drie-eenheid, drievuldigheid


Inhoud

1. De Drie-eenheid als theologisch leerstuk
2. De geschiedenis van het leerstuk 'Heilige Drie-eenheid'
3. De vervalsing van het bijbelvers 1 Johannes 5:7-8
4. De Drie-eenheid en esoterische teksten (o.a. van Hildegard van Bingen)
5. De Drie-eenheid vanuit geestkundig gezichtspunt

1. De Drie-eenheid als theologisch leerstuk

Inleiding. Jezus en het monotheïsme
Het joodse geloof, waaruit het christendom en de islam zijn voortgekomen, is duidelijk monotheïstisch (zie aldaar). De kerntekst in Deuteronomium 6:4 luidt: "Hoor, oh Israël, de Here is onze God en de Here is Eén!" Deze tekst is de grondslag van het jodendom, dat zich volgens de geschriften van de joodse Tenach (in het christendom het Oude Testament), afzette tegen het veelgodendom van de omringende volkeren.
Jezus was zelf een jood van geboorte (uit de stam Juda) en dacht ook monotheïstisch, getuige o.a. Markus 12:28-31:
En een der schriftgeleerden, tot Hem komende, hoorde, dat zij met elkander redetwistten en overtuigd, dat Hij hun goed geantwoord had, vroeg hij Hem: "Welk gebod is het eerste van alle?"
Jezus antwoordde: "Het eerste is: Hoor, Israël, de Here, onze God, de Here is een, en gij zult de Here, uw God, liefhebben uit geheel uw hart en uit geheel uw ziel en uit geheel uw verstand en uit geheel uw kracht. Het tweede is dit: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. Een ander gebod groter dan deze, bestaat niet."

Christos Pantokrator
(Al-beheerser, Almachtige)
IC: Iesous, XC: Xristos
(links en rechts boven),
gebaar met twee vingers:
geestelijke leraar,
verkondiger van een
blijde boodschap (boek),
tekst op sommige ikonen:
O Ω (OO) N:
'Hij die doet Zijn' of
'Hij, die Is': Jahweh (God)
(nimbus rond Jezus' hoofd),
achter hoofd en op het
boek een Grieks kruis
Markus is het oudste evangelie en er is het minst in 'verfraaid', zoals in de andere. We kunnen daarom gevoeglijk aannemen dat ook Jezus zelf monotheïstisch dacht of zich in het openbaar zo uitliet.
Denk ook aan zijn uitspraak in Johannes 12:44-46 "Jezus had luid en duidelijk gezegd: 'Wie in mij gelooft, gelooft niet in mij, maar in hem die mij gezonden heeft, en wie mij ziet, ziet hem die mij gezonden heeft. Ik ben het licht dat naar de wereld is gekomen, opdat iedereen die in mij gelooft niet meer in de duisternis is.'"

In het eerste hoofdstuk van Johannes staat duidelijk te lezen:
Johannes 1:1-4 In het begin was het Woord (Logos), het Woord was bij God en het Woord was God. Het Woord (Logos) was in het begin bij God.
Alles is erdoor ontstaan, zonder het Woord is niets ontstaan van wat bestaat.
zonder het Woord is niets ontstaan van wat bestaat. In het Woord was leven…
Johannes 1:14-18 Het Woord is mens geworden en heeft in ons midden gewoond, vol van genade en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader.
Van Hem getuigde Johannes toen hij uitriep: 'Hij is het over wie ik zei: "Die na mij komt is meer dan ik, want Hij was er vóór mij!"'
Uit zijn overvloed (volheid) hebben wij allen opnieuw genade ontvangen:
de wet is door Mozes gegeven, genade en waarheid zijn met Jezus Christus gekomen.
Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die zelf God is, die heeft Hem doen kennen.
[In andere handschriften staat: 'de enige Zoon, die' aan het hart van de Vader rust.]

Johannes 14:9-10 tijdens het Laatste Avondmaal - Jezus zei tot hem: "Ben Ik zolang bij u, Filippus, en kent gij Mij niet? Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien; hoe zegt gij dan: Toon ons de Vader? Gelooft gij niet, dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is? De woorden, die Ik tot u spreek, zeg Ik uit Mijzelf niet; maar de Vader, die in Mij blijft, doet zijn werken."
(Zoals op het ikoon hiernaast werd Jezus dan ook in de eerste eeuwen afgebeeld.)

En Johannes 16:13-15 - "De Geest van de waarheid zal jullie, wanneer hij komt, de weg wijzen naar de volle waarheid. Hij zal niet namens zichzelf spreken, maar hij zal zeggen wat hij hoort en jullie bekendmaken wat komen gaat. Door jullie bekend te maken wat hij van mij heeft, zal hij mij eren. Alles wat van de Vader is, is van mij - daarom heb ik gezegd dat hij alles wat hij jullie bekend zal maken, van mij heeft."
Volgens mij stelt Jezus zichzelf, de Vader en de heilige Geest hier op één lijn.
Wat de een doet, doet een andere keer de ander, het zijn drie uitingsvormen van God.

En bij Mattheüs is te lezen: "Wanneer ze je uitleveren, vraag je dan niet bezorgd af hoe je moet spreken of wat je moet zeggen. Want wat je moet zeggen, zal je op dat moment worden ingegeven. Jullie zijn het immers niet zelf die dan spreken, het is de Geest van jullie Vader die in jullie spreekt." Mattheüs 10:19-20

Of deze uitspraak van Paulus in Kolossenzen 2:6: "Volg de weg van Jezus Christus, nu u Hem als uw God hebt aanvaard."

En "Want in hem [Jezus] is de goddelijke volheid lichamelijk aanwezig, en omdat u één bent met hem, het hoofd van alle machten en krachten [de engelenreien], bent ook u van die volheid vervuld." (Kolossenzen 2:9-10)

In Jesaja (Oude Testament) wordt de komst van Gods heilige geest aangekondigd:
Daarom zal de Heer zelf u een teken geven: Zie, de jonkvrouw zal zwanger worden en een zoon baren; en zij zal hem de naam Immanuel (God met ons) geven. (Jesaja 7:14)
Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven en de heerschappij rust op zijn schouder, en men noemt hem Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst. (Jesaja 9:5)
En op hem zal de Geest des Heren rusten, de Geest van wijsheid en verstand, de Geest van raad en sterkte, de Geest van kennis en vreze des Heren. (Jesaja 11:2)

In de Brief aan de Hebreeën is meteen aan het begin (1:1-3) het volgende te lezen:
Nadat God eertijds vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had door de profeten, heeft Hij nu in het laatste der dagen tot ons gesproken door de Zoon,
Die Hij gesteld heeft tot erfgenaam van alle dingen, door wie Hij ook de wereld geschapen heeft.
Deze, de afstraling van zijn heerlijkheid en de afdruk van zijn wezen, die alle dingen draagt door het woord van zijn kracht, heeft, na de reiniging der zonden tot stand gebracht te hebben, Zich gezet aan de rechterhand van de majesteit in den hoge...

De Heilige Cyrillus van Jeruzalem (313-350), bisschop van Jeruzalem en kerkleraar(!), zei het volgende over dit onderwerp (Doopcatechese, nr 4.9, vertaald uit het Frans door evangelizo.org)

Geloof in Christus, ware God en ware mens!
Geloof dat de eniggeboren Zoon van God, vanwege onze fouten, uit de hemel naar de aarde is gekomen, Hij heeft deze mensheid aangenomen die in staat is dezelfde dingen te ervaren als wij, en Hij is geboren uit de Heilige Maagd en de Heilige Geest, want de menswording vond plaats, niet in schijn en verbeelding, maar echt; ook is Hij niet door de Maagd heengegaan als door een kanaal, maar Hij heeft echt zijn vlees van haar aangenomen en is echt door haar gezoogd, Hij heeft echt gegeten zoals wij en gedronken zoals wij.
Als de 'menswording' een ijdele schijn zou zijn, dan zou verlossing ook een ijdele schijn zijn. Christus was dubbel, mens naar wat gezien werd, God naar wat niet gezien werd, echt etend als mens, zoals wij, omdat Hij dezelfde lichamelijke eisen ervoer als wij en als God de vijfduizend mensen voedend van de vijf broden (vgl. Matth. 14:17-21); echt stervend als mens en de doden van vier dagen opwekkend als God; echt slapend in de boot als mens en lopend over het water als God.

Al deze teksten laten niets aan duidelijkheid te wensen over: de geest van God, Gods Heilige Geest, is als persoonlijke geest in de mens Jezus bij ons op aarde geweest.
Zij weerspreken de opvatting dat er drie te onderscheiden persónen zouden zijn, zoals weergegeven in het leerstuk van de drie-eenheid. Dat er dan later ook nog aan wordt toegevoegd dat die drie personen toch één zijn, is een tegenstrijdigheid, een 'contradictio in terminis', die het leerstuk alleen maar ongeloofwaardig maakt.

Het leerstuk van de Drie-eenheid
In geloofsbelijdenissen van het vroege christendom werd al over de Vader, de Zoon en de Heilige Geest als drietal gesproken, want er werd gedoopt met de doopformule: "In de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest."
Het onderwerp van de drie-eenheid kwam in de derde eeuw in het middelpunt van de belangstelling te staan. Men vroeg zich namelijk af hoe God moest worden gezien, want men bewees eer aan God én aan Jezus als Gods Zoon, die toch een stoffelijk méns was geweest, maar wel werd aanbeden. Men wilde wel vasthouden aan het christendom als monotheïstische godsdienst (zoals Jezus immers zelf had gezegd), maar ook eer bewijzen aan de mens Jezus én aan de Heilige Geest, die Jezus na diens kruisdood zou vervangen. Daardoor werd het leerstuk van de drie-eenheid (of 'triniteit' van Latijn 'trinitas': drieheid) toentertijd een belangrijk gespreksthema in het christendom.
Christelijke theologen trachtten een antwoord te vinden op de vraag hoe de verhouding tussen God de Vader, Gods Heilige Geest en Jezus als Gods Zoon moest worden gezien. Het eeuwenlange nadenken daarover door meerdere personen werd tenslotte weergegeven in het leerstuk over de drie-eenheid.
Dit leerstuk staat echter geheel buiten de Bijbel, want in de oudste Griekse teksten staat er niets over vermeld. Het staat wel in latere toevoegingen, zoals in de Statenvertaling, waar in 1 Johannes 5:7-8 staat: Want Drie zijn er, Die getuigen in den hemel, de Vader, het Woord en de Heilige Geest; en deze Drie zijn Een. En drie zijn er, die getuigen op de aarde, de Geest, en het water, en het bloed; en die drie zijn tot een.
Later werd deze toevoeging weer weggelaten(!).

Aanhaling uit: H. Blavatsky, Isis ontsluierd - Een sleutel tot de mysteries van oude en moderne wetenschap en religie - Deel 2
Hoofdstuk 1. De kerk, waar is zij? (p. 25):
"Vóór de reformatie werd de magie in al haar aspecten door de geestelijkheid op grote schaal en bijna openlijk beoefend. En zelfs hij die eens de 'vader van de reformatie' werd genoemd, de beroemde Johannes Reuchlin 1), schrijver van het 'De verbo mirifico' en vriend van Pico della Mirandola, de leermeester van Erasmus, Luther en Melanchthon, was kabbalist en occultist.
Het oude sortilegium of het voorspellen door middel van sortes of loten - een kunst die nu door de geestelijkheid als iets afschuwelijks wordt afgekeurd, door Stat. 10, Jac. als een strafbaar feit wordt aangeduid, en door Stat. 12, Caroli II van amnestie wordt uitgesloten omdat het tovenarij is 2) - werd door de geestelijkheid en monniken op grote schaal beoefend. Het werd zelfs goedgekeurd door St. Augustinus zelf, die deze methode om de toekomst te leren kennen, niet afkeurt, 'mits het niet voor wereldlijke doeleinden wordt gebruikt'. Sterker nog, hij geeft toe dat hij haar zelf heeft beoefend." 3)
1) Zie het titelblad van de Engelse vertaling van Mayerhoffs Johann Reuchlin und seine Zeit, Berlijn 1830. F. Barham, The Life and Times of John Reuchlin, or Capnion, the Father of the German Reformation, Londen, 1843
2) Lord Coke, 3 Institutes, fol. 44
3) Brief II aan Januarius, §37

Hoofdstuk 4, Oosterse kosmogonieën en bijbelverhalen (p. 207):
"Dit vers luidt: 'Want drie zijn er die getuigen in de hemel, de Vader, het Woord en de Heilige Geest, en deze drie zijn één.' Van dit vers, dat 'aangewezen is om in de kerken te worden gelezen', is nu bekend dat het onecht is. Het is 'in geen enkel Grieks manuscript te vinden, behalve in één in Berlijn' dat werd overgeschreven van de één of andere tussen de regels toegevoegde omschrijving. In de eerste en tweede uitgave van Erasmus van het Nieuwe Testament die in 1516 en 1519 werden gedrukt, wordt die toespeling op deze drie hemelse getuigen niet aangetroffen; en de tekst komt in geen enkel Grieks manuscript voor dat vóór de 15de eeuw werd geschreven. Het vers werd door geen enkele Griekse kerkelijke schrijver genoemd, noch door een van de oude Latijnse kerkvaders, die toch zo sterk ernaar verlangden om elk bewijs te verkrijgen ter ondersteuning van hun drie-eenheid en het werd door Luther in zijn Duitse vertaling weggelaten."

Klik hier voor de opvatting van de domineeszoon Jung over de betekenis van de Heilige Geest.

Geschiedenis van het dogma (Grieks 'dogma': leer)
Concilie van Nicaea (325): behandeld wordt de gelijkwaardigheid van de Vader en de Zoon.
Concilie van Konstantinopel I (381): de Heilige Geest wordt toegevoegd.
Concilie van Chalcedon (451): de leer van de Drie-eenheid wordt definitief vastgesteld.

Tijdens het Concilie van Nicaea werd eerst de gelijkwaardigheid van de Vader en de Zoon tot leerstuk van de kerk verheven. De theologische discussie had de verhouding van de Vader en de Zoon als onderwerp. De vraag was: was Jezus gelijkend op God (Grieks: homoi-ousios) of was Jezus gelijk aan God (Grieks: homo-ousios). Het verschil was alleen de letter i.
Het 'gelijk aan God' was eenduidig, niet voor andere uitleg vatbaar en daarom werd daarvoor gekozen. Ook de twee-naturenleer van de Zoon behoort tot de leer van de drie-eenheid: de Zoon is zowel mens als God en bezit dus twee naturen.
Op het 1e Concilie van Konstantinopel werd de Heilige Geest aan de Vader en de Zoon toegevoegd. De uiteindelijke leer van de drie-eenheid werd vastgesteld op het Concilie van Chalcedon.
Het dogma luidt dat God bestaat uit God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest. Deze drie Personen ('personae') zijn weliswaar te ónderscheiden, maar niet te schéiden, met andere woorden: God is Eén.
In de opvatting van deze kerkleiders zou God aan een meervoudige persoonlijkheidsstoornis lijden(!)
Terwijl Paulus nogmaals toch heel duidelijk is: "Want in hem [Jezus] is de goddelijke volheid lichamelijk aanwezig, en omdat u één bent met hem, het hoofd van alle machten en krachten [de egelen], bent ook u van die volheid vervuld." (Kolossenzen 2:9-10)

Vier eeuwen lang hebben duizenden mannen(!) over dit onderwerp nagedacht en heftig geredetwist... er is niet één vrouw aan te pas gekomen. Het leerstuk is daardoor een koele, intellectuele constructie geworden. Het is het beeld van een 'alleenstaande vader', het beeld van een 'gebroken gezin'... aan vrouwelijkheid is niet gedacht. Het is een denkbeeld, gekenmerkt door theologische dorheid, waaraan de mens, om wiens heil het toch allemaal te doen is, geheel ontbreekt.
Hoe anders is dat met de beschrijving van wat het 'mystieke lichaam van Christus' wordt genoemd, waarin de menselijke geest, naast God en Gods heilige geest - die in Jezus bij ons was - zijn vaste plaats heeft! Die menselijke geest en de ontwikkeling ervan, is immers het doel van de inspanningen van Gods geest!

Als een bepaalde formule zoals die van de Drieëenheid maar vaak genoeg wordt herhaald, dan gaat die een eigen leven leiden; dan gaat die voor iedereen vertrouwd in de oren klinken en vraagt men zich op den duur niet meer af, wat men eigenlijk zegt, wat de betekenis is van wat men gewoontegetrouw steeds maar herhaalt - terwijl men daarbij wordt voorgegaan door een priester in onaardse kledij die vroeger gezag uitstraalde en men aanwezig was in een gewijde ruimte, de kerk. Dat is zeker het geval als kinderen die geheimzinnige formule van jongs af aan steeds maar weer door ouderen op plechtige wijze horen uitspreken.
Bovendien heeft de mens, gedreven door zelfbehoud, een neiging zich naar de meerderheid te voegen: "Als iedereen zo denkt, dan moet het toch wel goed zijn."
Dit verschijnsel is door onderzoek - de Overeenstemmingsexperimenten van Asch uit de sociale psychologie - bevestigd.

terug naar de Inhoud

2. De geschiedenis van het leerstuk 'Heilige Drie-eenheid'

De leer(!) van de Drie-eenheid gaat over het centrale mysterie(!) van het christelijke geloof en leven. De Kerk leert(!) dat de éne God zich heeft geopenbaard als de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
De christelijke geloofsleer stelt evenals het jodendom en de islam, dat er één God is (monotheïsme). De leer van de drie-eenheid is wel een opmerkelijke vorm(!) van monotheïsme. Volgens de geloofsleer(!) is de ene God tegelijkertijd drie personen: de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.

Jezus

De leer van de drie-eenheid ontwikkelde zich in de vroege Kerk naar aanleiding van het optreden van Jezus van Nazaret, die door een aantal joden werd beschouwd als de langverwachte Messias. De vier evangeliën beschrijven verscheidene handelingen en gebeurtenissen die de vroegchristelijke gemeenten sterkten in de gedachte dat ze in Jezus met meer dan een mens te maken hadden. Zo verrichtte hij grote wonderen en stelde hij zich boven Mozes; voor joden het hoogst denkbare gezag.
In sommige uitspraken stelde Jezus zich zelfs op één lijn met God zelf, iets wat hem veel vijanden opleverde. Verder vergaf Jezus zonden die tegen God waren bedreven. Zijn tegenstanders vonden dit godslasterlijk, want "wie kan zonden vergeven dan God alleen?" (Lucas 5,21)

Verrijzenis

Jezus' verrijzenis uit de dood bevestigde voor velen dat hij van goddelijke komaf was. Zijn twijfelende leerling Tomas voegde hem volgens het Johannes-evangelie zelfs de woorden "Mijn Heer, mijn God" toe.

Theologisch debat

Het theologische debat in de eerste eeuwen van het christendom spitste zich toe op de vraag, hoe Jezus zich tot God verhield en wat de betekenis was van de uitdrukking Zoon van God.

Mysterie

De vroege kerk zag het mysterie van de drie-eenheid krachtig verbeeld in het verhaal van de doop van Jezus in de rivier de Jordaan. "Toen Jezus gedoopt was, kwam Hij meteen uit het water. En zie, daar opende zich de hemel voor Hem en Hij zag de Geest van God als een duif neerdalen en op Hem neerkomen. Er kwam een stem uit de hemel, die zei: 'Dit is mijn geliefde Zoon, in wie Ik vreugde vind.'" ( Mattheüs 3,16-17)

Ousia en hypostasis

Om te verwoorden hoe de ene God tegelijkertijd Vader, Zoon en Geest kon zijn, maakte men gebruik van termen uit de gangbare filosofie.
- Voor de eenheid van God werd de Griekse term ousia ('wezen') gebruikt.
- De onderscheiden personen Vader, Zoon en Geest werden aangeduid met het woord hypostasis ('onderstaande', een werkelijkheid die is veroorzaakt door een hogere oorzaak).
Deze terminologie is voor een belangrijk deel te danken aan de zogeheten Cappadocische kerkvaders: Basilius de Grote (330-379), Gregorius van Nazianze (329-389) en Gregorius van Nyssa (330-395). Deze theologen uit Klein-Azië wilden de eenheid en het verschil van de drie personen in God duidelijk maken.

Theologen

Andere bekende theologen die zich in de eerste eeuwen van het christendom met deze thematiek bezighielden, waren Justinus Martyr (ca.100-ca.165), Tertullianus (ca.160-ca.230), Hiëronymus(ca.347-420), Augustinus van Hippo (354-430) en Athanasius (ca.293-373).

Concilies

De leer van de goddelijke drie-eenheid werd in de 4de en 5de eeuw, op de concilies van Nicea(325) en Constantinopel (381) en Chalcedon (451) tot dogma verheven. Na de discussies in de voorgaande eeuwen was de directe aanleiding het standpunt van de Egyptische priester Arius (ca.250-336). Die meende dat de Zoon een lagere positie innam dan God de Vader. Volgens Arius was de Zoon het eerste schepsel van God en was er een tijd dat hij niet bestond. Daarmee zou de Zoon dus geen eeuwige oorsprong hebben en niet gelijkwaardig zijn aan God. Voor Arius was Jezus een bovennatuurlijk wezen, niet helemaal goddelijk, niet helemaal menselijk. Hiertegen kwam verzet van de Alexandrijnse bisschop Athanasius. Die stelde dat de Zoon geheel gelijkwaardig was aan de Vader. In de uitspraken van het Concilie van Nicea werd die gelijkwaardigheid vastgelegd: homo-ousios (in het Latijn vertaald met consubstantialis). Over de Zoon werd gezegd: "God uit God, Licht uit Licht, waarachtig God uit waarachtig God."

Geestbestrijders

In strijd met de zogenoemde pneumatomachen (geestbestrijders) werd later op het Concilie van Constantinopel ook het geloof vastgelegd dat de Heilige Geest deelde in deze goddelijke gelijkwaardigheid. Over de Geest wordt geformuleerd dat hij "samen met de Vader en de Zoon aangebeden en verheerlijkt wordt."

Ketterijen - modalisme

De christelijke leer over de drie-eenheid van God kende meerdere afwijkende varianten, die door verschillende kerkvergaderingen als 'ketterijen' zijn veroordeeld. De belangrijkste ketterijen waren het zogeheten modalisme en het tritheïsme.
- Het modalisme zag Vader, Zoon en Geest alleen als verschijningsvormen ('modi') van de ene God. De eenheid van God was daarmee wezenlijker dan zijn drieheid.
- Daartegenover zag het tritheïsme ('driegodendom') Vader, Zoon en Geest als drie goden. In deze visie ging de goddelijkheid van de drie personen ten koste van de eenheid van God.
- Een andere belangrijke ketterij was het subordinationisme. Deze visie zag de Vader als de eigenlijke God en de Zoon en de Geest als ondergeschikte goddelijke personen, of zelfs als schepselen. De ideeën van Arius en zijn volgelingen.

Oecumene

In de leer over de drie-eenheid is er weinig verschil tussen rooms-katholieken en protestanten. Reformatoren als Maarten Luther (1483-1546) en Johannes Calvijn (1509-1564) namen de oudkerkelijke belijdenis en de theologische inzichten van middeleeuwse theologen zoals Thomas van Aquino (1225-1274), vrijwel ongewijzigd over.

Filoque

Het voornaamste verschil van inzicht op het gebied van de godsleer is de zogenoemde Filioque-controverse. Hierin lopen de inzichten van de westerse christenheid (katholieken en protestanten) en de oosters-orthodoxe kerken al vele eeuwen uiteen. De onenigheid betreft een elfde-eeuwse invoeging in de Geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel dat de Geest uitgaat van de Vader "en van de Zoon" (Latijn: filioque). De westerse christenheid wilde hiermee ruimte geven voor het bijbelse gegeven dat ook de Zoon de Geest zendt en niet alleen de Vader. Hiermee werd een impliciete onderschikking van de Zoon en de Geest ten opzichte van de Vader voorkomen. De oosterse christenheid verweet het westen dat de heilige Geest hiermee ondergeschikt werd gemaakt aan de Vader en de Zoon. Veel westerse christenen zijn tegenwoordig bereid de invoeging van het filioque weg te laten. Tot op heden heeft alleen de Oud-Katholieke Kerk de niet-oorspronkelijke invoeging uit de vierde-eeuwse confessie geschrapt.

Twintigste eeuw

Tot de voornaamste twintigste-eeuwse theologen die zich uitgebreid met de leer van de drie-eenheid van God hebben beziggehouden, behoren de rooms-katholieken Karl Rahner (1904-1984) en Hans Urs von Balthasar (1905-1988), de oosters-orthodoxen Vladimir Lossky (1903-1958) en Johannes Zizioulas (1931) en de protestanten Karl Barth (1886-1968), Jürgen Moltmann (1926) en Wolfhart Pannenberg (1928).

'Drie-eenheid' niet in de Bijbel

Het woord drie-eenheid komt in de Bijbel niet voor. Het Oude Testament kent wel een bepaalde 'meervoudigheid' binnen God. Zo worden bepaalde goddelijke uitingen of eigenschappen, zoals 'Woord' (dabar), 'Wijsheid' (chokma) en 'Geest' (roeach) met God zelf geïdentificeerd, maar kennen ze tegelijk een relatieve zelfstandigheid. Ook het Nieuwe Testament kent geen uitgewerkte leer over God als Drie-ene, hoewel deze geschriften wel het basismateriaal leveren voor de later ontwikkelde leer van de drie-eenheid, die zelf ook weer zorgde voor een christelijke herinterpretatie van het Oude Testament.

Nieuwe Testament

De belangrijkste aanleidingen in het Nieuwe Testament voor de ontwikkeling van de leer over de drie-eenheid van God zijn de levensbeschrijvingen van Jezus Christus in de evangeliën, alsmede de goddelijke eigenschappen en titels die daar en op andere plaatsen in het Nieuwe Testament aan hem worden toegekend. Zo wordt hij 'Gods Zoon' genoemd en noemt hij God zelf zijn 'Vader'. Ook in de brieven van Paulus heeft Jezus duidelijk goddelijke trekken. Een bekend voorbeeld hiervan is de zogeheten Christushymne uit Filippenzen 2. Het Johannes-evangelie identificeert Jezus met het Woord van God en met de goddelijke Wijsheid (vgl. Spreuken 3,19-20; 8, 22-31 en Jezus Sirach 1,1 en 4). Verder worden vele profetieën en psalmen over het optreden van God zelf door de apostelen in de persoon en het optreden van Jezus als vervuld gezien. Ook wat de heilige Geest betreft, ontstaat uit de nieuwtestamentische geschriften het beeld van een relatief zelfstandig opererende goddelijke persoon.

Trinitarische formuleringen

Verder worden in de geschriften van het Nieuwe Testament zogeheten 'trinitarische formuleringen' gebruikt, zoals "Ga, en maak alle volkeren tot leerling; doop hen in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest", ( Mattheüs 28,19) en "De genade van de Heer Jezus Christus, de liefde van God en de gemeenschap van de heilige Geest zij met u allen" (2 Korintiërs 13,13).

Bron: KRO-NCRV

terug naar de Inhoud

3. De vervalsing van bijbelvers 1 Johannes 5:7-8
De betreffende tekst in het vers in de eerste brief van Johannes blijkt in de oorspronkelijke Griekse tekst niet voor te komen, maar een veel later toegevoegde voetnoot te zijn, die daarna bewust in de tekst is geplaatst (maar er ook weer uit is verwijderd).

terug naar de Inhoud

4. De Drie-eenheid en esoterische teksten

Hieronder een aantal uitspraken over het onderwerp 'vader', 'zoon' en 'heilige geest' van mystieke schrijvers. Duidelijk blijkt dat zij allen de eigenschappen van de geestelijke vermogens: het waarnemen, denken, voelen en willen gebruiken om de eigenschappen van de 'Vader', de 'heilige Geest' en de 'Zoon' te beschrijven... zij het niet altijd op een overeenkomstige manier!
Ook bij esoterische schrijvers heerst verwarring over dit theologische leerstuk.


Hildegard van Bingen, Scivias T11 Boek II,2
2.1 Hildegard van Bingen: Het visioen van de Drieëenheid (T 11/II, 2) uit de Scivias: een mensengestalte omgeven door een cirkel van rood trillend vuur met daar omheen een cirkel van helder licht.

Over de drie personen (en hun verband met de geestelijke vermogens)

De 'stem van het levende licht' zegt tegen haar:
Daarom zie je een allerhelderst licht, dat zonder 'smet van begoocheling' (zonder misleiding, onwaarheid), zonder 'smet van verduistering' (gebrek aan inzicht) en zonder 'smet van bedrog' (onwaarheid) de Vader aanduidt. (Vader, licht ~ denken).
En daarin de mensengestalte in de kleur van saffierblauw, die zonder 'smet van verharding' (harteloosheid), zonder 'smet van (gevoelens van) afgunst' en zonder 'smet van onrechtvaardigheid' de Zoon openbaart, die vóór de tijden als God uit de Vader is geboren en in de tijd als mens is geïncarneerd. (Zoon ~ voelen)
Datgene wat geheel brandt met een allerzoetst rood vuur, een vuur zonder 'smet van dorheid' (levendigheid), zonder 'smet van sterfelijkheid' (levenskracht) en zonder 'smet van duisternis' (bewustzijn) wijst op de heilige geest (heilige Geest ~ bewuste kracht, waarnemen en willen), waaruit dezelfde eniggeborene van God, naar het vlees ontvangen en uit de maagd in de tijd geboren, een licht van ware helderheid (bewustheid) in de wereld uitgoot.
Maar dat dit heldere licht geheel dit rode vuur doorstroomt en ditzelfde heldere licht en rode vuur weer samen de hele mensengestalte doorstromen, zodat het één licht in één kracht van mogelijkheden vormt. Dat betekent dat de Vader, die de rechtvaardigste gelijkheid is, niet zonder de Zoon en niet zonder de heilige Geest bestaat ... de goddelijke eenheid is onafscheidelijk in deze drie 'personen' van kracht ... .

Waar dit Woord (Jezus) al het goede (voelen) tot stand bracht, hen door zijn zachtmoedigheid (voelen) naar het leven terugvoerde, die door de onreinheid van zonde verworpen waren en die niet meer in de heiligheid, die zij verloren hadden, in staat waren terug te keren (Jezus ~ voelen).
Want door deze levensbron (Jezus) kwam de moederliefde van Gods omhelzing tot ons die ons tot leven voedde en die onze helpster (parakleitos) in gevaren is en die de diepste en allerzoetste liefde is, door ons boetvaardigheid te leren (Jezus ~ voelen).

Met andere woorden:
De Vader, het licht, komt overeen met het denken;
de Zoon, de mensengestalte, komt overeen met het voelen;
de Heilige Geest, het rode vuur, komt overeen met het waarnemen/willen
(zie ook de tabel hieronder).

Terug naar God als man en vrouw, Hildegard van Bingen

2.2 Jakob Lorber - Grote Johannes Evangelie deel 1
Jezus:
Zoals de Vader Mij vóór het bestaan van de wereld heeft onderwezen, zo onderwijs Ik nu ook, opdat de Vader, die nu in Mij leeft, ook in u zal gaan wonen en in u, net als in Mij, de oereeuwige, zuivere waarheid tot leven zal brengen uit het oorspronkelijke fundament, zijnde de liefde in God, het eigenlijke wezen van God zelf. Jullie zijn allemaal geroepen om net zo volmaakt te worden als de Vader in de hemel zelf volmaakt is. Onderzoek zijn leer door de daad. (166)
De wijsheid van de eeuwige Zoon, die van oorsprong de wijsheid van de Vader is, maakte het grote scheppingsplan en de liefde van de Vader voegde daar het grote 'word' aan toe, en zo werden deze aarde, zon, maan en sterren geschapen. (190)

Grote Johannes Evangelie deel 2
Als bij iemand, net als bij mij, liefde en wijsheid in één hart wonen, dan is hij als ik en als degene, die mij in de wereld heeft gezonden. De eeuwige liefde in God is de Vader. Wat uit het vuur van de liefde voortkomt, het licht, is de wijsheid in God. Zoals echter liefde en wijsheid één zijn, zo zijn ook de Vader en de Zoon één. Wie van jullie heeft niet wat liefde en een daarbij behorend verstand? Bestaat hij daardoor echter uit twee wezens? (68)

Grote Johannes Evangelie deel 4
De heilige geest, die ik eenmaal uit de hemelen over jullie zal uitstorten, die zal jullie met de hele waarheid bekendmaken. Dat zal de geest van de liefde zijn, de Vader zelf, die jullie zal opvoeden en leren (parakleitos), opdat jullie allen daar kunnen komen, waar ik ben. (5)
In Jezus woont de volheid in lichamelijke vorm. Als de Zoon, die echter geen andere persoonlijkheid is en kan zijn, zie ik zijn lichaam slechts als een middel tot het doel; maar als geheel is hij evenveel dezelfde als de in alle volheid in hem wonende godheid. (159) De echte en voor mij alleen geldige doop is die met het vuur van de liefde voor mij en de naaste en met de levendige en vurige wil en met de heilige geest van de eeuwige waarheid uit God. Deze drie punten zijn het, die in de hemel voor iedereen een geldige getuigenis geven. Het zijn:
- de liefde (voelen) als de ware Vader,
- de wil als het levende of daadwerkelijke woord of de Zoon van de Vader
- en het begrip (denken), als de heilige geest van de eeuwige en levende waarheid uit de Vader. (201)
De Vader en de Zoon verhouden zich net zo als de liefde en de wijsheid of de warmte en het licht. Ik heb jullie laten zien hoe uit warmte licht ontstaat, omdat warmte een eerste teken van een bepaalde werkzaamheid is; maar de verschijningsvorm van die werkzaamheid is licht. (202)

Grote Johannes Evangelie deel 8, 27, De Heer als Zoon
"Wanneer iemand van jullie iets nog niet helder is, laat hij dat dan hardop vragen, dan zal hij een goed en helder licht ontvangen; want aan jullie wil Ik geven, het mysterie van Gods hele rijk goed te begrijpen!"
Op de vraag: "Als de Zoon er sinds eeuwigheid was, hoe kon Hij dan verwekt worden? En wanneer de Heilige Geest er ook sinds eeuwigheid was, hoe kon Hij dan van de Vader en de Zoon uitgaan en daar Zijn oorsprong in hebben?" antwoordt de Heer:
"Wanneer de door jullie aangevochten drie goddelijke personen, waarvan de latere mensen gemakkelijk drie goden zouden kunnen maken, volgens jullie alle drie eeuwig, dat wil zeggen zonder begin zijn, dan kon de één dus niet aan de ander het begin van zijn bestaan geven!
Ik ben, zoals Ik nu bij jullie ben als een mens in het vlees, de Zoon en ben nooit door iemand anders dan alleen door Mijzelf verwekt en ben derhalve Mijn hoogst eigen Vader van eeuwigheid. Waar zou de Vader anders kunnen zijn dan in de Zoon, en Waar de Zoon anders dan in de Vader, dus slechts één God en Vader in een persoon?
Dit lichaam van Mij is daarom de verheerlijkte gestalte van de Vader ten behoeve van de mensen en engelen, opdat Ik een begrijpelijke en zichtbare God voor hen ben en jullie kunnen Mij nu zien, naar Mij luisteren en met Mij spreken en daarbij toch in leven blijven! Want voorheen was het zo, dat niemand God kon zien en in leven kon blijven.
Ik ben nu in alle opzichten God. In Mij is de Vader en de kracht die overeenkomstig Mijn liefde, wijsheid en almachtige wil van Mij uitgaat en de eeuwige, eindeloze ruimte allerwegen vervult en ook overal werkzaam is, is de Heilige Geest. Zoals jullie Mij nu als Godmens bij jullie zien, ben Ik met Mijn hele oercentraalwezen beslist volkomen en ongedeeld in jullie midden, hier in deze eetzaal op de Olijfberg, en bevind Mij dus als hoogst ware God en Mens tegelijk nergens anders, niet op deze aarde en nog minder op een andere; maar door de van Mij uitgaande kracht, die de Heilige Geest is, vervul Ik toch alle hemelen en de aards materiële, en eindeloze ruimte met Mijn werkzaamheid. Ik zie daarin alles, van het grootste tot het kleinste, ken alles, weet alles, bepaal alles en schep, leid en regeer alles.
Als jullie dat nu duidelijk uit Mijn mond weten, zullen jullie ook begrijpen om welke reden jullie de mensen die in Mij geloven en ook volgens Mijn leer zullen handelen nadat die aan hen bekend is gemaakt, in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest moeten sterken door hun de handen op te leggen.
Als jullie nu de reden begrijpen, zullen jullie ook inzien dat de mensen, als ze waarachtig en juist door jullie onderricht worden, niet gemakkelijk op het idee zullen komen om drie persoonlijk op zichzelf staande goden aan te nemen, omdat Ik jullie die drie eigenschappen heb genoemd. Maar Ik druk jullie dan ook ten zeerste op het hart dat jullie de mensen overal een echt en waarheidsgetrouw licht geven; want waar het daaraan zal ontbreken, zullen de mensen gemakkelijk en snel verkommeren en overgaan tot allerlei dwaalleren, en dan zal het moeilijk zijn hen op de weg van de volle waarheid te brengen.
Dat er echter ondanks al jullie trouw toch valse leraren en profeten zullen opstaan die heel veel mensen zullen misleiden, zullen jullie wel niet kunnen verhinderen en dat zal jullie ook niet als schuld aangerekend worden, evenmin als het een boer, die zuivere tarwe op zijn akker zaaide, waartussen zijn vijand 's nachts onkruid strooide, tot zonde gerekend kan worden als op zijn akker tussen de tarwe het onkruid woekert en het goede graan verzwakt. Het is weliswaar de wens van Mijn liefde dat alle mensen van deze aarde de lichte Weg van de Waarheid zullen betreden en zo het eeuwige leven tegemoet zullen gaan; maar omdat Ik, om redenen die Ik jullie al genoemd heb, Mijn almacht volledig moet terugtrekken, is ieder mens volkomen vrij en kan hij uiteindelijk geloven en doen wat hij zelf wil."

Jakob Lorber - Geschenken uit de hemel, deel 3, De Ware levensrichting
"Die Mij zoeken, die zijn het die door de Vader getrokken worden; want er staat in de Schrift: 'Jullie moeten allen door God onderwezen worden; wie het niet van God leert, die komt niet tot het licht en iemand komt niet tot Mij, de Zoon, als de Vader hem niet trekt!'
Dat betekent volgens het inzicht van deze tijd: Niemand kan komen tot het ware innerlijke levenslicht, dat gelijk is aan de Zoon, zonder de ware werkzame liefde, die datgene is wat jij Vader noemt. De liefde [voelen] is dus de Vader, en de wijsheid [denken] is de Zoon. Aangezien in de Zoon de liefde als het eigenlijke Wezen van God is, zonder welke er geen levensvuur [willen], geen vlam, dus ook geen licht en geen goddelijke levenswijsheid zou zijn, is juist in Mij - de Zoon - ook helemaal alleen het goddelijke, persoonlijke wezen verenigd, waar niemand ooit door wat en waar dan ook kan komen, dan enkel door de liefde tot Mij.
De liefde tot Mij moet werkzaam zijn volgens ieders kracht en bekwaamheid, daarom is de liefde tot de naasten, de behoeftigen gelijk aan de liefde tot Mij. Wie zegt dat hij Mij boven alles liefheeft, die heeft ook de naasten daadwerkelijk meer lief dan zichzelf, helpt hem - en wel uit liefde tot Mij - uit de nood."

De verheerlijking van Christus op Tabor
uit: 'Geschenken uit de hemel' deel III, 22-7-1847
Overgenomen uit: Nieuwsbrief Jakob Lorber Stichting maart 2017


Christos Pantokrator
(Al-beheerser, Almachtige)
gebaar met twee vingers:
geestelijke leraar,
verkondiger van een
blijde boodschap (boek)
Mijn verheerlijking op de berg Tabor wordt door velen als een bijzonder verhaal gelezen, maar slechts door weinigen begrepen en de meeste mensen hebben ook geen idee wat er allemaal achter deze verheerlijking schuilgaat! De oorzaak van dat onbegrip ligt zoals altijd alleen in de wereld en in haar verminkte drie-eenheidsleer. Want wie niet volledig gelooft in de éne Zoon, die volkomen één is met de Vader die in Hem is, zoals Hij in de Vader - gelijk zoals de geest in de mens en de mens in de geest, die de hele mens doordringt en de eigenlijke mens zélf is - die is afgedwaald in zijn gemoed en is als troebel water waar geen lichtstraal doorheen kan dringen, om de diepte ervan te verlichten.
In de verheerlijking op de berg ligt een uitermate sterk, verborgen licht of een heel sterke, verhulde geestelijke betekenis, waarom die ook door heel weinig schriftgeleerden van deze en alle vroegere tijden wordt begrepen. Maar opdat jullie niet lijken op het troebele water van de wereld, dat slechts oppervlakkig beschenen kan worden, dat op het oppervlak ook wel glanst als een verguld graf, maar op zich niets dan nacht en dood bevat, zal Ik jullie in het kort voor de hierboven genoemde verheerlijking een klein lichtje geven, waardoor jullie duidelijk kunnen zien, wat erachter verborgen ligt. En dus luister:

De berg Tabor stelt de hoogste en tevens diepste kennis van God in de geest en in de waarheid voor. Naar deze berg van de allerhoogste kennis leid Ik alleen Mijn lievelingen. Petrus, Jacobus en Johannes waren dat in volkomen mate; tegelijk stellen deze drie ook iedere mens voor hoe hij zou moeten zijn in de ware hemelse ordening.
- Petrus is de uiterlijke mens, die zijn wezen door allerlei beproevingen helemaal naar binnen richt.
- Jacobus stelt de ziel [de tijdelijke persoon] van de mens voor, die rein is en zich in alles naar de Heer richt, maar toch met inbegrip van de uiterlijke mens veel beproevingen moet doorstaan om de uiterlijke mens helemaal voor zich te winnen en zich met hem in de geest verenigd voor eeuwig onsterfelijk te maken.
- Johannes tenslotte stelt de geest van de mens voor die volkomen één met Mij is, dus Mijn liefde, over welke leerling Ik Zelf tegen Petrus, die wat geërgerd werd omdat hij (Johannes) Mij dadelijk volgde, zei: Wat gaat het jou aan als Ik zeg: Hij zal leven!? Wat zoveel betekent als: Alleen de geest leeft en wie zich niet door zijn geest laat achtervolgen, vastgrijpen en doordringen, die zal geen leven hebben, want alleen de geest is het van wie Ik zeg dat hij eeuwig zal leven!

Uit dit alles blijkt dat, zoals Ik de drie de berg op leidde, Ik in overeenstemming iedere mens die in zijn drievoudige wezen Mijn voorgeschreven ordening in acht neemt, op de berg van de ware en de levende kennis van God kan leiden, waar hij dan ook in het gevoel van zijn hele wezen zal uitroepen: Heer! Hier is het goed om te zijn, laat mij hier een eeuwige woning maken, bestaande in de drie hutten van de liefde [voelen], de wijsheid [denken] en de macht [willen] uit beide!
Maar met deze kennis is het nog geen blijvende zolang de drie hutten en Ik, Mozes en Elia nog niet volkomen één zijn in de mens, of zolang de liefde, de wijsheid en de macht niet in zich als één en niet in drie hutten worden opgenomen. Daarom klinkt ook weldra uit een wolk, die een beeld is van de allerhoogste hemelse kennis: "Deze alleen is Mijn geliefde Zoon, naar Hem alleen moeten jullie luisteren!" Wat zoveel betekent als: Deze alleen is de enige God; niet in drie, maar in Hem alleen moeten jullie wonen, als je het eeuwige leven wilt hebben!

Daarop of pas na deze machtige ingreep van de kracht van God ontwaken de drie en zien nu duidelijk Mozes noch Elia, en horen ook geen andere stemmen meer, dan alleen Mij en Mijn woord! Maar dit woord verbiedt hen van deze kennis iets aan de wereld te melden voordat alles voleindigd is, dat wil in engere zin zeggen: voordat Ik in het hart van iedere mens na veel toetsingen en beproevingen van zijn ziel [persoon] in alle macht en kracht van de liefde en de wijsheid ben opgestaan.
En in bredere zin: Voordat de wereld in de mens is gekruisigd en gedood, en de geest in de mens is opgestaan en daardoor uit de mens een nieuw schepsel ontstaat in de ordening zoals die is aangegeven door Petrus, Jacobus en Johannes, kan hij niet op de berg van de diepe en hoogste kennis van God en van het eeuwige leven worden geleid. Dat is de heilige betekenis van Mijn tot nu toe steeds als geheimzinnig beschouwde verheerlijking op de berg Tabor.

Er is weliswaar nog een veel uitgebreidere, waarbij onder Mozes, Elia en vooral onder Mij, en onder de stem uit de wolk, evenals onder de drie discipelen belangrijke tijdperken van leiding en vorming van de mensen worden aangeduid, maar die kennis geeft niemand het eeuwige leven, zoals nog minder de daarmee vervlochten eindeloze begrippen van tijd, ruimte, eeuwigheid, oneindigheid, licht, geest en bestaan.
Zoek voor alles Mij, Mijn rijk en Mijn gerechtigheid die de liefde is, dan zal al het andere jullie als een vrije toegift worden gegeven. Maar als jullie alleen de wijsheid zoeken en haar kracht, dan zal het jullie vergaan als hij die zijn talent begroef en hem daarna nog datgene afgenomen werd wat hij had, en de duisternis zijn aandeel werd! Neem dat buitengewoon zeer diep in acht, als jullie de verheerlijking deelachtig willen worden. Amen.

2.3 Emanuel Swedenborg - Ware Christelijke Godsdienst
Wie zich niet zelf tot de Heer van Hemel en Aarde (Christus) wendt, kan niet in de hemel komen, aangezien de hemel de hemel is vanuit de Enige God en dat deze God Jezus Christus is, die Jehova de Heer is, uit het Eeuwige de schepper, in de tijd de verlosser en tot in het eeuwige de wederverwekker; dus die tegelijkertijd Vader, Zoon en heilige Geest is. (blz. 45)
Onder de heilige geest wordt verstaan de uit de ene en alomtegenwoordige God voortkomende goddelijke werking [willen]. (blz. 241)
Dat Christus onder de trooster of de heilige geest zichzelf verstond, blijkt duidelijk uit de woorden van Christus zelf. De heilige geest is het goddelijke ware, voortgaande uit Jehova God de Vader en dit voortgaande is de kracht [willen] van de allerhoogste. (blz. 244)
De werking van deze kracht is de heilige geest, die God tot diegene zendt, die in hem geloven en die zichzelf gereed hebben gemaakt om God op te nemen. (blz. 247)
Daar nu Christus het goddelijke ware [denken] zelf is uit het goddelijke goede [voelen] en dit zijn eigenlijke wezen is en een ieder vanuit zijn wezen doet wat hij wil [willen], zo blijkt dat Christus voortdurend wil en ook niets anders kan willen dan het ware [denken] en het goede [voelen], of het geloof en de naastenliefde in iedere mens inplanten. Dit kan door vele dingen in de wereld worden toegelicht, zoals door dit, dat iedere mens volgens zijn wezen denkt, wil ... spreekt en handelt. (blz. 248)

De Geest van God, die ook de Heilige Geest is, betekent Goddelijke Waarheid die van God uitgaat.
Emanuel Swedenborg, Apocalyps Onthuld 87

En in Hemel en Hel 2
De Heer is de God van de hemel.
We moeten eerst weten wie de God van de hemel is, omdat al het overige daarvan afhangt. Overal in de gehele hemel wordt geen ander erkend als God van de hemel dan de Heer alleen. Daar zeggen ze, net als Hij zelf leerde: Hij is één met de Vader; dat de Vader in Hem is, en Hij in de Vader is; en dat die Hem zien, de Vader zien; en dat al het Heilige uit Hem voortgaat - Johannes 10:30,38; 14:9-11; 16:13-15).
Ik heb hier heel vaak met engelen over gesproken en steeds zeiden ze dat men in de hemel het Goddelijke onmogelijk in drieën kan verdelen, aangezien men weet en aanvoelt dat het Goddelijke Eén is, en dat het één is in de Heer.
Zij zeiden ook dat diegenen die uit de wereld komen van een kerk met het idee van drie Godheden, niet in de hemel kunnen worden toegelaten, want hun gedachten dwalen van de een naar de ander en het is niet toegestaan drie te denken en één te zeggen. Dit is omdat iedereen in de hemel vanuit de gedachten spreekt; want daar bestaat gedachten-spraak of een sprekend denken. Zodoende kunnen zij die in de wereld het Goddelijke in drieën hebben verdeeld en van ieder een afzonderlijk idee hebben aangenomen en dit niet in de Heer hebben verenigd en centraal gesteld, niet opgenomen worden. Want in de hemel vindt overdracht plaats van alle gedachten en daarom zou iemand die daar kwam en drie zou denken maar één zeggen, onmiddellijk ontdekt en verwijderd worden.

2.4 Murdo MacDonald-Baine - Goddelijke heelmaking van ziel en lichaam
De Christus is de enige scheppende kracht in ieder van jullie allen. Het is de wil [willen] van de Vader.
Weet je niet dat de Christus Gods de eniggeboren zoon van de Vader is, de enig levende geest van God [de heilige geest] in de hemel en op de aarde, die bewustzijn heeft [waarnemen], intelligentie, wijsheid [denken] en liefde [voelen]? De Christus is de enige scheppende kracht in ieder van jullie allen. Het is de wil [willen] van de Vader.
Mijn [Christus'] liefde [voelen] is de sleutel tot alle kennis [waarnemen], wijsheid [denken] en macht [willen].

2.5 Bertha Dudde - Profetes van de eindtijd

Bertha Dudde 4484 - 11 november 1948

De drie-eenheid van God
U hebt de gave uw verstand te kunnen gebruiken en u moet die gave ook benutten. In aardse opzicht dwingt het leven u ertoe en u geeft gehoor aan die dwang zonder tegenstreven. Het is voor u 'n vanzelfsprekendheid dat u over alles nadenkt waarmee u in aanraking komt, dat u het onderzoekt en er over nadenkt, dus u verstandelijk verrijkt met aardse kennis.
Maar u gebruikt uw verstand weinig of in het geheel niet om uit innerlijke aandrang uzelf geestelijke kennis eigen te maken. U laat u deze wel van buitenaf vertellen en neemt ze ook vaak aan, maar meestal zonder uw verstand aan het werk te hebben gezet, zonder te beproeven of erover na te denken. U verwerkt ze niet met uw verstand - dus gebruikt u dit niet, of u misbruikt het doordat u het gaat gebruiken en tot totaal verkeerde gevolgtrekkingen komt, omdat u al eerder ontvangen geestelijke kennis aannam, zonder het echter te beproeven.
Hij, die u het verstand gaf, verlangt van u daar ooit ook rekenschap over hoe u het hebt benut. Talloze mensen leven in dwaling omdat zij niet nadenken over leerstellingen die voor hen aanleiding moesten zijn tot onderzoek, want ze zijn eenvoudig niet acceptabel in de vorm zoals ze aan de mensen worden aangeboden. U wijst weliswaar ieder onderzoek af met de opmerking dat u als mens niet in staat bent een juist oordeel te vellen, en daar hebt u in zoverre gelijk in, dat uw verstand alleen niet toereikend is. Maar steeds weer moet u worden tegengeworpen dat altijd om verlichting door de geest gevraagd kan en ook gevraagd moet worden om de moeilijkste problemen overeenkomstig de waarheid op te lossen, en dat God ieder mens die serieus wil nooit Zijn bijstand onthouden zal.
Dus is het ook voor de mens mogelijk zich opheldering te verschaffen over vragen die het verstand alleen niet beantwoorden kan. Des te noodzakelijker is het God dan om steun te vragen als de mens zich niet in staat voelt juist te oordelen. Dat is raadzamer dan leerstellingen aan te nemen die de mens moeilijk aannemelijk voorkomen. Want waar een mens als waarheid voor moet uitkomen, dat moet hem zelf ook geheel en al duidelijk gemaakt worden. En om deze reden worden ook aanhoudend onderrichtingen van bovenaf naar de aarde gezonden, die licht in de duisternis van geest moeten brengen. En duisternis is overal waar de waarheid wordt verdrongen of versluierd, waar dwaalleren zijn verspreid die door de mensen als waarheid worden verdedigd.

En deze duisternis moet door het licht doorbroken worden, leugen en dwaling moeten door de waarheid verdrongen worden en de mensen moet getoond worden waar zij verkeerd zijn onderwezen. Want alleen de waarheid voert tot het eeuwige leven, alleen de waarheid is goddelijk, terwijl dwaalleren tegen God zijn gericht. Daarom is het nu noodzakelijk een leerstelling te belichten die door de vijand van de zielen in de war werd gebracht en geheel misvormd, maar ingang heeft gevonden bij de mensen omdat dezen de gave van het verstand niet gebruikten en zonder onderzoek aannamen wat hun werd aangeboden, namelijk de 'leer van de drie-eenheid Gods'.
Deze leer is toch geheel onbegrijpelijk, dat wil zeggen: met het verstand niet te vatten en te begrijpen. Het moet een uitleg zijn van de eeuwige Godheid die daarom onaannemelijk is, omdat ze absurd is; dus de mens, als hij er zich bij aansluit, mag niet meer nadenken, of, als hij er over nadenkt, kan zich er niet mee verenigen.
De eeuwige Godheid in een eng begrensde vorm te willen brengen is een teken van de onvolmaaktheid van de mensen die deze leer aannamen. Gods Wezen is onbegrensd omdat het Iets bovenmate volmaakts is. Zo is ook iets hoogst volmaakts niet deelbaar, want volmaaktheid is een toestand van de geest, nooit echter kan iets geestelijks een driedeling ondergaan.
Er kan dus nooit gesproken worden van een 'driepersoonlijke God', want dat is een ondenkbaar begrip dat tot geheel verkeerde opvattingen leidt over het Wezen van de Godheid. God de Vader, God de Zoon en God de heilige Geest - deze begrippen zijn de reden om aan te nemen dat er zich drie personen als de eeuwige Godheid aaneensloten, dat dus deze drie één God vormen. Maar deze voorstelling is verkeerd. Moet echter Gods Wezen door deze drie begrippen voor de mensen begrijpelijk worden gemaakt, dan kan dat alleen geschieden doordat de 'Vader als liefde', de 'Zoon als wijsheid' en 'Geest' als kracht worden uitgelegd. Dat is ook de enige juiste uitleg die ook aan de leer van de drie-eenheid Gods ten grondslag ligt. Maar het onbegrip hierover, door een verkeerde uitleg, liet de dwaalleer ontstaan alsof er drie personen zouden zijn begrepen in de Godheid.

De geest Gods - het eigenlijke Wezen Gods - is nooit als 'n persoon voor te stellen. Hij is naar menselijke begrippen niet in een bepaalde vorm te brengen. Hij is een oneindige volheid van licht en kracht, die door een liefdewil wordt bestuurd en gebruikt. Het licht is God, de kracht is God, en de liefdewil is God. Het een is er niet zonder het andere, al het goddelijke bevat deze drie-eenheid. En dit drietal is ook het teken van volmaaktheid als liefde, wijsheid en kracht in een door God geschapen wezen aanwezig zijn - en het daardoor tot Zijn evenbeeld is geworden. Maar ook dan is het enkel een wezen, geen vorm, maar iets geestelijks dat voor zijn bestaan geen vorm nodig heeft en dat alle vormen zou openbreken als deze zich niet eerst vergeestelijkt hadden, dat zij liefde, wijsheid en kracht in overvloed zouden kunnen bevatten zonder te vergaan.

En een zodanige vorm was de mens Jezus, die door God was uitgekozen drager te zijn van de gehele volheid van liefde, wijsheid en kracht, om voor de mensen als een Godheid die men zich voor kan stellen, te dienen, opdat zij geloven kunnen in een Wezen dat zelf de hoogste volmaaktheid is en dat toch met de onvolmaakte schepselen - de mensen - in verbinding staat. Deze vorm was echter slechts aards en stond in zekere zin alleen maar ten dienste van hen die met lichamelijke ogen konden zien, want de geest heeft geen vorm nodig om door een geestelijk wezen gezien te kunnen worden.
De voorstelling: Vader, Zoon en heilige Geest, als drie gescheiden wezens, al is het met de toevoeging "Zij zijn één" is misleidend, omdat de mensen dan gevaar lopen een scheiding aan te brengen, doordat zij iedere persoon afzonderlijk aanroepen en daardoor het besef van drie personen in zichzelf versterken, maar de juiste opvatting, volgens de waarheid over een God verliezen - tot wie alleen zij zich moeten wenden in iedere aardse en geestelijke nood. Zelfs de mens Jezus, die op aarde leefde als een individueel persoon om God in alle volheid in zich op te nemen werd Eén met Hem, wat Zijn hemelvaart bewijst, omdat Zijn lichaam zich geheel vergeestelijkt had en al zijn substanties zich bij de eeuwige Godheid konden aansluiten.
Bijgevolg bestonden er niet meer twee gescheiden wezens die volmaakt waren, maar was er slechts één Godheid, die liefde, wijsheid en kracht was in hoogste volmaaktheid - God de Vader, God de Zoon en Zijn geest, die de gehele oneindigheid vult en door wie alles tot verwezenlijking komt wat Zijn wil beslist.
Het is het Wezen van de eeuwige Godheid, dat door deze begrippen: Vader, Zoon en heilige Geest gekenmerkt wordt. De 'wijsheid' [denken]: 'de Zoon' - gaat van 'de liefde' [voelen]: 'de Vader' - uit, en de alles doorstromende 'kracht' brengt tot uitvoering wat de Vader en de Zoon beslissen, of met andere woorden: God is almachtig en bovenmate wijs en liefdevol.
Deze opvatting is begrijpelijker en lost de problemen van de drie-enige Godheid op de eenvoudigste wijze op. En alleen mensen die geestelijk blind zijn kunnen deze eenvoudige oplossing niet begrijpen of accepteren. Want zij zijn op een dwaalspoor geleid door geestelijk blinde leiders die onverlicht zijn en zich niet laten onderrichten.

Samenvatting van bovenstaande opvattingen

  Hildegard Jakob Lorber Swedenborg MacDonald-B. Bertha Dudde
Vader denken voelen vier vermogens vier vermogens liefde [voelen]
Zoon voelen willen vier vermogens vier vermogens wijsheid [denken]
Heilige Geest waarnemen-
willen
denken vier vermogens vier vermogens kracht [willen]

Het menselijke bedenksel van de Drie-eenheid als drie personen brengt verwarring alom, zelfs bij mystici, als die zich toch gedrongen voelen aansluiting te zoeken bij de leer van de kerk, wat vooral in de tijd van Hildegard een voorwaarde was om te kunnen overleven.
terug naar de Inhoud

5. De Drie-eenheid vanuit geestkundig gezichtspunt

In het leerstuk van de 'Drie-eenheid' wordt de mening verkondigd dat de Vader, de Zoon en de heilige Geest drie personen zouden zijn, die desondanks een eenheid vormen.
Vanuit het geestkundige gezichtspunt zijn zij echter drie geestestóestanden, drie verschijningsvormen van één en dezelfde geest, die daardoor alle drie over dezelfde vermogens beschikken:
- de 'Vader' vertegenwoordigt de oertoestand van de eeuwige oneindigheid van de algeest;
- de 'heilige Geest' is vervolgens de toestand waarin de algeest zich tot een 'heilige algeestvonk' heeft verdicht, die in de gevormde toestand zich voordoet als een 'heilige' geestgedaante;
- terwijl de 'Zoon' ten slotte de toestand is, waarin die heilige geest van God eenmalig in een stoffelijke levensvorm op aarde is geweest, geboren uit de maagd Maria, doordat de heilige geest zelf de kiem van die stoffelijke vorm in haar schiep. Van tevoren zei de heilige geest van God zelf door de engel heen tegen Maria (Jozef) 'Jezus' te willen worden genoemd, als hij als mens uit haar was geboren.

Zowel de algeest (Vader) als de door verdichting daaruit voortgekomen heilige algeestvonk (Heilige Geest), die één keer als geest in de mens Jezus (de Zoon) bij ons op aarde is geweest, beschikten over dezelfde vier geestelijke vermogens: het waarnemen (kennis), denken (wijsheid), voelen (liefde) en willen (geestkracht).

  Hildegard Lorber Swedenborg MacDonald-B. B. Dudde geestkunde
Vader denken voelen vier vermogens vier vermogens voelen vier vermogens
Zoon voelen willen vier vermogens vier vermogens denken vier vermogens
Heilige Geest waarnemen-
willen
denken vier vermogens vier vermogens willen vier vermogens

Het leerstuk van de Drie-eenheid schept verwarring doordat het twee zaken met elkaar vermengt, die niet te vermengen zijn: het geestelijke en het stoffelijke.
1. Het geestelijke, wat de kern is, is de geest in de ongevormde oertoestand als de eeuwige oneindigheid van de algeest, die door Jezus 'de Vader' wordt genoemd. De goddelijke algeest kan zich overal waar dat nodig is in zichzelf verdichten tot een geest in de gevórmde toestand: een bolvormige wolk van licht en warmte, die om zich heen een geestgedaante gaat uitstralen. Deze geest is de 'heilige geest', waarin de eigenschappen van de algeest rechtstreeks en volledig aanwezig zijn. Jezus zei: "De Vader is in mij en ik ben in de Vader," maar desondanks: "De Vader is meer dan Ik!" Deze twee geestestóestanden van de éne, goddelijke geest: de oneindige en de beperkte, zijn eeuwig.
2. Het stoffelijke, het tijdelijke, is een gebeurtenis in de geschiedenis van de mensheid. Deze heilzame gebeurtenis is, dat Gods heilige geest één keer in een stoffelijke levensvorm op aarde is geweest, met het doel het evenwicht in de algeest te herstellen, die door menselijke zelfzucht was verstoord:
- de heilige geest die in Jezus bij ons is geweest, noemde zichzelf de Zoon van God als hij zich in zichzelf weer tot zijn eigen toestand als de algeest richtte, bijvoorbeeld in gebed; dat was in feite een bezinning op zichzelf: een goddelijke, zelfbezonnen geestestoestand;
- en de heilige geest noemde zichzelf de Mensenzoon als hij zich tot zijn omstanders op aarde richtte. Maar degene, die deze woorden gebruikte, duidde daarmee wel zichzelf aan: één en dezelfde als Gods heilige geest.

Wat niet wordt gezien is, dat Gods heilige geest dezelfde is als de Zoon van God en de Mensenzoon; het zijn de namen voor twee geestestóestanden, waarin de heilige geest kon verkeren.
Zowel in de toestand van de algeest beschikt de geest over alle vier de vermogens én in de toestand van de heilige geest beschikt de geest ook over alle vier vermogens; alléén de geestestoestand van die ene geest is anders.
De geestelijke vermogens in de toestanden van de algeest én van de heilige geest verkeren alle steeds in de meest ontwikkelde toestand: het waarnemen is dan de zin voor de schoonheid, het denken wordt gekenmerkt door wijsheid, het voelen door liefde en de wil door geduld en vastberadenheid.

Met het kerkelijke leerstuk van de Drie-eenheid hing de 'twee-naturenleer' samen: Jezus zou een goddelijke en een menselijke natuur hebben gehad. Maar dat is een gespleten mensbeeld en vanuit dat gezichtspunt zou Jezus aan een meervoudige persoonlijkheidsstoornis hebben geleden.
(In bepaalde levensbeschouwingen wordt gesproken over een 'het zelf' en een 'het Zelf'. Dit is zo'n zelfde vergissing als de mening van de twee naturenleer. Ook de menselijke geest is altijd één en dezelfde geest, maar is in de zelfbezonnen geestestoestand meer zichzelf (wat dan 'het Zelf' wordt genoemd) dan in de toestand van onbewuste vereenzelviging met dit bestaan en de daarmee samenhangende zintuiglijkheid ('het zelf' genoemd).)

Dat Jezus zichzelf zag als voortgekomen uit de algeest (de Vader) en daar weer naar terugkeerde, blijkt uit deze tekst uit Johannes 14:28: "Gij hebt gehoord, dat Ik tot u heb gezegd; Ik ga heen en kom tot u. Indien gij Mij liefhadt, zoudt gij u verblijd hebben, omdat Ik tot de Vader ga, want de Vader is meer dan Ik."
De heilige geest die in de mens Jezus bij ons was, is een verdichting uit de algeest (maar dan een volmaakte) die als (volmaakte) algeestvonk bij ons is geweest, maar ook weer naar de toestand van de algeest terug kon gaan.
Jezus zegt daar ook: "... en kom tot u." Met andere woorden, Jezus zegt daar dat hij in de vorm van Gods heilige geest, na zijn opstanding, weer bij zij leerlingen zal komen.

Wat in de godgeleerdheid het leerstuk van de 'Drie-eenheid' wordt genoemd, is van een andere orde dan wat is beschreven bij de 'drievoudigheid' (zie aldaar).

Het schema van de geestelijke verhoudingen binnen de algeest

 
De 'godheid' ('al het goddelijke'): de eenheid van de goddelijke en de menselijke geest
1 de algeest: de ongevormde oertoestand die zich uitstrekt in de eeuwige oneindigheida vrouwe-lijkheid in de vorm van: de rust en haar donkere koelte c vereniging door in elkaar op te gaan
→ getemperde lichtende warmte

door hun vereniging ontstaat ook de menselijke geest
in de 'ongevormde' toestand als bolvormige wolk:
b manne-lijkheid in de vorm van: de beweging en zijn lichtende warmte 
 de menselijke geest, als verdichte bol van licht en warmte uit en in de goddelijke algeest; in aanleg bezit die de geestelijke vermogens uit de algeest: het waarnemen, denken, voelen en willen (2) 
 
2 de geestgedaante: de gevormde toestanda vrouwe-lijkheid nu in de vorm van: God als moeder 
de werkzaamheid van de vermogens straalt om de geest uit en geeft aan de uitstraling de vorm van de geestgedaante: de menselijke, mannelijke of vrouwelijke gestalte
b manne-lijkheid nu in de vorm van: God als vader
 de mens, nu als Gods godenkind, de nog onvolmaakte geest, die d.m.v. zijn vermogens aan zijn geestelijke ontwikkeling begint (3) 
 
3 de geestelijke begeleiding bij de ontwikkeling van de mensa God als moederc vereniging door weer in elkaar op te gaan

door hun vereniging ontstaat, overal waar dat nodig is, ook:

de volmaakte, heilige (want 'hele') geest:
de verenigde, goddelijke tweelinggeest: daarin zijn de geestgedaantes van het goddelijke ouderpaar, liefdevol in elkaar opgegaan
b God als vader
 de heilige geest begeleidt, samen met zijn/haar engelen, en met de broeders en zusters van de mens, de menselijke geest op de aarde - opdat die zélf de vermogens tot ontwikkeling brengt om zo goddelijk te kunnen worden en zich met Gods heilige geest te herenigen 
 doordat álle geesten (van mensen, dieren en planten) dezelfde verdichtingen zijn uit en in de algeest, vormen zij in wezen één gemeenschap van zelfstandige geesten 

Gods heilige geest is als begeleider één keer in de persoon van Jezus ook bij de mensheid op aarde geweest.

Voor mij komt dit schema in de plaats van het gekunstelde denkbeeld van een 'De Drie-eenheid', dat zelfs theologen niet goed kunnen uitleggen. Eén persoon die toch ook uit dríe personen bestaat, komt overeen met de psychiatrische diagnose 'meervoudige persoonlijkheidsstoornis'.

terug naar de Inhoud

terug naar de woordenlijst D

terug naar God als man en vrouw, Hildegard van Bingen

terug naar Teksten God en mens

terug naar de heilige geest







^