de chakra's, de hypofyse en de epifyse
Zoals beschreven wordt de menselijke geest gekenmerkt door zevenvoudigheid (zie aldaar). Deze zevenvoudigheid is een gevolg van de vermogens die de kenmerken zijn van de geest. De vermogens hangen weer samen met de vormbare en zelfvormende eigenschappen van het geestelijke licht en de geestelijke warmte in de geest: waarnemen is vormbaar licht, denken zelfvormend licht, voelen vormbare warmte en willen zelfvormende warmte.
Doordat in de geest licht en warmte geheel vermengd zijn en een eenheid vormen, is er een verband tussen de vermogens en de eigenschappen van licht: de vermogens hebben ieder een kleur, die samenhangt met de zeven regenboogkleuren, de kleuren uit het spectrum van het zichtbare licht. De ingekeerde instelling hangt samen met rood, de uitgekeerde met oranje, het willen met geel, voelen met groen, denken met blauw, waarnemen met indigo en de geest als het geheel met violet en wit.
Het netvlies in het oog is fysiologisch een voortzetting van de hersenen. Doordat de hersenen gevormd zijn in overeenstemming met de eigenschappen van de vermogens om het de geest mogelijk te maken zich met de hersenen te verbinden, is dat ook met het netvlies het geval. De kegeltjes zijn opgebouwd in overeenstemming met de zeven eigenschappen van de geest, de vermogens en het is daardoor dat het oog in het licht zeven kleuren onderscheidt: de kleuren van de regenboog. Zij zijn een rechtstreekse verwijzing naar de zevenvoudigheid van de geest.
Naast de uitstraling van de geest die de vóórtbrengselen van de vermogens bevat (de ziel, z.a.), komt de wérkzaamheid van de vermogens in een aparte, ook zevenvoudige uitstraling van de geest tot uitdrukking en wel in wat de zeven hoofdchakra's wordt genoemd (Sanskriet 'chakra': 'rad', 'wiel'). De chakra's zijn vormen van geestelijk licht, die een trechtervorm hebben met een snelle of trage, naar links of rechts draaiende opening. Zij komen rechtstreeks uit de geest zelf voort. Vijf ervan dringen met neerwaartse bogen door de zeven uitstralingen van de ziel en de geestgedaante heen zowel naar voren als naar achteren, terwijl de onderste alleen omlaag en de bovenste alleen omhoog is gericht. De chakra's zien er weliswaar uit als draaiende wielen, maar zij doen voor de geest dienst als knooppunten tussen de geestelijke binnen- en buitenwereld en ook tussen de zeven uitstralingen van de ziel. Zij maken de ziel, de zeven uitstraling van de menselijke geest tot een eenheid.
Door middel van de chakra's stelt de geest zich open voor inwerking vanuit de geestelijke wereld of werkt de geest vanaf die plaats zelf op de geestelijke wereld en de bewoners daarvan in. Het licht dat de geest door de chakra's uitstraalt, is een ander licht dan dat van de ziel. In het vormbare licht van de ziel kunnen de voortbrengselen van de vermogens worden afgedrukt en voor zichzelf bewaard; door het licht van de chakra's worden die voorbrengselen van de ene geest op de andere overgebracht als de geest zich tot anderen richt.
De uitstraling uit de chakra's maakt verbinding met chakra's van andere geesten mogelijk (zowel in deze wereld als in die van de overkant) en door deze verbindingen worden kennis, gedachten, gevoelens en wilsbesluiten op geestelijke (etherische), buitenzintuiglijke en (op aarde) onbewuste wijze, overgebracht of ontvangen. De verbondenheid van de chakra's is oorzaak van het verschijnsel dat 'telepathie' wordt genoemd, een Grieks woord dat 'vér-gevoel' betekent. In het geval van gevoelsoverdracht en gedachtenoverdracht zijn de desbetreffende chakra's van meerdere personen door middel van hun uitstralingen met elkaar verbonden.
Deze verbindingen maakt de ervaring 'twee geesten, één gedachte' mogelijk. Vooral bij liefhebbende echtgenoten, ouders en kinderen, en vrienden en vriendinnen doet dit verschijnsel zich voor. Ook het verschijnsel 'ingeving' en 'voorgevoel' (zie aldaar) hangen samen met de chakra's, waar doorheen de geestelijke begeleiders zich met de geest op aarde in verbinding stellen en een bepaalde gedachte 'ingeven' of een bepaald gevoel in de geest laten ontstaan.
Ook wat op aarde iemands 'uitstraling' (aura) wordt genoemd, de geheimzinnige invloed die bepaalde, krachtige personen op anderen in hun omgeving hebben, komt voort uit de chakra's doordat in de chakra's de kracht van de vermogens zelf tot uitdrukking komt.
Aangezien de geest zich in de geestgedaante en in de stoffelijke vorm uitdrukt, komen de eigenschappen van de geestelijke vermogens in de eigenschappen van de zeven hoofdchakra's en de ermee samenhangende hormoonklieren van het lichaam tot uitdrukking.
7 Kruinchakra, kleur: violet/wit; in deze chakra die zich op de plaats bovenop het hoofd bevindt (de plaats die 'fontanel', bronnetje wordt genoemd), komt de menselijke geest zelf tot uitdrukking, de geest als het geheel dat alle eigenschappen omvat. Dit is de plaats waar tijdens de zelfbezinning als eerste de verbinding met de geestelijke begeleiders wordt gevormd. Hun inwerking is ervaarbaar als een 'druk' op het hoofd en als een innerlijke stroom van blauw-gele kleuren voor het geestesoog. Het is ook de poort waardoor de geest tijdens een uittreding het lichaam verlaat en er door intreding weer in terugkeert.
Aangezien geestelijke eigenschappen tot uitdrukking komen in de geestgedaante en in het lichaam, komt deze chakra in het lichaam overeen met het geheel van hypothalamus en hypofyse midden in de hersenen. Dit tweetal organen regelt door middel van terugkoppeling alle vegetatieve (autonome) processen in het gehele lichaam, zowel neuraal (door de hypothalamus) als hormonaal (door de hypofyse). Zij vormen samen het vegetatieve hoofdorgaan van het neuro-hormonale stelsel, zonder welke het leven van de geest in het lichaam onmogelijk zou zijn.
De hypothalamus staat in verbinding met alle delen van de hersenen en alle organen van het lichaam. De hypofyse is weliswaar de 'meesterklier' t.o.v. de andere hormonale klieren doordat het die aanstuurt, maar de werkzaamheid van de hypofyse zelf wordt weer door de hypothalamus geregeld. Samen vormen zij acht hormonen waarvan er zes weer andere hormoonklieren tot werkzaamheid aanzetten. De hypothalamus is het oudste deel van de hersenen en bevindt zich in de zijwanden van de derde hersenkamer midden in de hersenen, als onderdeel van de tussenhersenen (diencephalon) en het limbische systeem.
De hypothalamus en de hypofyse bevinden zich aan de top van de neuraalbuis (het ruggemerg), die zich in de hersenen naar voren buigt. Daardoor lijkt het alsof een andere klier, de epifyse, hoger is gelegen; maar dit is schijn, anatomisch gezien zit de hypofyse aan de top.
Deze naar voren gebogen ligging hangt samen met de embryonale ontwikkeling, die in een gebogen houding begint en zich tijdens de groei geleidelijk strekt. De uiteinden boven en beneden blijven echter naar voren gebogen.
De hypofyse is gevormd uit weefsel van de neuraalbuis zelf en uit de neus. De klier heeft drie kwabben die achter elkaar liggen; daarvan zijn de voorste (adenohypofyse) en achterste (neurohypofyse) werkzaam.
Het Griekse woord 'thalamos' betekent: 'woonvertrek', 'paleis'; in de oudheid werd aangenomen dat hier de geest in de hersenen woont. Op deze plaats ontspringen ook de beide yoga-nadis ida en pingala, die - overeenkomend met de werking van de hypofyse - de pranahuishouding van de geestgedaante regelen.
De neuraalbuis buigt in de hersenen naar voren en wijst in de richting van de frontale en prefrontale lobben. Dat is de plaats waarvan hersenfysiologen hebben vastgesteld dat daar ervaringen worden beoordeeld en besluiten worden genomen, en het is ook de plaats waar de geest zich in de hersenen bevindt.
Dit feit is door iedereen op eenvoudige wijze door zelfbezinning vast te stellen. Wanneer de mens in stilte in zichzelf woorden vormt en de aandacht richt op de plaats waar die woordvorming plaatsvindt, dan is de menselijke geest rechtstreeks getuige van de woordvormende werkzaamheid, door middel van de eigen geestelijke vermogens, binnen zichzelf als de bolvormige wolk van licht en warmte die de menselijke geest is. De plaats waar die werkzaamheid gebeurt, komt overeen met de ruimte van het voorhoofd.
6 Voorhoofdchakra, kleur: paars; het waarnemingsvermogen van de geest komt tot uitdrukking in de voorhoofdchakra boven de ogen. Ook de voorhoofdchakra is herkenbaar door de druk die er tijdens zelfbezinning op wordt uitgeoefend. Helderziendheid van geestelijke beelden hangt met deze chakra samen.
Deze chakra komt in het lichaam overeen met de volgende klier op de neuraalbuis, de epifyse of pijnappelklier. De epifyse bestaat uit een linker en een rechter deel, wat ook in de chakra, die in tweeën is gedeeld, tot uitdrukking komt. De epifyse bevat lichtgevoelige cellen die met de netvliescellen (retinacellen) in het oog overeenkomen; de klier heeft zich ontwikkeld uit het 'derde oog' of 'kruinoog', een lichtgevoelig orgaan dat bij vissen en reptielen min of meer nog steeds voorkomt, maar bij de mens is teruggetreden.
De werking van de epifyse hangt samen met de hoeveelheid licht per dag en per jaargetijde. Het hier gevormde hormoon is melatonine; dit wordt gevormd uit serotonine, dat overal in de hersenen voorkomt. De werking van melatonine hangt samen met het slaap-waakritme, maar in feite is de werking ervan ondergeordend aan de werking van de thalamus en de hypothalamus in de tussenhersenen, en van de formatio reticularis in de hersenstam: zij regelen het slaap-waakritme en melatonine heeft daarop alleen een modulerende werking.
De werking van de epifyse wordt aangestuurd door het sympathische en parasympathische zenuwstelsel.
Melatonine wordt ook in het netvlies van het oog gevormd; de beide ogen en het 'derde oog' horen daardoor ook hormonaal bij elkaar. Na het intreden van de puberteit daalt de vorming van melatonine. Daarnaast wordt er in de epifyse een hormoon voor de waterhuishouding gevormd.
In de epifyse wordt waarschijnlijk een hormoon aangemaakt dat de ontwikkeling van de geslachtsklieren remt. Als deze aanmaak stopt, ontwikkelen de geslachtsklieren zich en treedt de puberteit in. Daarna degenereert de epifyse in de loop der jaren en verkalkt (voornamelijk door opslag van calciumfosfaat).
De aanvankelijke werkzaamheid van de epifyse in de jonge jaren en de geleidelijke vermindering daarvan met het toenemen der jaren, is een weerslag van het verschijnsel dat jonge kinderen als uit zichzelf geloven dat er een hogere werkelijkheid is - met bij sommigen een daarmee samenhangende helderziendheid - wat echter op latere leeftijd steeds minder wordt.
Wat in een mensenleven met de epifyse gebeurt, is ook een weergave van de vermindering van het helderziende waarnemingsvermogen die (volgens de esoterische literatuur) in de loop der eeuwen in de gehele mensheid heeft plaatsgevonden. Alleen bij sommigen is een rest hiervan nog aanwezig.
5 Keelchakra, kleur: blauw; het denkvermogen van de geest komt tot uitdrukking in de keelchakra. Helderhorendheid in de vorm van het horen spreken van de geestelijke begeleiders, hangt met deze chakra samen.
In het lichaam komt deze chakra overeen met de schildklier, die uit tongweefsel, dat gearticuleerde spraak mogelijk maakt, wordt gevormd. Het daar gevormde hormoon is thyroxine. Als er te weinig thyroxine wordt gevormd, treedt er o.a. vertraging op in de vorming van het lichaam en de verstandelijke ontwikkeling; en het denken is het vormgevende vermogen.
4 Hartchakra, groen; het voelen van de geest komt tot uitdrukking in de hartchakra. Heldervoelendheid als het ervaren van een ingegeven gevoel, hangt hiermee samen.
In het lichaam komt deze chakra overeen met de thymusklier (zwezerik), die zich achter het borstbeen bevindt. Dit is geen hormoonklier, maar een klier die cellen aanmaakt voor de cellulaire afweer, de T-cellen. Deze afweercellen zijn dienstbaar en offeren zichzelf op om het lichaam tegen indringers te verdedigen: zelfopoffering is een kenmerk van het voelen als geestelijk vermogen. Ook zorgen de T-cellen ervoor dat andere cellen hun werk goed blijven verrichten, waardoor de lichaamscellen als geheel goed blijven samenwerken. Het Griekse woord 'thumos' betekent: 'gemoed'.
3 Navelchakra, kleur: geel; het willen van de geest komt tot uitdrukking in de navelchakra (zonnevlechtchakra). De aandrang om te handelen wordt hier ingegeven.
In het lichaam komt deze chakra overeen met de alvleesklier, die o.a. de glucosehuishouding (energiehuishouding) in het lichaam regelt door de hormonen insuline en glucagon.
2 Miltchakra, kleur: oranje; de uitgekeerde instelling van de geest komt tot uitdrukking in de miltchakra. In het lichaam komt deze chakra overeen met de eierstokken en de teelballen, waar oestradiol en testosteron worden gevormd (drift tot soortbehoud; in ontwikkelde vorm: gemeenschapszin). Eierstokken en teelballen worden uit nierweefsel gevormd.
(Aan de buitenkant ligt de miltchakra schuin boven de navelchakra (zie afbeelding), maar de wortel van de navelchakra in sushumna in het ruggemerg ligt wel boven die van de miltchakra.)
1 Stuitchakra, kleur: rood; de ingekeerde instelling van de geest komt tot uitdrukking in de stuitchakra. In het lichaam komt deze chakra overeen met de bijnieren, waar de stresshormonen adrenaline en cortisol worden gevormd (drift tot zelfbehoud; in ontwikkelde vorm: zelfbezonnenheid).
In de mannelijke geest is het verloop van de vermogens waarnemen, dénken, voelen en willen, terwijl het in de vrouwelijke geest waarnemen, vóelen, denken en willen is. Dit wezenlijke onderscheid komt ook in de chakra’s tot uiting, doordat bij de mannelijke geest de chakra’s in de uitstralende toestand naar rechts draaien en in de opnemende naar links, terwijl het bij de vrouwelijke geest andersom is.
Als twee geliefden zich naar elkaar toe richten, draaien hun chakra’s in overeenstemming met elkaar en deze etherische band wordt als een groot geluk ervaren.
Ook in de ogen bevinden zich chakra's. Als twee mensen elkaar diep in de ogen kijken, worden door die chakra's heen zij als geest rechtstreeks en onmiddellijk met elkaar verbonden, wat een innige zijnservaring geeft.
Literatuur:
B.A. Brennan - Licht op de aura
W.H. Gmelig Meijling en W. Gijsen - De aura
C.W. Leadbeater - De chakra's
Th. van Leeuwen - Psychologie en symboliek van de chakra's
R. Polderman - Doe zelf de volgende stap in yoga
Philip Rawson - Tantra
Rudolf Steiner - Hoe verkrijgt men bewustzijn op hogere gebieden?
terug naar herderziendheid in vragen en antwoorden
Hypofyse en epifyse
Het uitgangspunt van geestkunde is de oude hermetische wijsheid 'Zo boven, zo beneden'. Dat betekent, dat het de géést is die zichzelf tot uitdrukking brengt in de ziel, de geestgedaante en het lichaam. Dit is met het geopende geestesoog vast te stellen. Geestelijke eigenschappen, dat wil zeggen de eigenschappen van de geestelijke vermogens, zijn daar dan ook in terug te vinden en daarmee ook in de chakra's en in de overeenkomende hormoonklieren van het lichaam.
Dat houdt in dat de kruinchakra, de hoofdchakra, overeenkomt met het samenstel van hypothalamus-hypofyse. De hypofyse is middels een steeltje met daarin een apart bloedvatstelsel zowel anatomisch als fysiologisch hecht met de hypothalamus verbonden; dit span vormt de kern van het neuro-hormonale stelsel, dat de werking van alle organen regelt.
De voorhoofdchakra hangt daardoor samen met de epifyse.
In sommige bronnen worden deze twee omgekeerd: de kruinchakra wordt verbonden met de epifyse en de voorhoofdchakra met de hypofyse. In Europa is de aandacht op de pijnappelklier gevestigd door het werk van de Franse filosoof René Descartes (1596-1650); hij hield zich ook bezig met hersenfysiologie en ging van de veronderstelling uit dat 'de ziel' (Frans: l'ame) zich met het lichaam verbond in de pijnappelklier, hoewel er toen over de werkzaamheid ervan nog niets bekend was. Plato meende trouwens dat dat in de 'thalamus' plaatsvond; het Griekse woord 'thalamus' betekent dan ook: 'bruidskamer'.
Een Engelse schrijver, Arthur Avalon (Sir John Woodroffe, 1865-1936), verbond in zijn boek The Serpent Power (1919) de kruinchakra met de epifyse en de voorhoofdchakra met de hypofyse.
Dit komt niet overeen met het uitgangspunt van geestkunde. Er is namelijk een overeenstemming tussen het geestelijke en het stoffelijke, want het stoffelijke komt uit de geest voort. De stof is aan de geest ondergeordend en gééstelijke eigenschappen komen erin tot uitdrukking; ook volgens de door alle mystici erkende uitspraak 'Zo boven, zo beneden'. In dit verband is het goed ook aan Friedrich Schiller te herinneren: "Es ist der Geist der sich den Körper baut."
Hormoonklieren bij yogi's onbekend
De feiten hieromtrent zijn deze: Indiase wijsgeren hebben in het verleden nauwelijks over de hormoonklieren gesproken, zij hadden geen belangstelling voor het lichaam. Het ging hen er juist om zo snel mogelijk het lichaam kwijt te raken door 'samsara', de krigloop der geboorten, te doorbreken. Het verband tussen chakra's en hormoonklieren is pas goed tot ontwikkeling gekomen toen de werking van die klieren door natuurwetenschappelijk onderzoek langzamerhand bekend werden.
De genoemde John Woodroffe was een jurist(!) en in zijn tijd was er nog niet veel bekend over de werking van hormoonklieren. Zijn keuze berust op veronderstellingen, niet op wetenschappelijke feiten; maar hij was wel de eerste die er een boek over schreef dat in het Westen bekend werd (en later is hij bovendien in de adelstand verheven). Daarna is zijn mening zonder nader onderzoek door velen en veelvuldig gekopiëerd. Deze onjuiste opvatting is wijd en zijd verspreid op het internet terug te vinden. Zij wordt zo vaak herhaald, dat men daardoor geneigd is te gaan geloven dat het wel waar moet zijn, zoals dat wel vaker gaat met onjuiste opvattingen!
In verband hiermee is het goed, kennis te nemen van de volgende literatuurplaatsen:
1. Yogaleraar Rama Polderman, een moderne arts die wel inzicht had, zowel in de chakra's als in de werking van hormonale klieren, verbindt de voorhoofdchakra (Ajña chakra) met de pijnappelklier (glandula pinealis of epifyse).
Zie hiervoor zijn boek Doe zelf de volgende stap in yoga, blz. 88, op deze website.
2. Zie in verband hiermee ook Barbara Brennan, Licht op de aura, Afbeelding 18-6. Ook zij gaat uit van waarnemingen.
3. Zie hiervoor ook het boek van David V. Tansley - 'De kosmische mens' in de literatuurlijst onder de punten 'Epifyse en hypofyse' en 'Chakra's - poorten van bewustzijn'.
4. De anthropoloog Prof. Dr. Egon von Eickstedt heeft in zijn boek 'Ursprung und Entfaltung der Seele' het 'zelf' (of de geest) op neurofysio-logische grondslagen gelocaliseerd in het hypothalamus-hypofysestelsel in de hersenen.
De hypothalamus-hypofyse is de kern van het neurohormonale systeem en daarmee de aangewezen plaats die met de werking van de geest overeenkomt (en daarmee met de kruinchakra).
5. Zie ook Dr. Ir. A.L.S. Bär in zijn boek 'Mystiek in de hedendaagse wereld': 'De samenhang van de mystieke ervaring met het hypofyse-hypothalamus systeem der hersenen, zetel van de instincten die de levenszekerheden verzorgen, betekent dat met de mystieke ervaring vitale aspecten van het mens-zijn verbonden zijn.' (blz. 94)
6. Kernpunten uit het boek: de 'Hormoonfactor' - door Ir. Ralph Moorman, de betekenis van de hypofyse, functie en aandoeningen
7. Het volgende is te lezen op de Engelstalige Wikipedia onder 'Pineal gland' (pijnappelklier, epifyse)
Mysticism, metaphysics and philosophy
The secretory activity of the pineal gland is only partially understood. Historically, its location deep in the brain suggested to philosophers that it possessed particular importance. This combination led to its being regarded as a 'mystery gland' with mystical, metaphysical and occult theories surrounding its perceived functions.
René Descartes, dedicating much time to the study of the pineal (for pine-cone shaped) gland, has called it the 'principal seat of the soul.' He believed that it was the point of connection between the intellect and the body. Descartes attached significance to the gland because he believed it to be the only section of the brain which existed as a single part, rather than one half of a pair. He argued that because a person can never have 'more than one thought at a time,' external stimuli must be united within the brain before being considered by the soul, and he considered the pineal gland to be situated in 'the most suitable possible place for this purpose,' located centrally in the brain and surrounded by branches of the carotid arteries.
Baruch de Spinoza criticized Descartes' viewpoint for neither following from self-evident premises nor being 'clearly and distinctly perceived' (Descartes having previously asserted that he could not draw conclusions of this sort), and questioned what Descartes meant by talking of 'the union of the mind and the body.'
Numerous spiritual philosophies contain the notion of an inner Third Eye that is related to the Ajña chakra and also the pineal gland, and to which is attributed significance in mystical awakening or enlightenment, clairvoyant perception and higher states of consciousness. This idea occurs historically in ancient, central and east Asia; and also in contemporary metaphysical theories relating to yoga, Theosophy, Pagan religions, and New Age spiritual philosophies.
Onder 'Chakras' staat het volgende vermeld:
The crown chakra, Sahasrara is said to be the chakra of consciousness, the master chakra that controls all the others. Its role would be very similar to that of the pituitary gland, which secretes hormones to control the rest of the endocrine system, and also connects to the central nervous system via the hypothalamus. The thalamus is thought to have a key role in the physical basis of consciousness.
The Ajña Chakra, or Third eye, is linked to the pineal gland. Ajña is the chakra of time and awareness and of light. The pineal gland is a light sensitive gland, that produces the hormone melatonin, which regulates the instincts of going to sleep and awakening. It has been conjectured that it also produces trace amounts of the psychedelic chemical dimethyltryptamine.
(Note: some argue that the pineal and pituitary glands should be exchanged in their relationship to the Crown and Brow chakras, based on the description in Arthur Avalon's book on kundalini called Serpent Power or empirical research.)
En verderop:
Scientific basis
The idea of chakras as understood in Eastern philosophy does not exist in medical science. In Eastern thought, the chakras are thought to be levels of consciousness, and states of the soul, and 'proving' the existence of chakras is akin to 'proving' the existence of a soul. A mystic deals with these occult concepts on the occult plane, as a model for their own internal experience, and when talking about 'energy centres', they are generally talking about subtle, spiritual forces, which work on the psyche and spirit, not about physical, electrical, or magnetic fields. The primary importance and level of existence of chakras is therefore posited to be in the psyche and in the spirit.
However, there are those who believe that chakras have a physical manifestation as well. Although there is no evidence that Indian mystics made this association themselves, it is noted by many that there is a marked similarity between the positions and roles described for chakras, and the positions and roles of the glands in the endocrine system, and also by the positions of the nerve ganglia (also known as 'plexuses') along the spinal column, opening the possibility that two vastly different systems of conceptualization have been brought to bear to systemize insights about the same phenomenon. By some, chakras are thought of as having their physical manifestation in the body as these glands, and their subjective manifestation as the associated psychological and spiritual experiences.
Indeed, the various hormones secreted by these glands do have a dramatic effect on human psychology, and an imbalance in one can cause a psychological or physical imbalance in a person. Whether these changes in body state have a bearing on spiritual matters is a subject of dissent even among the Indian theorists, and the different systems of conceptualization, Indian and Western, make only a partial convergence in this case.
terug naar de woordenlijst C
^