ding dus: met an't kon je alle vormen van het werkwoord to be ontkennen.
In de loop der jaren veranderde de spelling van an't in ain't, waarschijnlijk doordat het met een ai-klank werd uitgesproken.
Langzamerhand veranderde ook de status van deze samentrekking. Bij don't en andere equivalenten kon je duidelijk zien om welk werkwoord het ging, maar ain't was maar een vreemde, onontleedbare vogel. Bovendien was de betekenis nóg breder geworden: je kon ain't vanaf de negentiende eeuw ook gebruiken als ontkenning van has ("He ain't been there") en have (zoals in Simones "I ain't got no home"). Nu werd het echt te gortig met die multifunctionaliteit. Charles Dickens liet ain't gebruiken door personages die Cockney spraken, het dialect van de Londense arbeidersklasse. En daarmee was het lot van ain't bezegeld - wie dit gebruikte, was allesbehalve chique. Van alleskunner naar verschoppeling - ain't got no luck...
Een antwoord van dr. Sterre Leufkens op een lezersvraag in de Kijk van zomer 2022.
Verandering van de woordbetekenis komt in het Engels veel voor, als voorbeeld het woord 'canvassen'. To canvas(s) duidt het werven van kiezers aan. Het houdt vaak in dat politici huis aan huis aanbellen om stemmers voor zich te winnen.
Het woord 'canvas(s)' gaat terug op het Latijnse 'cannabis': 'hennep'. Van hennep is onder meer touw te maken en canvas: een 'sterk linnen weefsel', '(schilders)doek'. Als werkwoord kon to canvas(s) in de zestiende eeuw duiden op 'het opgooien en vangen van mensen in een canvasdoek' - beoefend als sport of toegepast als straf. Gaandeweg kreeg het allerlei andere betekenissen, o.a.: 'aanvallen, bekritiseren', 'discussiëren', 'nauwkeurig onderzoeken' (onder andere van uitgebrachte stemmen), 'peilen' en 'steun zoeken'. Daar is nu de politieke betekenis 'kiezers werven' bij gekomen. In die laatste betekenis is het woord 'canvas' nu ook in het Nederlands terechtgekomen.
Bron: Woordpost van Onze Taal
Klik hier voor een Engels artikel over onbegrijpelijke zinnen in die taal.
Het Engels is een taal die het gebruik van twéé woordenboeken vereist: één voor de spelling en één voor de uitspraak. Van de woordenschat wordt 35% niet fonetisch geschreven en in de afwijkingen is geen lijn te ontdekken. Een spellingscorrector is ook voor Engelsen een onvermijdelijk vereiste om met een tekstverwerker foutloos Engels te kunnen schrijven.
Het Spaans lijkt op een aantal punten een verbetering te zijn t.o.v. het Engels, maar voor het Spaans zijn ook twee woordenboeken nodig, namelijk een apart werkwoordenboek, daar in het Spaans slechts enkele werkwoorden regelmatig worden verbogen; de meeste werkwoorden zijn onregelmatig en moeten van buiten worden geleerd (waar Spaanssprekenden zelf ook veel fouten mee maken).
Ook kent het Spaans twee hulpwerkwoorden voor 'zijn', wat voor anderstaligen heel lastig is om goed toe te passen. Maar ook tussen Spaanssprekenden zijn er discussies in welk geval het ene of het andere hulpwerkwoord voor 'zijn' moet worden gebruikt.
(Ook het Nederlands had er vroeger twee: 'zijn' en 'bennen', waar 'ik ben' en 'jij bent' van over is gebleven.)
Het blijkt niet mogelijk te zijn één der bestaande talen als wereldtaal aan te wijzen. Het Engels dat in Engeland wordt gesproken verschilt op een flink aantal punten van het Engels dat in de Verenigde Staten, Canada, Australië en Zuid-Afrika wordt gesproken. Datzelfde geldt voor het Spaans uit Spanje en dat uit Zuid-Amerika, en het Portugees uit Portugal en Brazilië. Heel duidelijk is dat ook te zien bij het Nederlands uit Nederland en de taal van de Zuidafrikaners, die als een zelfstandige taal moet worden gezien.
In de Verenigde Staten werd twee eeuwen geleden afgesproken Engels als voertaal te kiezen (bij de stemming in de Senaat over dat onderwerp was slechts één stem in het voordeel van Engels, anders was het Duits geworden). Nu worden er in de VS 25 dialecten van het Engels gesproken, met een eigen woordkeus en uitspraak. Het blijkt dat iedere bevolkingsgroep toch onvermijdelijk naar een eigen taal neigt.
Een kunstmatige taal als het Esperanto met een eenvoudige grammatica en overeenkomst tussen spelling en uitspraak, is jammergenoeg niet aangeslagen, terwijl toch duidelijk is dat Esperanto als wereldtaal de eenvoudige oplossing van veel taalproblemen zou zijn en wereldwijd een enorme besparing aan uitgaven voor vertalen zou betekenen.
terug naar de Inhoud
4. Het werkwoord 'vermogen'
Op 12 mei 2012 organiseerde de Studievereniging voor Psychical Research de Dag van de Parapsychologie in Utrecht.
Tijdens een voordracht van de Amerikaanse professor Braude trachtte hij de toehoorders duidelijk te maken wat 'paranormale vermogens' zijn. Om zijn doel te bereiken, had de man eerst ruim drie kwartier nodig om duidelijk te maken wat de verschillen zijn tussen 'ability', 'capacity' en 'skill'. Hij kwam nog niet eens toe aan 'faculty' en 'potency'.
Engelsen zijn trots op de woordenschat van hun taal; maar door steeds maar Latijnse woorden te lenen, gaat de eenduidigheid van de betekenis van woorden verloren - een gevaar van het ongebreidelde gebruik van Latijnse leenwoorden.
Hieronder een overzicht van de verwarrende hoeveelheid betekenissen en toepassingen van werkwoorden die in het Nederlands door 'vermogen' kunnen worden vervangen. Uit de Merriam-Webster Dictionary:
1. Definition of 'ability'
1 a: the quality or state of being able (ability of the soil to hold water); especially: physical, mental, or legal power to perform
b: competence in doing: skill
2: natural aptitude or acquired proficiency (children whose abilities warrant higher education)
Origin of 'ability'
Middle English abilite, from Anglo-French, from Latin habilitat-, habilitas, from habilis apt, skillful. First known use: 14th century
2. Definition of 'capacity'
1: legal competency or fitness (capacity to stand trial)
2 a: the potential or suitability for holding, storing, or accommodating (a large seating capacity)
b: the maximum amount or number that can be contained or accommodated (a jug with a one-gallon capacity) (the auditorium was filled to capacity)
3 a: an individual's mental or physical ability: aptitude, skill
b: the faculty or potential for treating, experiencing, or appreciating (capacity for love)
4: duty, position, role (will be happy to serve in any capacity)
5: the facility or power to produce, perform, or deploy: capability (a plan to double the factory's capacity); also: maximum output (industries running at three-quarter capacity)
6 a: capacitance
b: the quantity of electricity that a battery can deliver under specified conditions
Origin of 'capacity'
Middle English capacite, from Middle French capacité, from Latin capacitat-, capacitas, from capac-, capax. First known use: 15th century
3. Definition of 'skill'
1 obsolete: cause, reason
2 a: the ability to use one's knowledge effectively and readily in execution or performance
b: dexterity or coordination especially in the execution of learned physical tasks
3: a learned power of doing something competently: a developed aptitude or ability (language skills)
Origin of 'skill'
Middle English skil, from Old Norse: distinction, knowledge; probably akin to Old English scylian, to separate, sciell, shell. First known use: 13th century
4. Definition of 'faculty'
1: ability, power: as
a: innate or acquired ability to act or do
b: an inherent capability, power, or function (the faculty of hearing)
c: any of the powers of the mind formerly held by psychologists to form a basis for the explanation of all mental phenomena
d: natural aptitude (has a faculty for saying the right things)
2 a: a branch of teaching or learning in an educational institution
b archaic: something in which one is trained or qualified
3 a: the members of a profession
b: the teaching and administrative staff and those members of the administration having academic rank in an educational institution
c faculty plural: faculty members (many faculty were present)
4: power, authority, or prerogative given or conferred
Origin of 'faculty'
Middle English faculte, from Anglo-French faculté, from Medieval Latin & Latin; Medieval Latin facultat-, facultas branch of learning or teaching, from Latin, ability, abundance, from facilis facile. First known use: 14th century
5. Definition of 'potency'
1 a: force, power
b: the quality or state of being potent
c: the ability or capacity to achieve or bring about a particular result
2: potentiality
Origin of 'potency', from Latin potentio
First known use of 'potency': 15th century
Merk op dat al deze woorden meerdere keren in de betekenissen van de andere woorden terugkomen. Betekenisverwarring alom!
terug naar de Inhoud
5. Beeldschermtaal
Aan het einde van de 20e eeuw raakte de mensheid verslaafd aan beeldschermen. Zelfs als men zich nu van de 'laptop' thuis naar de 'desktop' op het werk begeeft, kan men niet aan de verleiding weerstaan onderweg op het beeldscherm van de 'smartphone' te kijken. Want naast de oude, stoffelijke wereld is een nieuwe, 'digital world' ontstaan, die duidelijk belangrijker is geworden dan het bestaan in de alledaagse, niet-digitale wereld. Ook als men zich wandelend of hardlopend door de natuur beweegt, zorgt een koptelefoon ervoor dat de band met de digitale wereld behouden blijft voor muziek of 'streaming content'.
Daardoor zijn ook de woorden die op beeldschermen zijn te lezen, doorgedrongen in het alledaagse taalgebruik.
Een keuze is een 'optie' geworden (van Latijn optio: keuze). Er worden overal 'linken' gezien in plaats van 'verbanden' en een gevoel van verbondenheid is een 'click'. Het instemmende woord 'goed' is verdwenen en vervangen door 'OK', een afkorting waarvan niemand weet waar die vandaan is gekomen.
Men 'begint' niet meer iets, maar men 'start' ermee of 'gaat ermee van start' of gaat iets 'opstarten' (terwijl 'starten' betekent: 'opspringen'). Iets wordt niet meer bijgewerkt of aangepast, maar krijgt een 'update' (letterlijk: een 'erbij-gegeven'). Iets wordt niet meer 'doorgenomen' maar 'gescand' en een bepaalde 'ontwikkeling' wordt niet gevolgd maar 'gemonitord'. Het maken van een 'schermafbeelding' is het maken van een 'screenshot', letterlijk een 'schermschot'. Terwijl het toch niets met schieten van doen heeft, maar met het maken van een 'opname'.
Een berichtje of afbeelding wordt niet 'geplaatst', maar 'gepost' en heet niet 'bericht' maar 'content'; een 'merkteken' is een 'tag' en een 'bronvermelding' een 'credit'.
terug naar de Inhoud
6. Afkortingen
In de Middeleeuwen was het Latijn een lange tijd de 'lingua franca' van Europa en Engelssprekers hebben nog steeds de gewoonte het Latijnse woordenboek open te slaan als ze een nieuw woord nodig hebben. De helft van de Engelse woordenschat is al uit het Latijn afkomstig. Daardoor staat tegenwoordig in haast iedere Engelse zin - soms onherkenbaar verbasterd - wel een Latijns leenwoord.
Het Latijn kent echter veel lange woorden. Daar hebben vooral Amerikanen een hekel aan, aangezien hun maatschappij door snelheid, onrust en oppervlakkigheid wordt gekenmerkt ('Time is money!', een opvatting die tot mensonwaardige arbeidsomstandigheden leidt). Daardoor gaan Amerikanen ertoe over die lange Latijnse leenwoorden op volkomen willekeurige plaatsen af te breken, zodanig dat nieuwe, makkelijk en snel uit te spreken of te schrijven woorden ontstaan; het zijn er tegenwoordig ongeveer 4000.
Zo is 'advertisment' afgekort tot 'ad' of 'advert';
'administrator' werd 'admin';
'applications' (L. 'ap-pli-ca-tio') werd: 'apps'
(Een zo'n application is de sms-dienst 'Whats-app', dat aanleiding was tot het werkwoord 'appen' en het zelfstandige naamwoord 'appje': iemand een 'appje' sturen. Application is in het Nederlands 'toepassing'. Als hetzelfde zou worden gedaan met het Nederlandse woord, zou men elkaar een 'toepje' sturen. )
'approximately' werd: 'aprox'
'combination' (L. 'com-bi-na-tio') werd: 'combi';
'congratulations' (L. 'con-gra-tu-la-tio-nes') werd: 'congrats';
'difference' werd 'diff';
'document' werd: 'doc'
'facsimile' werd: 'fax'
'identification' werd 'id' of 'ID"
'id est' (that is) werd 'ie'
'information' (L. 'in-for-ma-tio') werd: 'info';
'introduction' (L. 'in-tro-duc-tio') werd 'intro';
'malicious software' werd 'malware';
'mathematics' (Gr. 'ma-the-ma') werd: 'math';
'modifications' (L. 'mo-di-fi-ca-tio') werd: 'mods';
'picture elements' werd tot 'pixels';
'specifications' (L. 'spe-ci-fi-ca-tio') werd: 'specs';
'technical' (Gr. 'technè') werd: 'tech';
'veterinarian' (L. 'veterinarius': dierenarts) werd 'vet'
'weblog' werd 'blog' (door het woordgrapje 'we blog') en 'Christmas' werd 'X-mas' (van Gr. 'Xristos': Christus)
Zelfs 'abbreviation' (L. 'ab-bre-via-tio') zelf werd: 'abbr'.
Ook de afkorting 'nr.' is te lang en werd verder afgekort tot # (laatst gelezen: 'nummer #1'),
het getal 1000 is '1k' geworden (k van Grieks 'kilo': duizend)
en een klein woordje als 'and' werd vervangen door het Latijnse 'et'
dat vervolgens onherkenbaar werd vervormd tot de '&' ('ampersand', verbastering van: 'and per se and'), maar waar nog steeds gewoon 'and' voor wordt gezegd.
En 'tube light' werd TL; als een Nederlander het over een 'TL-buis' heeft, zegt hij: een 'buis licht buis'.
Dit is wat Merriam-Webster over dit onderwerp schrijft:
abbreviation: shortened form of a written word or phrase used in place of the whole. Abbreviations began to proliferate in the 19th century and have been prevalent since; they are employed to reduce the time required for writing or speaking, especially when referring to the myriad new organizations, bureaucratic entities, and technological products typical of industrial societies. An abbreviation can now easily become a word, either as an initialism in which the letters are pronounced individually (e.g., TV or FBI) or as an acronym in which the letters are combined into syllables (e.g., scuba, laser, or radio).
(In deze Engelse tekst staan 27 Latijnse leenwoorden, dat is 30% van het aantal woorden.)
Uit deze verminking van woorden blijkt een gebrek aan eerbied voor woorden als klanken, die de diepere betekenis weergeven van de denkbeelden, die als een lichtbeeld in de geest leven. Met als doel een paar milliseconden aan tijd te winnen bij het spreken en schrijven.
Stel dat Nederlanders iets dergelijks zouden gaan doen: het woord 'application' is afgekort tot 'app'; in het Nederlands zou 'toepassing' dan worden afgekort tot 'toep'.
Maar Engelssprekers hebben er geen enkele moeite mee, want de woorden die zij afkorten komen niet uit hun eigen, van oorsprong Germaanse taal, maar uit het Latijn... en geen enkele Romein kan meer protesteren tegen deze letterlijke taalafbraak.
In dit artikel is te lezen wat ontvangers van een tekst met afkortingen ervan vinden.
Maar niet alleen woorden, ook veel voorkomende zinnen worden op deze manier behandeld in de schrijftaal:
ATB: All the best - Het allerbeste
LOL: 'Laughing Out Loud' (hard lachen), maar ook: 'Lots of Luck' of 'Lots of Love'
NIMBY: Not in my backyard - Niet in mijn achtertuin
OK: Old Kinderhook - goed
OMG: Oh my God - Oh mijn God
QALY: Qualified Adjusted Life Year - Een waardevol extra levensjaar
RIP: Rest in peace - Rust in vrede
YOLO: You only live once - Je leeft maar een keer
Het Oud-Engels behoorde oorspronkelijk tot de Germaanse taalgroep, maar de vraag kan worden gesteld of het Engels nog wel een Germaanse taal is, getuige het volgende feit:
In de huidige Engelse taal is 26% van de woorden van Germaanse oorsprong, 29% van Franse oorsprong, 29% van Latijnse oorsprong, 6% van Griekse oorsprong, 6% van andere talen en 4% van eigennamen. M.a.w. het huidige Engels is van oorsprong weliswaar een Germaanse taal, maar waarin een groot aantal woorden uit het Frans en Latijn zijn overgenomen en uit het Latijn nog steeds worden overnomen (b.v. stress, focus, impact).
Bron: Langfocus - Is English Really a Germanic Language?
terug naar Overzicht vreemde woordenlijsten
^