Roos Vonk - Brainstormen
Artikel uit de Intermediair, 01-05-2008
Zet mensen bij elkaar in een groep en ze raken juist minder gemotiveerd om het uiterste van zichzelf te vergen.
Zoek je creatieve ideeën of oplossingen, dan kun je denken aan een brainstormsessie met je collega's. Met de benen op tafel in een vergaderzaaltje of weg in het groen. Het geheel is meer dan de som der delen: doordat deelnemers elkaar inspireren en op ideeën brengen, heeft hun samenzijn meerwaarde. Dat is de gedachte en zo wordt het ook ervaren door deelnemers aan brainstormsessies. Helaas is dit een illusie: de illusie van groepseffectiviteit.
Systematisch onderzoek laat zien dat gezamenlijk ideeën genereren een slechter resultaat geeft dan wanneer ieder voor zich aan het oplossen en bedenken slaat en je na afloop alle ideeën bij elkaar voegt. De optelsom van de individuen levert meer ideeën, die ook nog oorspronkelijker en creatiever zijn dan het groepsresultaat. De groep belemmert juist de creativiteit.
Dat is deels verklaarbaar door een effect genaamd 'social loafing': zet mensen bij elkaar in een groep en ze raken minder gemotiveerd het uiterste van zichzelf te vergen dan wanneer ze op eigen kracht iets moeten presteren. In goed Nederlands zou je het 'lummelen' kunnen noemen, hoewel het niet altijd optreedt uit luiheid of gemakzucht. Neem touwtrekken. Doe je dat met een team, dan weet je dat het eindresultaat (de kracht die je met z'n allen uitoefent) een optelsom is van de individuele inspanningen. In zulke situaties denken mensen "Wat maakt dat beetje inspanning van mij uit?"
Bij dit soort zogenaamde 'additieve taken' gaat de bijdrage van het individu op in het grotere geheel en dat ondermijnt de motivatie. Lummelen treedt niet op bij taken, waar je als individu kunt schitteren (denk aan voetbal) of het verschil kunt maken (twee voor twaalf: als één deelnemer het antwoord weet, is dat voldoende), of taken waar je als individu opvalt wanneer je niet goed meedoet (denk aan close harmony zingen of majorettedansen, of aan bergbeklimmen als je aan elkaar vastzit; dan kun je niet roepen: "Doei, ik zie je boven wel").
Maar brainstormen is grotendeels een additieve taak. Een waarbij de groep ook op andere manieren belemmerend werkt. Mensen uiten niet al hun ideeën doordat ze, zelfs als ze uitdrukkelijk de opdracht krijgen elkaars ideeën niet te beoordelen, toch belemmerd worden door de gedachte dat anderen hun ideeën kunnen afkeuren. Verder kan het luisteren naar anderen de eigen gedachtentreintjes onderbreken, waardoor briljante sluimerende ideeën voor de eeuwigheid verloren gaan.
De illusie van groepseffectiviteit bij brainstormen is hardnekkig. Het voelt voor deelnemers alsof het werkt en zijzelf ook lekker op dreef zijn. Doordat je in een groep zit, merk je veel minder van stiltes in je eigen gedachtengangen; die worden immers gevuld door anderen. Bij een gebrek aan ideeën kun je even achterover hangen en toch de indruk hebben dat het lekker loopt. Het heeft iets weg van de muis en de olifant die over de brug lopen, waarbij de muis zegt: "Wat stampen we lekker, hè?"
Je houdt er te weinig rekening mee dat het resultaat afkomstig is van een hele groep en dat ieder van de groepsleden op zichzelf ook al een heel eind was gekomen. Daar komt bij dat mensen vaak hun eigen bijdrage overschatten. Of het nu gaat om creatieve invallen, nieuwe informatie of wendingen in de besluitvorming: mensen overschatten hun aandeel daarin. Na een brainstormsessie hebben ze dus alleen de índruk dat ze veel ideeën hebben aangedragen en dat de groep kennelijk stimulerend werkte. Maar een deel van die geweldige ideeën was eigenlijk van anderen. Als je alle deelnemers na afloop vraagt hoeveel procent van de nieuwe ideeën zij persoonlijk hebben ingebracht en je telt dat bij elkaar op, kom je ver boven de honderd procent uit.
Zo bezien is een brain stormsessie wel ergens goed voor. Ook een illusie kan van onschatbare waarde zijn. Maar wil je echt nieuwe ideeën, zet mensen dan liever apart of hooguit in tweetallen.
terug naar de Leenwoorden
terug naar het weblog
^