De betekenis van de afkorting IHS
Bron: Dagelijks bijbelcitaat - bijbelcitaat.be
Uit de tekst van Lukas kunnen we opmaken, dat aan een jongetje bij de besnijdenis ook officieel zijn naam gegeven werd. Er staat immers, dat Hij de Naam Jezus ontving, zoals Hij door de engel was genoemd, voordat Hij in de moederschoot werd ontvangen (Lukas 02, 21). De naam Jezus betekent 'Hij (God) zal redden', "want – zo had de engel in een droom aan zijn vader Jozef gezegd – Hij zal zijn volk verlossen van zijn zonden" (Mattheus 01, 21).
Zo groeide in de westerse kerk het gebruik om 1 januari tegelijk te vieren als Jezus' naamdag. Dit feest werd in 1721 door paus Innocentius XIII († 1724) voor de gehele Kerk voorgeschreven.
Het spreekt vanzelf, dat reeds Jezus' eerste leerlingen met eerbied verwijzen naar zijn heilige naam. Toen de Joodse overheden Petrus ter verantwoording riepen, omdat hij tegen hun uitdrukkelijk verbod in toch het evangelie verkondigde en zelfs genezingen verrichtte, antwoordde Petrus met klem, dat die wonderen alleen mogelijk waren door de Naam van Jezus (Handelingen 4, 01-10).
Beroemd is de prachtige hymne van Paulus op Jezus' Naam:
'Hij die bestond in goddelijke majesteit,
heeft zich niet willen vastklampen
aan de gelijkheid met God.
Hij heeft zichzelf ontledigd
door het bestaan van een dienstknecht op zich te nemen
en aan de mensen gelijk te worden.
En als mens verschenen,
heeft Hij zich vernederd
door gehoorzaam te worden tot de dood,
tot de dood op het kruis.
Daarom heeft God Hem zeer verhoogd
en Hem de Naam gegeven
die is boven alle namen,
opdat in de Naam van Jezus
zich iedere knie zou buigen
van hemelingen, aardbewoners en hellegeesten,
en alle tong belijden
tot eer van God de Vader:
Jezus Christus is de Heer' (Filippenzen 02, 06-11)
Het IHS-monogram
Een van de bekendste verwijzingen naar Jezus' heilige Naam is het IHS-monogram. De oorspronkelijke betekenis ervan gaat terug op het Grieks en vormt de afkorting van de naam Jezus (Grieks: Ièsous; daarbij is de Griekse hoofdletter 'I' gelijk aan onze 'I' (het Grieks kent geen aparte letter 'J', evenmin als het Latijn trouwens); de Griekse 'H' correspondeert met onze 'è' en de 'S' is gelijk aan onze 'S').
Deze afkorting schijnt al heel oud te zijn. Volgens Kirchbaum was ze al in gebruik in de eerste eeuwen van het christendom, toen het Grieks nog de voertaal was. Toen in de loop der tijden het Grieks werd verdrongen door het Latijn, herkende men er geen Griekse letters meer in, maar een Latijnse afkorting: In Hoc Signo (In Dit Teken: bedoeld is het kruisteken). In dat geval verwijst de afkorting naar een legende uit het leven van keizer Constantijn († 337; feest 21 mei).
Diens moeder, keizerin Helena († ca 328; feest 18 augustus), was christin en had al herhaaldelijk geprobeerd haar zoon tot haar godsdienst over te halen. Aan de vooravond van een belangrijke slag was de keizer onrustig ingeslapen. In een droom verscheen hem een engel aan de hemel die een kruis droeg. Daarbij verschenen de letters I.H.S. Constantijn verstond ze als 'In Hoc Signo', waarbij hij in gedachten aanvulde "vinces" [In dit teken zul je overwinnen]. Hij beloofde de godsdienst van het kruisteken, waar zijn moeder zo aan gehecht was, aan te nemen in geval hij de volgende morgen de overwinning zou behalen. En zo geschiedde, aldus de legende.
De uitleg 'Iesus Hominum Salvator' (Jezus Mensen-Redder) is een vrome vondst van later tijd. Hans Ferrée kent nog de uitleg 'Iesus Hortator Sanctorum' ('Jezus aanmaner der heiligen') of 'In Hoc Salus' ('hierin is het heil gelegen').
Toen in de late Middeleeuwen de devotie tot de mens Jezus een grote vlucht nam (bv. onder invloed van Bernardus van Clairvaux († 1153; feest 20 augustus), Franciscus van Assisi († 1226; feest 4 oktober), Birgitta van Zweden († 1373; feest 23 juli) en Vincentius Ferrer († 1419; feest 5 april), gebruikte men het monogram graag als herkenningsteken).
Als Sint Bernardinus van Siena († 1444; feest 20 mei), voor het verzamelde volk preekte, droeg hij altijd een schild bij zich met de afkorting 'Y.H.S.' erop. Ook zijn tijdgenoot Sint Johannes van Capestrano († 1456; feest 23 oktober) dient hier te worden vermeld.
De jezuïeten en het IHS-embleem
En tenslotte Sint Ignatius van Loyola († 1556; feest 321 juli). Hij staat aan het begin van de jezuïetenorde, of zoals hij haar zelf noemde 'Compagnie van Jezus'. Hij wenste uitdrukkelijk, dat de Orde naar Jezus zou worden vernoemd. Enkele jaren voor de stichting van de orde had Ignatius immers in een visioen, dat hem overkomen was bij het plaatsje La Storta, gezien, dat God de Vader hem bij zijn Zoon plaatste met de woorden: "Ik wil dat je Hem dient." En tot de Zoon had de Vader gezegd: "Ik wil dat je hem aanneemt." Naar Ignatius' vaste overtuiging delen al zijn medebroeders in die genade.
Door de jezuïetenorde zal de verbreiding van het IHS-monogram een grote vlucht nemen. Zij maakt er gretig gebruik van om haar ideaal en daarmee ook zichzelf aan te duiden. Onder invloed van deze ontwikkeling worden er nieuwe betekenissen toegevoegd aan de afkorting I.H.S.: Iesum Habemus Socium ('Wij hebben Jezus als gezel': de jezuïeten heten officieel 'Societas Jesu': 'Gezelschap van Jezus'); of Iesu Humilis Societas ('Het nederige gezelschap van Jezus').
Het zijn waarschijnlijk ook de jezuïeten geweest die onder de drie letters drie spijkers toevoegden; deze verwijzen naar Jezus' lijden en dood; soms meent men daarin de letter 'v' te herkennen; deze wordt dan gezien als de afkorting van het woord 'vinces'.
Al heel gauw geldt het IHS-embleem als het herkenningsteken bij uitstek voor de jezuïetenorde. Zelfs haar tegenstanders maken daar gebruik van in hun spotprenten. Overal waar de jezuïeten in de eerste periode van hun bestaan (ze werden door de paus opgeheven in 1773, en weer hersteld in 1814) hun sporen hebben nagelaten, vinden we het IHS-symbool terug: in Zuid-Oost-Azië, Noord- en Zuid-Amerika en in haast alle landen van West-Europa, inclusief de Noordelijke Nederlanden.
De jezuïeten vieren 1 januari, Jezus' Zoete Naam als het naamfeest van hun Orde.
terug naar de woordenlijst I
terug naar het weblog
^