G.J. (Jan) Bruil, kunstschilder
Toen we pas in Terborg waren komen wonen, moest ik op een namiddag onze dochter ophalen bij een vriendinnetje uit haar klas, de dochter van Jan Bruil. Jan nam mij eerst mee naar zijn atelier, een schuur achter zijn huis, waar hij al zijn kunstwerken had uitgestald. Naast enkele grotere schilderijen, had hij daar ook veel werk staan van boerderijen en stillevens, geschilderd op melkbussen, oude dakpannen, klompen en jukken.
Eén schilderij sprong er voor mij meteen uit, de afbeelding van een lopende man met een kameel, midden in de woestijn, geschilderd op het paneel van een deurtje. Ik uitte mijn waardering ervoor en hij vertelde mij, dat het eerst een afbeelding was geweest van een karavaan die door de woestijn trok, maar dat hij op een gegeven ogenblik had besloten slechts één persoon te laten staan en de anderen te overschilderen.
Hij keek mij aan en zei: "Vindt u het echt mooi, meneer van Leeuwen?"
Ik bevestigde dat en toen zei hij: "Dan mag u het hebben!"
Ik was tegelijkertijd verbouwereerd en dankbaar, want de afbeelding had mij zeer aangesproken.
Thuisgekomen bleken de kleuren van het werkstuk volkomen overeen te komen met de kleuren van de schoonmetselwerk muur in onze woonkamer; het leek alsof hij het voor die muur had geschilderd! Ik heb het opgehangen en het is er daarna niet meer weggeweest.
Voor mijn gevoel wordt de eenzame reiziger in die woestenij nog steeds vergezeld door zijn vrienden en vriendinnen, die hem - nu onzichtbaar geworden - begeleiden op zijn pad door de dorheid van die levenloze wereld...
terug naar de schrijver
^