Søren Kierkegaard over 'het zelf'


1. Uit Geert Jan Blanken, 'Kierkegaard' - Een Inleiding in zijn leven en werk (bladzijde 90)
 
Het zelf
Van het zelf is geen nauwkeurige definitie te geven en toch doet Kierkegaard in het begin van het boek 'De ziekte tot de dood' iets wat daarop lijkt:
"De mens is geest. Maar wat is geest? Geest is het zelf. Maar wat is het zelf? Het zelf is een verhouding die zich verhoudt tot zichzelf, het is in de verhouding het feit dat de verhouding zich tot zichzelf verhoudt. Het zelf is de verhouding niet, maar het feit dat de verhouding zich tot zichzelf verhoudt." (ZD, 13)
 
2. Uit Andries Visser, 'De mens is geest', Kierkegaard - Humanisme (bladzijde 70-71)

Het zelf
"De meest concrete inhoud die het bewustzijn kan hebben, is het bewustzijn van zichzelf. Niet het 'zuivere zelfbewustzijn', maar het zelfbewustzijn dat zo concreet is, dat geen schrijver - hoe goed zijn woordenschat ook is, hoe indrukwekkend zijn beeldend vermogen - ooit in staat is geweest om er een van te beschrijven, terwijl iedere mens er zo een is.
De mens is een synthese van oneindigheid en eindigheid, van het tijdelijke en het eeuwige, van vrijheid (ook wel: mogelijkheid) en noodzakelijkheid, kortom een synthese. Een synthese is een verhouding tussen twee. Zo beschouwd is een mens nog geen zelf. Als die verhouding de positieve derde en dat is het zelf."

Het kan de lezer nu aardig gaan duizelen. Het zelf heeft iets met een verhouding te maken, zoveel is duidelijk. Sterker nog: het zelf is het gegeven dat wij ons tot onszelf verhouden. Waar we ons dan toe verhouden, daarover straks meer, maar we hebben nu al iets opmerkelijks te pakken. Wat ons bestaan kenmerkt, wat ons tot mens maakt is dus geen ding-achtig iets, maar een verhouding.
Ons lijf, onze aanleg, onze karaktertrekken maken ons nog niet tot een zelf. Het meest bepalende van ons bestaan schuilt in iets anders. De zoektocht naar het zelf is geen queeste maar een op de bodem van ons bestaan verborgen 'iets'.
Als we onszelf op het spoor willen komen kunnen we veel dichter bij huis terecht; in het hoe van onze verhouding tot onszelf ligt de sleutel tot een geheim dat niet de vorm heeft van een soort verborgen wijsheid, maar dat binnen handbereik ligt van iedereen die het aandurft om in totale eerlijkheid zichzelf onder ogen te komen.
Dezelfde stelligheid als waarmee Kierkegaard zegt dat iedereen kan ontdekken 'wat de liefde doet' komt ook tot uiting in zijn overtuiging dat iedereen zichzelf kan worden en dat iedereen een eerlijke positie tegenover zichzelf kan innemen.

Dit is namelijk de formule die de toestand van het zelf beschrijft wanneer de vertwijfeling volkomen is uitgeroeid: in de verhouding tot zichzelf, en in het zichzelf willen zijn grondt het zelf doorzichtig in de macht die het tot stand bracht. (ZD, 14)

In het jezelf willen zijn, in het doorzichtig worden tot op de bodem van je bestaan, ligt dus de weg om door de vertwijfeling heen te komen. Maar daar doemt ook meteen het probleem op: als we die weg inslaan ontdekken we geen fraaie vergezichten. Er gaan geen deuren van verhelderend inzicht open waarna het leven beter en mooier wordt. Op de weg naar onszelf komen we keer op keer voor een opgave te staan, die we kunnen aangaan, of even zo vaak ontlopen. Er moet iets gebeuren. We moeten iets doen. En wat we moeten doen lijkt ons veel - nee, alles te kosten zonder dat er ook maar een begin van garantie is dat het iets oplevert. Dat alles kostende venijn zit 'm in de staart van Kierkegaards beschrijving: jezelf zijn betekent 'gronden in de macht die je tot stand bracht.

Volgens Kierkegaard zijn er maar twee mogelijkheden met dat zelf van ons: of het heeft zichzelf tot stand gebracht, of het is door iets anders tot stand gekomen. Als we onze eigen oorsprong zijn, dan hoeven we niet zo ingewikkeld te doen. Dan is er maar 'een' manier van niet jezelf zijn en dat is: van jezelf af willen. Als we auteur van ons eigen bestaan zijn, kunnen we ook naar believen schrappen en deleten.
Maar de hele complexiteit van de vertwijfeling waarin we leven maakt duidelijk dat het zo simpel niet is. We zijn niet ons eigen maaksel, maar we zijn door een 'macht' buiten ons tot stand gebracht, al denken we misschien dat het anders is of al proberen we te leven alsof we onszelf bedacht hebben. Als we het ogenschijnlijk simpele gegeven van onze fundamentele afhankelijkheid tot ons durven laten doordringen, kost dat ons (de illusie van) onze autonomie, en dat heeft praktische gevolgen. Zo gek is het dus niet dat we daarvoor terugschrikken.
Volgens Kierkegaard beginnen veel mensen daarom zelf niet aan de opgave om zichzelf te worden, zo onaangenaam en - bewust of onbewust - bedreigend is die weg. En dus, blijven we hangen in allerlei vormen van vertwijfeling.


terug naar het overzicht

terug naar het weblog







^